Heb jij een oplossing voor ons probleem? Die vraag kreeg ontwerper Ruud-Jan Kokke (67) in 1989 voorgelegd door Threes Moolhuysen-Coenders, werkzaam bij de educatieve dienst van Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Bij rondleidingen zag Coenders oudere bezoekers soms bijna omvallen. Klapstoelen en kartonnen krukjes zorgden voor nieuwe problemen: bezoekers raakten met hun vingers bekneld of ze zakten door de papieren taboeretten heen.
Kokke ging aan de slag met vliegtuigtriplex, een twee millimeter dik plaatmateriaal van vier lagen kruislings verlijmd berken. Het resultaat, dat oogt als een omgekeerde emmer, is een oersterk en stapelbaar krukje dat door haar lage gewicht (1.200 gram) en een handgreep in de zitting makkelijk te verplaatsen was. Sleuven in de wanden zorgden ervoor dat het krukje ook licht oogde.
De TC stool (de initialen verwijzen naar de meisjesnaam van Threes Moolhuysen-Coenders) groeide snel uit tot een designklassieker, opgenomen in de collectie van diverse internationale musea. Bij een bezoek aan het Museum of Modern Art in New York zag Kokke zijn ontwerp tot zijn verbazing in een vitrine tussen de eerste IBM-computer en een keukenmachine van Braun.
Drieëndertig jaar later is de TC stool nog immer in productie. Zij staat in de pop-upshowroom in Amsterdam van Kokke House (nieuwprijs 550 euro), het vorig jaar opgerichte familiebedrijf voor de meubelontwerpen van Kokke.
Sven uit Noordwijkerhout bood Kokke-krukjes op Marktplaats aan. „Mijn vrouw had een heel stel via Marktplaats gekocht, maar we hebben er maar twee nodig. De rest mag weg.” Volgens Sven komen de krukjes uit Boijmans. Aan de onderzijde van de zitting zit een sticker met daarop een naam en een handgeschreven nummer: Designum 3.341. Dat was de eerste fabrikant en het productienummer, zegt Kokke. Hij gokt dat de kruk in 1996 is gefabriceerd.
Het jaar: 1917. De locatie: New York. Een Duitse vrouw van begin veertig struint de straten af in een bh van tinnen blikjes en een hoed met hoge veren. Andere keren tref je haar aan met een piemel van gips. Ze raapt spullen op die anderen voor afval aanzien – vieze, gebruikte, weggeworpen spullen die voor niemand van waarde zijn. Behalve voor haar. Voor haar zijn ze kunst. Ze heet barones Elsa von Freytag-Loringhoven, maar Marcel Duchamp noemt haar ook wel: de toekomst.
De naam Von Freytag-Loringhoven (ook wel: de dadabarones) zal nu bij weinig mensen een belletje doen rinkelen. De naam Duchamp dan weer wel: is dat niet die ene van die pispot? Jazeker. De dadaïst, futurist en surrealist ging de boeken in als de kunstenaar achter Fountain, een liggend urinoir, gesigneerd met ‘R. Mutt’. De ‘readymade’ (een industrieel object dat tot kunst wordt verheven) speelde een belangrijke rol in de donderdag uitgezonden 2Doc Alreadymade (VPRO). Want ís Fountain eigenlijk wel het geesteskind van die oh zo briljante Duchamp? En hoe past de barones in dit geheel?
Inmiddels is het urinoir uitgeroepen tot het invloedrijkste kunstwerk van de twintigste eeuw, maar in 1917 wordt Fountain nog geweerd door de Vereniging van Onafhankelijke Artiesten. Zij willen het stuk (dat is ingediend onder een pseudoniem) niet hebben op hun eerste jaarlijkse tentoonstelling, ook al is er beloofd dat iedereen die de toelatingsprijs betaalt mag deelnemen. De kranten smullen ervan, de vereniging minder. Ongewenst als het is verdwijnt het urinoir stilletjes na de tentoonstelling. Maar in 1935 begint Duchamp kleine replica’s te maken, en in 1950 reproduceert hij Fountain in zijn oorspronkelijke grootte voor een tentoonstelling in New York. Hij maakt nog meer van die replica’s: de pispotten belanden wereldwijd in belangrijke musea. Ideeën over wat kunst precies is, zijn volledig op hun kop gezet. Een revolutie is ontketend. Up yours, kunstwereld!
De barones van de toekomst is dan allang dood. In haar eentje gestorven in een flat in Parijs, in 1927. Ze had het gas aan laten staan.
Maar in 1917 leeft ze nog, en voor Alreadymade-regisseur Barbara Visser is het kraakhelder wat de barones toen heeft uitgespookt: niet Duchamp, maar Von Freytag-Loringhoven stuurde een gesigneerde pispot naar de Onafhankelijke Artiesten. Visser laat in de docu verschillende kunsthistorici aan het woord die alle beschikbare informatie bespreken die hierop wijst. Dat doet ze niet netjes door ze als talking heads hun zegje te laten doen: liever plaatst ze ze in een VR-chatroom, waar ze zich laten vertegenwoordigen door avatars en met AI-stemmen het vermeende bewijsmateriaal doornemen. Terwijl een banaan met een zonnebril citeert uit een brief waarin Duchamp schrijft dat een vriendin van hem achter de readymade zit, loopt soms zomaar SpongeBob SquarePants door het beeld.
