N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De laatste bladzijde Nelly van den Berg, ‘zuster Engeline’, was eigengereid, intelligent en intens in haar contact met God – dan was het alsof hij bij haar aan tafel zat.
Zandvoort, rond het jaar 1930. Nelly van den Berg, een jaar of tien, was met haar Joodse vriendinnetje Eva thuis onder de eettafel aan het spelen toen de pastoor binnenkwam. Hij had gehoord dat de twee meisjes hun halskettinkjes hadden geruild, met een kruisje en een Davidsster, en sprak daarover zijn ongenoegen uit tegen Nelly’s moeder. Ze hadden elk hun eigen geloof en moesten ieder dan ook maar hun eigen kettinkje dragen, vond hij.
Nelly sprong onder de tafel vandaan en liet mijnheer pastoor beslist en zelfverzekerd weten dat ze het niet met hem eens was.
Niet veel later, in 1937 – ze was zeventien – koos Nelly uit volle overtuiging voor het kloosterleven. Op 19 november van dat jaar werd ze samen met andere novices (nieuwelingen) officieel opgenomen in de kloosterorde. Aan Haarlems Dagblad vertelde ze in een interview ter gelegenheid van haar honderdste verjaardag: „Ja, ik weet dat nog heel goed. In een rijtje, in bruidsjapon, op weg naar de gelofte. Van binnen jubelde het: Ik doe het! Ik doe het! Ik doe het!”
Maar eigenzinnig bleef ze, en gehoorzaamheid – behalve aan God, die ze de ‘Grote Baas’ noemde – beschouwde ze niet als vanzelfsprekend, ook al werd dat van haar als religieuze wel verwacht. Bij haar intrede was ze bang geweest om een ‘rare’ kloosternaam toebedeeld te krijgen; ze wachtte niet af maar vroeg moeder-overste of het ‘Engeline’ mocht worden, naar haar moeder.
Het mocht. Toen ze vorige maand op 103-jarige leeftijd overleed, was Engeline 86 jaar lid van de congregatie van de zusters Franciscanessen van Aerdenhout, voluit ‘Zusters van de heilige Franciscus, dochters van de Heilige Harten van Jezus en Maria’. Ze wijdden zich aan bejaarden- en ziekenzorg en onderwijs.
Niet ‘zuster’ maar ‘juf’
Nelly van den Berg werd geboren in Zandvoort, in 1919, en groeide op als oudste in een rooms-katholiek gezin van zeven kinderen. Haar vader, Piet van den Berg, had enkele paardenkoetsjes, waarmee hij een soort vervoers- annex taxidienst onderhield. In de zomer reed hij vooral badgasten heen en weer vanuit Amsterdam. Later begonnen hij en zijn vrouw, Engelina Versluis, een groentewinkel in de Haltestraat. Samen met haar vader bracht Nelly eten naar families die in armoede leefden.
Al jong had Nelly besloten dat ze mensen wilde helpen. Haar voorbeeld was zuster Hildegardis, wier congregatie in 1923 vanuit Duitsland was neergestreken op landgoed Boekenroode in de bossen van Aerdenhout. Als wijkverpleegkundige ging zuster Hildegardis de huizen langs om zieken te verplegen, ook in Zandvoort. Vanaf haar dertiende liep Nelly geregeld zes kilometer naar het klooster en weer terug. Dan hing ze een beetje rond, zocht zogenaamd beukennootjes, maar hoopte vooral met de zusters te kunnen praten.
Hoewel haar roeping ooit begon met bewondering voor een ziekenverzorgster, werd Van den Berg onderwijzeres, een beroep dat haar uitstekend lag en dat ze veertig jaar uitoefende, op verschillende scholen in Noord- en Zuid-Holland. Ze haalde muziekaktes en een directeursdiploma. Hoewel de kinderen wel wisten dat ze non was, wilde ze geen ‘zuster’ genoemd worden, maar gewoon ‘juf’. Op een groepsfoto uit de jaren zeventig met haar collega’s van de Antoniusschool in Aerdenhout kijkt ze vrolijk en zelfbewust de lens in, met een – voor die tijd – vlot, kort jurkje aan. Tijdens haar uitvaart memoreerde een oud-leerling dat ze weliswaar streng was, maar tegelijk uiterst empathisch, geïnteresseerd en zorgzaam.
