N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
ZAP Alwéér een kookprogramma op tv. Toch kun je veel opsteken van Celebrity MasterChef Nederland. Vooral het culinair woordgebruik gaat er op vooruit.
Aan mij zijn kookwedstrijden op televisie niet echt besteed. Heel Holland bakt of Masterchef in welke vorm dan ook. Beide programma’s zijn BBC-formats, maar Masterchef is groot geworden door de Australische versie – die ook in Nederland wordt uitgezonden op Net5. Inmiddels bestaat er ook een Masterchef India, een Masterchef Kroatië en zijn er varianten met echte chef-koks, met kinderen, en met beroemdheden. De eerste aflevering Celebrity MasterChef Nederland begon woensdag en ik heb gekeken – jammer dan voor die heug en meug van mij.
Eén van m’n aanvankelijke bezwaren was al weggenomen door het uitzendtijdstip van half negen. Meestal worden kookwedstrijden rond etenstijd geprogrammeerd en dan loop je het risico dat je hangry achterblijft met nul zin om nog te koken. Een ander bezwaar bleef overeind; ik begrijp werkelijk niet wat de toegevoegde waarde is van koken onder krankzinnige tijdsdruk. De gerechten worden er niet lekkerder van, de kijker steekt er niet meer van op, hooguit is het vermakelijk om mensen in gierende tijdnood te zien panieken. Ik krijg er vooral stress van, van die hogedrukpan waarin de kandidaten worden geduwd. Zestig minuten om je signature dish te bereiden, inclusief ingrediënten verzamelen, de magimixer in elkaar zetten en de inductieplaat begrijpen. Ik mag mezelf graag wijsmaken dat koken, of althans eten klaarmaken, ook een rustgevend effect kan hebben.
Dat de kijker niks opsteekt van dat gehaaste geredder in de keuken moet ik terugnemen. Ik heb van alles opgestoken van Celebrity MasterChef Nederland. Deels komt dat door de drie supersympathieke juryleden van dit jaar. Tweesterrenchef Soenil Bahadoer, chef-kok Angélique Schmeinck en culinair journalist Joël Broekaert. Zij kruiden de wedstrijd terloops met hun kennis. Soms valt dat goed bij de kandidaten – radio-dj Erik de Zwart leert dat het water waarin hij zijn groenten kookt „zo zout moet zijn als de Middellandse Zee”. Rapper (en schrijver van twee kookboeken) Freddy Tratlehner had zo veel stress dat hij er niet per se voor openstond om te leren hoe hij kan zien of de krab in z’n pan een mannetje of vrouwtje is. „In de pasta proef je het verschil niet.” Kunstenaar Louise Schiffmacher moest lijdzaam ondergaan hoe de jury bijkans stikte in haar couscous om te weten dat ze aangebrand eten nooit moet voorschotelen.
Filmend in de mond
Bijgeschoold raakte ik vooral in het culinaire woordgebruik. Het ‘zuurtje’ in het gerecht kenden we al, net als ‘krokantje’. Maar in de serie ‘mondgevoel’ kwam erbij ‘filmend in de mond’ als het over een saus of een dressing gaat, waarbij ‘filmig’ weer een synoniem is voor vettig. Waar ik nog aan moet werken is het lezen van de gezichtsuitdrukkingen van de juryleden. Betekent wenkbrauwen omhoog nou dat ze het lekker vinden wat ze proeven of juist niet. Uit hun woorden word je ook niet altijd wijs. Bedoelen ze met ‘mooi compact’ dat het kommetje pindasoep van zanger Jeangu Macrooy wat karig is? ‘Mooi’ is sowieso het alternatief voor ‘lekker’, zo vaak hoorde ik het woord in combinatie met een hap.
Aan het eind van elke aflevering stuurt de jury een kandidaat naar huis. Jurylid Soenil Bahadoer zei in Foodies magazine dat het er niet alleen om gaat of het gepresenteerde gerecht lekker is of technisch knap gemaakt. Wat de kandidaten niet weten is dat de juryleden ook hun werkbanken in de studio controleren. Ze doen het om alle „losse componenten” nog even te proeven, de sauzen, de dressing, de jus. Maar ook om te kijken hoe er gewerkt wordt, geordend of chaotisch. Zegt niet alles: de werkbank van Freddy Tratlehner was ontploft, maar z’n pasta met krab en morilles bleek ‘heel mooi’.
Volgende week krijgen de kandidaten – ze zijn er nog alle tien – een mysterybox op hun werkbank. Dat is een ander woord voor een volle boodschappentas.