Rommelige stijlkeuzes
Zo kiest Visser zelden de gebaande paden. Met haar vaak grappige, vreemde en soms doelbewust rommelige stijlkeuzes weet ze een toon aan te slaan die perfect past bij de recalcitrante inborst van de dadabeweging, die er ooit op uit was alle kunstconventies het raam uit te smijten.
Barones Elsa von Freytag-Loringhoven blonk daarin uit, maar brak niet door. Ze was anders, wild (ze knokte meer dan eens met een politieagent) en ook nog eens vrouw: die combinatie leverde haar lange tijd geen grote plek in de kunstgeschiedenis op. Er is überhaupt weinig archiefmateriaal van haar te vinden. Maar met de beetjes die er zijn en een boel creativiteit doet Visser haar uiterste best om de dadabarones weer tot leven te wekken, wederom in de digitale wereld. Daarin laat ze het met gevonden voorwerpen gevulde huis van de kunstenares namaken, evenals de kunstenares zelf. Voor het eerst in bijna honderd jaar danst de dadabarones door haar eigen kunstpaleis.
Het kabinet wil de regels rond zelf slachten versoepelen. „We zouden het zonde vinden als dit ambacht verdwijnt”, zei Minister Wiersma. Laatst leek ze niet te weten dat een Minister een Kamermeerderheid hoort te respecteren en nu dit. Elk kind weet tegenwoordig dat het einde van de mens als diereneter onafwendbaar is. Ofwel omdat de planeet de veehouderij niet kan dragen, ofwel omdat ons geweten dat niet kan. Toch gaan de Einsteins die aan het hoofd van Nederland staan anno 2024 het zelf-slachten nog even aanzwengelen. Er komt geld vrij voor opleidingen en er komt een wet die cameratoezicht bij zelfslacht onnodig maakt.
Op RTL Nieuws toonde zo’n ambachtelijke slager een kooiconstructie: „Hier bedwelmen we ze zodat ze niks meer voelen.” Zoals altijd wanneer een spreekbuis van de industrie beweert dat dieren in de veehouderij gemoedelijk sterven, werden er geen beelden getoond die dat konden bewijzen. Op NPO Radio 1 bespraken twee schrijvers hun nieuwe boek over slagers. Ook de schrijvers vonden dat het ambachtelijk doden van dieren niet genoeg in het zonnetje werd gezet. Dieren moest je met respect doden, zeiden ze.
Dat mensen zonder taalgevoel beweren dat je gezonde, jonge dieren met respect van het leven kunt beroven, kun je ze misschien niet kwalijk nemen. Zij herhalen ook maar wat professionele reclamebureaus voor industrieën bedenken. Dat beroepsschrijvers het woord respect op diezelfde manier verminken is erger. Geweld is altijd erger wanneer vertrouwenspersonen dat toebrengen. Deze letterkundige kwakzalvers presenteerden onmogelijke woordcombinaties alsof die klopten: in de slagerij werd „eervol” met een dier omgegaan. Alsof je een machteloze eervol kunt onthoofden. Ze debiteerden zelfs „compassievol slachten”. Wie de uitgekraamde onzin met het blote oog niet kan ontwaren, hoeft zulke bewoordingen alleen rond het doden van mensen neer te zetten en ze wordt meteen zichtbaar: James is onthoofd, maar godzijdank respectvol. Anja’s kinderen zijn vergast, altijd met compassie. We verzopen Jan weliswaar, maar we kozen bewust en deden het lokaal. Het blijft goedpraten wat niet goed te praten valt.
Zoals je artsen en advocaten kunt royeren wanneer ze hun vak verraden, zou dat ook met schrijvers moeten kunnen. Een schrijver die zijn taalvaardigheid inzet om nevelen op te trekken rond wreedheden in plaats van die bloot te leggen, zou je de pen moeten kunnen afnemen. Hetzelfde moet gelden voor ministers die notoir geen flauw benul hebben van hoe democratie en grondwetten werken: inleveren die functies. Zeker wanneer ze volk en vaderland niet voor de ondergang behoeden, maar er recht naartoe besturen. In plaats van plantaardige ondernemingen te subsidiëren richting een mensheid die haar planeet, noch haar dieren opvreet, promoten deze prutsers het slachtwezen. Ze investeren in dood en destructie, waarschijnlijk wel met respect en compassie voor de toekomst van ons allen.
Wim Hof is door het ijs gezakt. Twee journalisten van de Volkskrant reconstrueerden hoe de koudwatergoeroe jarenlang zijn vrouw en kinderen mishandelde. Uit het stuk rijst een beeld op van een egomane man, vaak toegedekt door termen als ‘excentriek’ of ‘geniaal’. Zijn ex-vrouw en enkele van zijn kinderen willen niet dat de film die in de maak is, hem als held op een voetstuk zal plaatsen. Dat lukte: de productie is stilgelegd.