Gesprekken met de ‘Grote Baas’
Na haar pensionering in 1979 had zuster Engeline moeite haar draai te vinden. Hoe godvruchtig ze ook was, en hoe overtuigd ze altijd is gebleven van haar roeping, het gemeenschapsleven in het klooster was voor haar niet eenvoudig. Ze was eigengereid en kritisch, waardoor ze kon botsen met de leiding en met haar medezusters. Ook kon ze, mede door haar achtergrond als schooljuf, soms belerend van toon zijn, en met opgeheven vinger luid en duidelijk haar mening geven.
Ze miste, zou je kunnen zeggen, de bescheidenheid die een kloosterzuster paste. Mirjam Wolthuis, ‘coördinator religieus leven’ in Alverna, schetst hoe zuster Engeline fier en rijzig en altijd mooi gekleed (de habijten werden in 1969 afgelegd) door de gangen liep. Hoe ze het stralende middelpunt kon zijn, bijvoorbeeld als ze een kloosterjubileum vierde. Hoe ze smakelijke anekdotes opdiste uit haar jeugd, of trots kon vertellen hoe ze zich vroeger onderhield met cabaretier Toon Hermans, wiens zoon ze in de klas had. Of dat de burgemeester, met wie ze bevriend was, bij haar op bezoek was geweest. Als ze het moeilijk had, ging zuster Engeline naar de kapel voor een gesprek met de ‘Grote Baas’. „Na afloop zei ze dan: ‘Ik ga vandaag opnieuw beginnen. Ik ga het helemaal anders doen.’”
Zuster Engeline had een aan verering grenzende bewondering voor Moeder Clara Pfänder (1827-1882), de stichteres van de congregatie, die in het Duitsland van Bismarck zozeer werd tegengewerkt dat ze uiteindelijk verstoten is door de kerk, en haar eigen medezusters. Wolthuis: „Een vrouw die wist wat haar missie was – weeskinderen helpen – en tegen de klippen op trouw bleef aan haar roeping.” Vijf jaar geleden kreeg Clara Pfänder, tot intense blijdschap van zuster Engeline, officieel eerherstel.
Wil Eskes, die zuster Engeline enkele jaren onder haar hoede had als ‘contactpersoon’, een soort mantelzorger in dienst van het klooster, en inmiddels met pensioen, vraagt zich hardop af of men in het klooster wel gezien heeft „hoe begaafd ze was”. „Ze kon als een puber staan stampvoeten uit boosheid of opstandigheid. Ze kon mensen onterecht uitfoeteren, waar ze dan later vaak spijt van had. Maar ze was ook intelligent en kon heel goed piano- en orgelspelen, zingen, en prachtig tekenen en schilderen. Haar geloofsbeleving was zeer intens. Als ze met God sprak, was het alsof hij bij haar aan tafel zat.”
Wat niet wil zeggen dat het geloof gemakkelijk was voor zuster Engeline, of haar altijd tot troost was. Een week voor ze stierf, zegt Eskes, was ze met zichzelf en haar geweten in gevecht, terwijl ze zich hardop afvroeg: „Zou Christus mij wel willen ontvangen?”
Toen de sportpsychologie in Nederland nog in de kinderschoenen stond, zweerden veel topsporters bij Ted Troost. De deze maand op 88-jarige leeftijd overleden haptonoom had op het EK van 1988 en het WK van 1990 de halve selectie van Oranje in handen. Met wisselend succes, zou de cynicus kunnen denken. Na het EK-goud in West-Duitsland volgde roemloze uitschakeling op het WK in Italië.
Ted Troost werd door de opeenvolgende bondscoaches Rinus Michels en Leo Beenhakker oogluikend binnengelaten in het hotel van Oranje. Bondsarts Frits Kessel vond hem misschien een kwakzalver, maar moest zich schikken vanwege het teambelang. De vedetten Ruud Gullit, Marco van Basten en Hans van Breukelen zeiden er baat bij te hebben. Net als Johan Cruijff en Willem van Hanegem, Wimbledonkampioen Richard Krajicek, de schaatskampioenen Hein Vergeer en Yvonne van Gennip en vele anderen.
Over zijn slechte contact met Kessel zei Troost in 2022 tegen Voetbal International: „De bondsdokter háátte me. Logisch. Ik was toch een bijdehand ventje geworden. En ik deed dingen die hij niet kon uitleggen. Maar driekwart van het elftal wilde door mij worden geholpen. Michels stond het oogluikend toe.”
