N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Gaza-oorlog Israël mobiliseert 300.000 reservisten. De animo is groot, zelfs bij mensen die recent protesteerden tegen de regering. „Eerst moeten we ons land verdedigen, de rest komt later wel weer.”
Nog maar enkele maanden geleden twijfelde de achttienjarige Johnny, een stevig gebouwde jongeman met een bril, of hij wel in dienst moest gaan, al is dat wettelijk verplicht. Zoals veel Israëliers vreesde hij dat de juridische hervormingen die de extreemrechtse regering van premier Benjamin Netanyahu wil doorvoeren de democratie zouden ondermijnen, en hij voelde er weinig voor zijn leven voor zo’n regering te riskeren.
Inmiddels zit Johnny – zoals veel dienstplichtigen wil hij niet met zijn achternaam in de krant – twee maanden in dienst en na de bloedige aanval van Hamas op Zuid-Israël is hij gemotiveerder dan ooit. „Een goede vriend van me werd gedood door Hamas op een basis bij Gaza en ik heb allerlei vreselijke verhalen gehoord”, zegt hij zwetend in zijn uniform bij een bushalte naast een trainingscentrum van de strijdkrachten in Tel Hashomer, een verre buitenwijk van Tel Aviv.
„Nu moeten we allemaal zoveel mogelijk helpen en het land beschermen. Als wij het niet doen, wie dan wel? Wij zijn jong en sterk.” En met verrassende stelligheid voegt hij er nog een Darwinistische wijsheid aan toe: „Als je niet vecht, sterf je. Zo is het leven in Israël. Het is doden of gedood worden.”
Terwijl de meeste winkels en kantoren in Tel Aviv al dagen dicht zijn, is het bij de ingang van het militaire opleidingscentrum een komen en gaan van mannen en vrouwen in uniform. Dankzij de dit weekend uitgebroken oorlog tussen Israël en Hamas genieten de strijdkrachten weer een ongekende populariteit, een fenomeen dat zich vaker voordoet in tijden van oorlog. Tegelijk stellen veel burgers en analisten ook kritische vragen over het onvermogen van de militairen om de massale aanvallen van Hamas te voorkomen en over hun trage antwoord daarop.
Ook vanuit het buitenland
De regering wil nu 300.000 reservisten mobiliseren, heel veel voor een land met ruim negen miljoen inwoners. Toch lijkt dit geen moeite te kosten. Zelfs vanuit het buitenland haasten reservisten, vanouds belangrijk in Israëls krijgsmacht, zich naar huis om zich weer bij hun eenheid te melden. Mensen die nog maar kort geleden plechtig zwoeren dat ze niet langer wilden worden ingezet omdat de regering-Netanyahu de democratie zou verkwanselen, duiken eveneens weer in groten getale op.
Lees ook Terug naar Israël: eerst de familie omhelzen en je daarna melden als reservist
Ook jonge dienstplichtigen zien in de dramatische gebeurtenissen van de afgelopen dagen het bewijs dat het leger van onmisbaar belang is. „Wij Joden hebben geen ander land in de wereld waar we heen kunnen. We moeten het nu met zijn allen verdedigen”, zegt de twintigjarige Shelly buiten de poort van het trainingscentrum, een met cipressen omzoomd complex. Ze is een kleine blonde vrouw wier familie vanuit de Sovjet-Unie indertijd een goed heenkomen in Israël zocht. Ook Shelly’s vader, een reservist van 45 die in de hightech-sector werkt, bood zijn diensten onmiddellijk weer aan.
Volgens de twintigjarige Ofir, in de brandende zon op weg naar de bushalte, zijn er zoveel mensen die zich aanmelden dat het leger niet eens iedereen kan terugbellen. „Een vriend van me die zich aanmeldde kreeg te horen dat hij niet nodig was omdat ze al te veel vrijwilligers hadden”, lacht hij. Zelf voelt Ofir zich dezer dagen wat ongemakkelijk. Als grafisch ontwerper helpt hij met het ontwikkelen van onder meer militaire logo’s. „Sommige vrienden van me zitten op tanks, terwijl ik hier niet veel bijzonders zit te doen. Dat frustreert me.”
