N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Na jaren van relatieve inactie heeft de PKK onlangs van zich laten horen met een aanslag in het hart van de Turkse politieke macht: twee PKK’ers pleegden een zelfmoordaanslag in Ankara. Twee politiemannen raakten gewond. De verklaring waarmee de organisatie de aanslag opeiste, repte van ‘het beleid van isolatie’ door de Turkse staat als een reden voor de aanslag. De goede verstaander weet: dat gaat over PKK-leider Abdullah Öcalan.
In de nasleep van de aanslag gaat het wonderlijk genoeg niet zo veel over Turkije, maar veelal over Syrië. Nou ja, zo wonderlijk is dat nou ook weer niet: de Turkse regering grijpt de aanslag aan om meer geweld, in de vorm van drone-aanvallen en een mogelijke nieuwe invasie, in het noordoosten van Syrië te legitimeren. De PKK en de Koerden die in dat deel van Syrië een autonome regio besturen, hebben namelijk dezelfde ideologische leider: Öcalan. Volgens Erdogğan zijn het allemaal terroristen en moeten ze gewapend bestreden worden.
Inmiddels heeft de Turkse regering verklaard dat de aanslagplegers via Syrië naar Turkije kwamen. Daar is geen enkel bewijs voor en logisch is het ook al niet. De militaire leider in Noordoost-Syrië, Mazlum Abdi, heeft het ontkend.
Politieke kwestie
Logischer is het om naar de situatie in Turkije te kijken. Dat is waar de aanslag plaatsvond en het land waar de PKK zich in haar strijd op richt. In de ronkende verklaring die de groep uitgaf, werden verschillende redenen voor de aanslag genoemd, maar één frase wees op: „de onmenselijke praktijken en het beleid van isolatie die worden geïmplementeerd in alle gevangenissen in Turkije en Koerdistan.” De ‘isolatie’ slaat op het feit dat PKK-leider Öcalan, die sinds 1999 gevangen zit op het gevangeniseiland Imrali, al 31 maanden in totale isolatie zit. Hij mag zelfs geen contact met zijn advocaten en familie.
Lees ook: PKK wil Turken én Koerden met aanslag tonen: we gaan door met onze strijd
Dat is een schending van een basaal recht waar Turkije zich, als lid van de Raad van Europa, aan zou moeten houden. Dat gezegd hebbende: Öcalans isolatie is natuurlijk geen juridische kwestie, maar een politieke. Turkije heeft het Koerdische vraagstuk weer gereduceerd tot een militair probleem, in plaats van het te behandelen als de mensenrechtenkwestie die het is. Het isoleren van Öcalan, die een cruciale rol kan en moet spelen in onderhandelingen die de Koerdische kwestie en daarmee ook het PKK-geweld kunnen beëindigen, past in die Turkse benadering.
Waarom wordt dat door de PKK dan juist nú genoemd, als Öcalan al sinds 1999 vast zit en er al 31 maanden geen contact meer mogelijk is geweest met hem? De timing is veelzeggend: het was op 9 oktober 1998, dus deze maandag precies 25 jaar geleden, dat Öcalan werd gedwongen Syrië te verlaten, het land waar hij vooral verbleef na zijn vlucht uit Turkije. net voor de militaire coup van 1980. Turkije dreigde Syrië met oorlog als het Öcalan nog langer onderdak zou bieden.
De Turkse regering is eerder geneigd tot gesprek als het geweld escaleert
Die dag in 1998 staat onder Koerden bekend als de dag dat het ‘complot’ tegen Öcalan begon. De PKK-leider probeerde in verschillende Europese landen asiel te krijgen, wat mislukte. Via Moskou kwam hij in Nairobi terecht. Daar werd hij op 15 februari 1999, met hulp van geheime diensten van onder andere de VS, door de Turkse geheime dienst ontvoerd en naar Turkije gebracht. Aanvankelijk kreeg hij de doodstraf, wat later werd omgezet in levenslang.
Onderhandelingen
Voor Koerden is de vrijheid van Öcalan onlosmakelijk verbonden aan hun eigen vrijheid. Zij weten dat de dag dat hun politiek en ideologisch leider de gevangenis uit wandelt, de dag is dat de Koerdische kwestie zal zijn opgelost. Daarvoor zijn onderhandelingen nodig. Öcalan en Erdogan zijn beide leiders met een stevige achterban die hun leider welhaast bovenmenselijke capaciteiten toedicht, wat beide heren de ideale Koerdische-kwestie-oplossers maakt. Daarvoor moet Öcalans isolatie doorbroken worden, zodat de onderhandeltafel uit de kelders van het presidentieel paleis gehaald kan worden, en de onderhandelingen over vrede kunnen beginnen.
Hoe helpt een aanslag daarbij? Simpel: de Turks-Koerdische geschiedenis leert dat de Turkse regering eerder geneigd is tot gesprek als het geweld escaleert. De Turkse regering speldt zijn burgers nu op de mouw dat de militaire strijd tegen de PKK vrijwel gewonnen is en kan dat ook claimen vanwege de gewapende drones die het tot zijn beschikking heeft. Wat de bevolking in Turkije niet weet, is dat de strijders in de bergen zich al sinds jaren aanpassen aan de drone-oorlog. Zij verzetten zich vanuit tunnels tegen de invasie van het Turkse leger in het noorden van Irak, waar de meeste PKK-kampen zich bevinden.
Met de aanslag wil de PKK de ogen van burgers openen voor het feit dat de organisatie niet verslagen is. En dat er andere middelen dan militaire nodig zijn voor vrede. De celdeur van Öcalan moet open. De dreun van deze aanslag kan daarbij helpen.