Tennisleraar
De geboren Rotterdammer Troost was korte tijd tennisleraar, voordat hij fysiotherapie ging studeren. Al in de jaren 60 werd hij gegrepen door haptonomie en ging hij in de leer bij grondlegger Frans Veldman. In zijn bestseller Het lichaam liegt nooit uit 1989 schreef hij wat zijn therapie behelsde. „Het is een geneeswijze, die mensen via hun gevoel confronteert met de emotionele problemen die aan hun kwaal ten grondslag liggen. Door de aanraking wordt opnieuw geleerd te voelen. Daardoor ontdooit het bevroren gevoel van binnen.”
In 1988 legde hij een NRC-verslaggever uit hoe de surfplank van Martine van Soolingen een verlengstuk van haar lichaam moest worden. Haar houding zou verkeerd zijn, waarna Troost staande op haar rug aangaf hoe het wel moest. „Zoals hij op mij ging staan, zo zou ik op de plank moeten staan. Hij leerde me ontspannen waardoor het geen pijn deed als hij op mij stond”, liet Van Soolingen optekenen in het boek.
Drievoudig olympisch kampioene Yvonne van Gennip zei zich mentaal weerbaarder te zijn gaan voelen dankzij Troost, vertelde ze een jaar na haar goldrush in Calgary. „De eerste keer hebben we niet zoveel gepraat, maar heeft hij me dingen laten voelen. Dan trekt hij je aan je nekvel, laat je stuiteren en probeert je te laten voelen wat voelen eigenlijk is”, aldus Van Gennip. Minder tevreden was wielrenner Jacques Hanegraaf. Zijn boosheid was volgens Troost terug te voeren op een moeilijke jeugd. Hanegraaf liet zich niet meer zien.
Niet onomstreden
Troost was een begrip in sportkringen, maar niet onomstreden, net als zijn leermeester Veldman. In NRC sprak Frits Abrahams in 1989 met oud-patiënten over de werkwijze van beide haptonomen. Seksualiteit was een belangrijke factor in hun medische denken, vertelden zij. Veldman gaf naakt demonstraties en bij Troost, die na ruzie voor zichzelf was begonnen, werden cursisten in het kruis gegrepen.
Ongewenste intimiteiten of niet, Oranje-doelman Van Breukelen legde aan de vooravond van het mislukte WK in 1990 in NRC uit welke positieve invloed Troost op hem had: „Ted heeft me laten zien dat ik waardering voor mezelf behoor op te brengen. Verder moet ik mezelf accepteren zoals ik ben met alle positieve en negatieve punten. Voor mijn eigen bestwil sta ik nu open voor bepaalde dingen zoals kritiek. In het verleden kon ik me mateloos ergeren aan wat er over me geschreven en gezegd werd, als ik weer eens niet naar behoren had gepresteerd. Daar kan ik nu mee omgaan. Als ik vroeger een blunder maakte, kon ik daar een week mee zitten. Nu ga ik dat relativeren en me afvragen wat er precies is fout gegaan.”
‘Elkaar aanvoelen, letterlijk’
Behalve Van Breukelen kwamen de WK-gangers Joop Hiele, Adri van Tiggelen en Gerald Vanenburg in de behandelkamer van de haptonoom. In Voetbal International legde hij zijn werkwijze tijdens het WK uit. „Toen heb ik nog vier van die voetballers op elkaar gelegd. Over zulke dingen dacht ik niet na, ik voelde gewoon wat er diende te gebeuren. Soms legde ik ze op elkaar, soms liet ik ze bij elkaar op schoot zitten. Dat zorgde voor meer zelfvertrouwen en voor verbinding in het team. Ze moesten elkaar aanvoelen, letterlijk. Daar is niets spiritueels aan”, aldus Troost. „Het is net als wanneer je een kind op schoot neemt. Je versmelt. Ook een voetballer heeft geborgenheid nodig. Leg de as op elkaar en je elftal wordt veel hechter. In 1988 is het gebleken.”
Maar op het WK in 1990 dus niet, zo bleek een paar weken later toen Oranje vroegtijdig werd uitgeschakeld. De toenmalige bondscoach Beenhakker, die tegen de zin van de meeste en belangrijkste internationals van het bondsbestuur de voorkeur had gekregen boven Cruijff, hoopte met de komst van de haptonoom de ‘onwillige honden’ aan het voetballen te krijgen.