Een van de reservisten die nog maar kort geleden met grote stelligheid besloot niet langer te dienen in het leger uit onvrede met de regering van premier Netanyhu is Nir Avishai Cohen, majoor in een reserve infanteriebrigade. In het weekend was Cohen op zakenreis in de Verenigde Staten, toen hij hoorde over de inval van Hamas. „Zoiets vreselijks had ik me in mijn naarste dromen niet kunnen voorstellen”, vertelt hij telefonisch vanuit Zuid-Israël. „Dit is het ergste wat Israël is overkomen sinds zijn oprichting in 1948. Ik aarzelde dan ook geen moment en ben meteen teruggevlogen naar Israël. Zojuist heb ik me weer bij mijn eenheid aangesloten.”
Demonstraties zijn opgeschort
Cohen vertelt dat de zoon van een goede vriend – geen militair – is gedood maar ook verschillende mensen met wie hij eerder in het leger diende. „Alles is nu anders dan een paar maanden geleden”, zegt hij. „Het is nu oorlog, dit is geen tijd voor protesten. Eerst moeten we ons land verdedigen, de rest komt later wel weer.” Hij voorspelt zware weken van strijd, waarin Israël vermoedelijk zal proberen Hamas volledig te vernietigen. „Ik zie geen andere weg.”
Over de juridische hervormingen, die maanden achtereen honderdduizenden betogers op de been brachten in vooral Tel Aviv en die ook onder reservisten tot grote onenigheid leidden, heeft niemand het meer. De demonstraties zijn tot nader order opgeschort. Een deel van de activisten helpt nu voedselpakketten en andere hulpgoederen in te zamelen voor getroffen burgers in het zuiden.
„Nu het oorlog is, is alles anders”, zegt oud-tankcommandant Gilad Bar-on. Hij is woordvoerder van Brothers and Sisters in Arms, een eerder dit jaar opgerichte organisatie van reservisten die fel tegen de hervormingen is. „Natuurlijk ga je niet werkloos aan de kant staan als er mensen worden afgeslacht. We moeten nu verenigd zijn”, zegt hij telefonisch. Zelf is hij niet als reservist teruggekeerd. „Maar met andere leden van Brothers en Sisters in Arms hebben we voedsel en andere hulp naar het zuiden gebracht en. Ook hebben we mensen helpen evacueren.”
Bij alle tevredenheid dat het land nu weer als één man achter de strijdkrachten staat is de kritiek, die vooral in het weekend op veel plaatsen klonk, enigszins verstomd. Veel Israëliërs verweten de eigen veiligheidsdiensten vreselijk te hebben gefaald. Hoe was het mogelijk dat ze totaal verrast werden door een operatie van Hamas van die omvang? „Er moeten daar mensen hebben zitten slapen”, verwoordde Yoav Ossi (36) dit in Ashkelon, een stad die hevig onder vuur van Hamas-raketten kwam te liggen de laatste dagen. Het was een geluid dat ook elders in Israël volop was te horen.
Westelijke Jordaanovever
Ook het feit dat het leger er zaterdag en zondag maar tergend langzaam in slaagde de Hamas-strijders uit de Israëlische grensgebieden terug te dringen, leidde tot kritiek. Breaking the Silence, een organisatie van oud-militairen die kritisch staan tegenover het optreden van het Israëlische leger op de Westelijke Jordaanoever, opperde dat de gebrekkige reactie in het weekend was te wijten aan verwaarlozing van de veiligheid rond Gaza. „De ongelukkige waarheid is dat ze te druk met de Westelijke Jordaanoever waren”, stelde Avner Gyaryahu, directeur van de organisatie, zondag in een verklaring. Dat zou onder invloed van de radicale ministers Ben Gvir (Nationale Veiligheid) en Bezalel Smotrich (Financiën), zelf kolonisten op de Westelijke Jordaanoever, zijn gebeurd.
Noch de regering, noch de strijdkrachten hebben zich tot dusverre over deze ongemakkelijke vragen uitgelaten. Voorlopig kunnen ze zich nog verschuilen achter het feit dat het tegenoffensief tegen Hamas nu prioriteit geniet maar ook nu al worden ze achtervolgd door een pijnlijk uitvloeisel van de actie van Hamas en hun eigen geringe paraatheid: de ontvoering door Hamas van zo’n 150 mensen uit Zuid-Israël, onder wie militairen.
Voor het gebouw van het ministerie van Defensie en de legertop in het centrum van Tel Aviv stond dinsdagavond een moeder van een van de ontvoerde militairen met enkele anderen te demonstreren met grote foto’s van haar zoon, om de militaire top eraan te herinneren dat ze heel snel actie moeten ondernemen om de levens van de gegijzelden te redden. De meeste auto’s die het complex binnenreden namen niet de moeite te stoppen. Vroeg of laat zullen de regering en de militairen zich echter ook hiervoor moeten verantwoorden.