Het stuk geeft niet alleen aanleiding tot het overdenken van ernstig relationeel geweld, maar het zet aan tot reflectie op het fenomeen goeroe. Waarom volg(d)en zoveel mensen blindelings Wim Hof en zijn methode – die ook omstreden is?
Hof is niet de eerste spiritueel leraar die in opspraak raakt, de lijst groeit de afgelopen jaren gestaag. Te denken valt aan onthullingen over (seksueel) grensoverschrijdend gedrag van onder anderen Mooji, Bhagwan, Sogyal Rinpoche, Bikram, Karta, Bentinho Massaro en Yogi Bhajan. Doorgaans concentreren media zich op de val van de goeroe. De volgelingen/leerlingen zien zich daarna vaak voor lastige dilemma’s gesteld: behalve het geschonden vertrouwen en de teleurstelling over hun leraar, is er de relatie tot de leer. Sommige knapten op van de aangereikte technieken, en zijn zelf leraar geworden. Kun je de leraar van de leer scheiden en doorgaan op dezelfde voet met (het onderwijzen van) de leer/methode? Wanneer of hoe kan dat wel, wanneer niet? De buitenwereld zal de volger vaak hoofdschuddend voor dom uitmaken, want wat bracht je er in vredesnaam toe om, zeg, blootsvoets een kilometer over het ijs te gaan lopen?
‘Duh’ zul je misschien denken, maar ik zeg het niet gemakzuchtig
Zo’n hard oordeel heeft vaak geen oog voor de rol die grenzen verleggen in bijna elke (spirituele) opleiding heeft. In principe leer je je kracht kennen door je grenzen te verleggen. De leraar zal je dan ook aanmoedigen de grens op te zoeken. Of iets te ver gaat, is ook aan jou, jij bepaalt mede die grens. Daarmee bedoel ik niet te zeggen dat het dus je eigen schuld is al iets misgaat, geenszins. Maar als we één les kunnen trekken uit de zaak Wim Hof, dan is het de aansporing om nooit zomaar blindelings achter een mens aan te lopen, zelf kritisch te blijven en medeverantwoordelijkheid te nemen voor je eigen gezondheid.
‘Duh’ zul je misschien denken, maar ik zeg het niet gemakzuchtig. Ooit knapte ik enorm op van een (langdurige) lerarenopleiding kundalini yoga. En toen kwam niet alleen de oppergoeroe (Yogi Bhajan) in opspraak wegens grensoverschrijdend gedrag, maar ook een andere leraar (Karta) bij wie ik een cursusweek had gevolgd. Daarop volgde een tamelijk ingewikkeld proces, je zou het romantische deceptie kunnen noemen, en een herbezinning op wat mij zo blij had gemaakt, namelijk dat ik hét medicijn leek te hebben voor mijn gezondheid (yoga en meditatie). Als ik me niet goed voelde, moest ik gewoon méér mediteren. Wanneer een goeroe valt, sta je soms pas open voor de mogelijke negatieve effecten van een methode. De excessen betreffen vaak ook de technieken en de dosering daarvan. Recent wordt bijvoorbeeld ook steeds meer bekend over de schadelijke effecten van te lang mediteren.
Ik denk dat het Wim Hof-imperium zal instorten: de beschuldiging van relationeel geweld zal toekomstige volgelingen afschrikken en hij klonk zijn eigen naam aan de methode vast. Ook kan er nu meer openheid bij volgelingen ontstaan voor de schaduwzijden van de methode.
Het lijkt me zaak om de komende tijd opnieuw aandacht te schenken aan rode vlaggen in spirituele trainingen. Zo’n rode vlag is bijvoorbeeld een man die geen kritiek duldt of die stelselmatig laat verwijderen. Een andere rode vlag zijn leraren die denken dat ze Superman zijn. Maar goeroes zijn net mensen. In trainingen moeten dan ook corrigerende en ethische mechanismen worden ingebouwd om niet ten prooi te vallen aan verleidingen als macht, adoratie, seks, geld, of eten, drank en drugs (leestip: The Guru Drinks Bourbon?).
De term charisma wordt meestal toegepast op personen, maar ik denk dat je het ook kunt toepassen op ideeën, groepen, technieken en emoties. Charismatische ideeën zijn bijvoorbeeld ‘geluk’ , ‘gezondheid’ ‘verlichting of ‘vrijheid’. Bij de Wim Hof-methode gaat het om een ‘charismatische’ want eenvoudige techniek in een driestappenplan: ademen, kou en toewijding.
Goeroes zijn geen wondermensen en quick fixes bestaan niet. Leg je lot niet blindelings in handen van mannen die je voorhouden dat zij superkrachten hebben of die ene methode waardoor al je problemen zijn opgelost.
Stine Jensen is filosoof en schrijver. Ze schrijft om de week een column op deze plek.