Beenhakker in NRC: „Wat ik persoonlijk van Troost vind, is niet interessant. In dit circus zoekt een speler zekerheid. De een doet dat via een gesprek met zijn vrouw, de ander zakt een avondje door, de derde zoekt deskundige hulp. Mijn zegen hebben ze.”
Ted Troost was getrouwd met oud-toptennisster Marianne van der Torre, met wie hij drie dochters kreeg.
Wanneer ik mijn telefoon aanzet, blijk ik vierentwintig appjes van mijn moeder te hebben, allemaal verzonden tussen kwart over vijf en half zes ’s ochtends. Of we toch geen eerdere trein moeten nemen. Of ze niet beter én haar paspoort én haar ID-kaart meebrengt, want je kan er altijd eentje kwijtraken.
En of ik al een tijdsschema heb gemaakt voor de terugreis.
Over drie dagen zullen we afreizen naar de Italiaanse stad Livorno, waar ik de prestigieuze Ciampi-prijs in ontvangst mag nemen voor de Italiaanse vertaling van mijn poëziebundel Hogere Natuurkunde. Toen ik mijn moeder vroeg of ze mee wilde, spoot de confetti nog net niet uit mijn mobiel.
„Weet je het zeker?”, vroeg ze, stotterend van vreugde.
Ik wist het zeker, natuurlijk moest ze mee. De bundel gaat immers over haar.
Maandag 18 november Extra koffer
Vanochtend vertaal ik voor het Winternachten Festival een gedicht van de Amerikaans-Palestijnse dichter George Abraham, over hoe oorlog zijn weerslag heeft op het lichaam. Tegen het einde is er een regel waar ik mijn hoofd over breek. Abraham schrijft dat hij wil scheuren door „this country’s arms”, waarbij ‘arms’ zowel op ledematen als wapens kan slaan. Ik pak mijn telefoon om hem te appen en zie dat mijn moeder twee voicemails heeft achtergelaten. Of ik mijn gele boekje niet vergeet mee te nemen naar Italië, en of ze nog een extra koffer moet meebrengen, we blijven immers twee dagen weg.
Dinsdag 19 novemberBlixa Bargeld
Ik bel met mijn Italiaanse uitgever over de prijsuitreiking. De Ciampi is een prijs met meerdere categorieën, waaronder visuele kunst en muziek. De 21ste november is er een groot gala waar alle winnaars zullen optreden, waaronder de Amerikaanse muzikant Micah P. Hinson en de Duitse zanger en performancekunstenaar Blixa Bargeld. We hangen op en meteen belt mijn moeder, of we morgen toch een paar treinen eerder kunnen nemen, je weet het immers nooit met de spoorwegen.
Woensdag 20 novemberStortregen
We arriveren twee uur te vroeg in Livorno. De man die ons op zou halen neemt zijn telefoon niet op, maar mijn moeder straalt, want we hebben het gehaald.
Het begint te stortregenen.
Donderdag 21 novemberDiner
Vandaag is de prijsuitreiking. Ik maak kennis met Pierluigi Lanfranchi, de Italiaanse dichter die samen met Emilie van Opstall mijn bundel vertaalde. Hij overhandigt me het eerste exemplaar van de Valigie Rosse-editie, de uitgave die ter gelegenheid van deze prijs is gemaakt.
„Dus dit is je muze”, zegt de uitgever terwijl hij naar mijn moeder knikt, die zo breed grijnst alsof ze vannacht met een kleerhanger in haar mond heeft geslapen. We gaan naar het restaurant waar er voor de winnaars en hun gasten een lopend buffet is. Het is er druk, de schalen raken sneller leeg dan ze worden bijgevuld maar mijn moeder slalomt vrolijk tussen de rijen door en heeft in een mum van tijd een bord vol eten.
Aan tafel gaat het gesprek vooral over de politieke ontwikkelingen in Europa. De opkomst van rechts en reactionaire bewegingen, hoe de regering van Meloni de pers tegenwerkt. Volgens mijn disgenoten steunt de Italiaanse regering Netanyahu. Het meisje naast me fluistert dat het woord genocide taboe is in het publieke debat. Ze volgt de gebeurtenissen in Gaza per TikTok, en ik toon haar de Instagrampagina van een vriend die de strijd in Oekraïne in beeld brengt. Even voel ik me moedeloos. Hoeveel je ook probeert mee te krijgen van een oorlog, het is uiteindelijk slechts een fractie van alle verwoestingen. Dat komt niet alleen doordat je niet overal met een camera bij kan zijn, maar ook omdat een oorlog na haar einde voortbestaat in de overlevenden en in hun nazaten. Elke raket die vandaag wordt afgeschoten vernietigt niet alleen gebouwen en lichamen, maar ook de levens van mensen die nog geboren moeten worden.
De bundel waar ik de Ciampi voor kreeg toegekend, gaat daarover. Mijn grootouders overleefden de Tweede Wereldoorlog, maar ze waren voorgoed vervormd. De ontberingen, de martelingen en de verkrachtingen maakten van hen mensen die constant waaks waren. Ze hadden altijd een koffer klaarstaan om te kunnen vluchten, potten geld en voedsel op, planden alles altijd tot in detail vooruit om zo min mogelijk aan de genade van het toeval overgeleverd te zijn. Mijn moeder groeide op met mensen die van een onverwachts geluid zo konden schrikken dat ze het hele huis bij elkaar gilden. En dat vervolgens weer op haar afreageerden.
Ik kijk even naar haar. Ze is in een geanimeerd gesprek verwikkeld met dichter Vincenzo Frungillo.
„I paint my hair myself”, zegt ze stralend terwijl ze naar haar blonde lokken wijst, „Only twee euro at the Aldi!”
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Ellen in Livorno op de dag van de uitreiking van de Ciampi-prijs. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Ellen in Livorno op de dag van de uitreiking van de Ciampi-prijs. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/27133558/data124927331-c83576.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/OzpvRPp65E1WlhUByZHOoyHRHvI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/27133558/data124927331-c83576.jpg 1920w”>
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Ellen Deckwitz bekijkt de bundel Fisica avanzata, de Italiaanse vertaling van haar poëziebundel Hogere Natuurkunde.
Foto Laura Lezza
” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Ellen Deckwitz bekijkt de bundel Fisica avanzata, de Italiaanse vertaling van haar poëziebundel Hogere Natuurkunde.
<figure aria-labelledby="figcaption-2" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Ellen Deckwitz in het Goldoni Theatre. ” data-figure-id=”2″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Ellen Deckwitz in het Goldoni Theatre. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/27133548/data124927385-34ca08.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-19.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-17.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-18.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-19.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-20.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/v4jfIMbny5Xh3KjpDe3xkbgg9lo=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/27133548/data124927385-34ca08.jpg 1920w”>
<figure aria-labelledby="figcaption-3" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Ellen Deckwitz aan de kust van Livorno op de dag van de uitreiking van de Ciampi-prijs. ” data-figure-id=”3″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Ellen Deckwitz aan de kust van Livorno op de dag van de uitreiking van de Ciampi-prijs. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-4.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/27133556/data124927343-e837a3.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-23.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-21.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-22.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-23.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/dichter-ellen-deckwitz-reist-met-haar-moeder-naar-italie-om-de-premio-ciampi-poezieprijs-op-te-halen-dus-dit-is-je-muze-zegt-de-uitgever-24.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/ykmm8zwasNpsmF5pq9IE6JdpHQY=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/27133556/data124927343-e837a3.jpg 1920w”>
Foto’s: Foto Laura Lezza
Vrijdag 22 november ‘Onbegraven verdriet’
We ontbijten om half zes ’s ochtends, mijn moeder glundert na van de mooie avond en stopt nog snel een gekookt ei in haar handtasje.
Ondertussen check ik mijn mail. Ik heb bericht terug van George, hij vindt het goed als ik ‘arms’ vertaal met ‘armen’ in plaats van met ‘wapens’. Ik laat mijn ogen nog een laatste keer gaan over zijn gedicht. Ergens schrijft hij over het „onbegraven verdriet” van zijn vader, wat me enorm raakt. Er is leed dat zich niet laat bedekken, dat nooit tot ontbinding zal overgaan. Trauma is een conserveermiddel, een vorm van sterk water. De kleur verdwijnt, de feiten blijven, evenals de gedragingen die erdoor ontstaan.
Zaterdag 23 novemberDe diepte
We zijn veilig aangekomen op Centraal Station Amsterdam. Mijn moeder checkt de NS-reisplanner, er is vertraging maar we zijn zo vroeg dat ze waarschijnlijk toch nog anderhalf uur eerder dan gepland thuis is.
Ze kust me haastig en snelwandelt richting haar perron. Vlak voor ze op de roltrap stapt, draait ze zich nog een keer om.
„Het was leuk!”, roept ze.
„Ja!”, roep ik terug.
„We hebben alles gered!”, juicht ze.
Ze zwaait nog een keer en verdwijnt dan omlaag, de diepte in.
Het scheen een regelrechte horrorshow te zijn geweest. Nachtmerriemateriaal van het ergste soort. Daarom hield ik de afstandsbediening bij de hand, voor als het écht uit de klauwen zou lopen. Ik had het programma al een paar dagen niet gekeken – omdat er nou eenmaal andere dingen op de planning stonden, en ook omdat ik zo’n twintig jaar ouder ben dan de beoogde doelgroep. Maar gedurende die paar dagen waren me zo veel alarmerende berichten ter ore gekomen dat ik me onderhand afvroeg of we misschien op het eind van het programma afstevenden: of seizoen 24 het allerlaatste seizoen ooit zou zijn. Want de makers, zo ging het verhaal, hadden het ondenkbare gedaan.
Ze hadden de gezondheid van Sinterklaas in twijfel getrokken.
Alleen al het opschrijven van die zin voelt als een ernstige zonde, dus je snapt dat ik er niet happig op was de gemiste afleveringen terug te kijken. Zo wordt het wel heel verleidelijk om je te voegen bij de groeiende groep nieuwsmijders. Maar de aflevering van maandagavond had de gemoederen dermate hoog doen oplopen dat je er echt niet omheen kon. Metro schreef over kinderen die huilend naar bed gingen. De Telegraaf sprak van een „horrorscène”. Helaas – negeren leek geen optie meer. Daarom raapte ik dinsdagavond alle moed bij elkaar en keek ik het Sinterklaasjournaal (NTR) terug.
Inderdaad is de goede Sint dit jaar opvallend bedlegerig en toont iedereen in zijn omgeving zich bezorgd over zijn gezondheid. Van de Pieten moet hij veel uitrusten en op zijn staf leunen als hij zich toch genoodzaakt ziet een paar stappen te verzetten, maar daar is de goedheiligman natuurlijk te eigenwijs voor – met als gevolg dat hij op een goed moment met een ambulance wordt afgevoerd naar het ziekenhuis. In de uitzending van maandag werden twee Pieten gevolgd die Sinterklaas daar kwamen opzoeken. Ze hadden zicht op zijn behandelkamer door een kier in de gordijnen, en hoorden hem aan de dokter vragen wat ze nu precies ging doen. „Even doorbijten Sinterklaas”, antwoordde de dokter: „het moet er écht af.” Daarna bewoog ze zich naar zijn been en klonk het lawaai van een gipszaag. En het gegil van twee geschokte Pieten, die pas een dag later zouden ontdekken dat Sinterklaas al die tijd met een gipsverband om zijn been had gelopen. Niet zijn been, maar dat verband was eraf gezaagd.
Dat dat een spannend tafereel was kon ik me als voormalig bang kind wel voorstellen. ‘Horror’ leek me echter wat overtrokken. Bovendien klonk er al lang vóór deze scène geklaag: het echte probleem dat sommige ouders met dit seizoen hebben, lijkt eerder dat kinderen worden geconfronteerd met het idee dat een geliefd personage oud en ziek kan worden. Sinterklaas in een ziekenhuis? Gadver, veel te ongezellig.
Kindervragenuur
Maar kinderen kunnen best wat ongezelligheid aan. Je ziet het terug in een format als De mensenbieb (HUMAN), dat onlangs nog werd genomineerd voor een Emmy. In dat programma stellen kinderen vragen aan (bekende) volwassenen over een zelfgekozen onderwerp: van seksuele geaardheid tot rouw. Soms simpelweg uit nieuwsgierigheid, soms omdat ze zelf met zo’n thema worstelen en behoefte hebben aan tips, herkenning of troost. Ze willen er júíst over praten.
Ook tijdens het jaarlijkse Kindervragenuur in de Tweede Kamer droegen kinderen maandag zelf zware thema’s aan. Ze wilden weten hoe de regering hun toekomst veilig zou stellen: wat werd er gedaan tegen klimaatverandering? En tegen oorlogen? En konden ze later nog wel een eigen huis krijgen?
Merkwaardig genoeg legde premier Schoof in zijn warrige antwoord ook uitgebreid uit wat de kinderen zélf konden doen voor een fijne toekomst. Zo moesten ze vooral naar school gaan. En lekker gezond blijven. Van zo’n respons zou ik langer wakker liggen dan van het Sinterklaasjournaal.