Hoe Turkije, Saoedi-Arabië en Iran tegenover het Israëlisch-Palestijns conflict staan

Geweld in Gaza De gevolgen van het Israëlisch-Palestijns conflict strekken zich tot ver buiten de grenzen van Israël. Turkije, Saoedi-Arabië en Iran reageerden allemaal anders op de uitbarsting van geweld.
Irakezen in Baghdad zijn de straat opgegaan om hun steun te betuigen aan de Palestijnen.
Irakezen in Baghdad zijn de straat opgegaan om hun steun te betuigen aan de Palestijnen. Foto Thaier Al-Sudani / Reuters

Zoals altijd heeft een escalatie van het Israëlisch-Palestijns conflict gevolgen voor de diplomatieke verhoudingen in het Midden-Oosten. Dat geldt zeker nu die verhoudingen volop aan het verschuiven zijn, vanwege een recente ‘normalisering’ van de banden van verschillende regionale machten met Israël.

Twee van die regionale machten, Saudi-Arabië en Turkije, koersen op een toenadering tot Israël en lijken voorzichtiger te reageren op Israëlische represailles tegen de Palestijnen dan ze in het verleden gedaan zouden hebben. Ondertussen steunt Iran Hamas als vanouds en ziet Teheran in de huidige escalatie een kans om de toenadering van andere landen tot Israël onder druk te zetten. Hoe verhouden deze drie landen zich tot de oorlog en tot elkaar?

Saoedi-Arabië

„Iedere dag komen we dichter tot elkaar”, zei een glimlachende Saoedische kroonprins Mohammed Bin Salman afgelopen maand over zijn verhouding met Israël in een interview met de Amerikaanse zender Fox. Net als de Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein, die al in 2020 de zogenaamde ‘Abraham Akkoorden’ met Israël sloten, stuurt ook Saoedi-Arabië aan op normalisering van de banden met Israël. Een ‘mega-deal’, bemiddeld door de Verenigde Staten, leek dichtbij.

De vraag is of de nieuwe geweldsuitbarsting in en rondom de Gazastrook deze Saoedisch-Israëlische toenadering zal opblazen. Een eerste reactie van het Saoedische ministerie van Buitenlandse Zaken is wat dubbelzinnig: het koninkrijk benadrukt weliswaar dat het geweld een gevolg is van Israëlische repressie tegen de Palestijnen, maar breekt evenmin een lans voor de Palestijnse zaak en roept op tot de-escalatie aan beide zijden.

Bin-Salman moet zien te balanceren. Aan de ene kant is hij gebaat bij een voorzetting van de toenadering tot Israel, want deze is gekoppeld aan deals met de Verenigde Staten. In ruil voor ‘normalisering’ hoopt de kroonprins op een versoepeling van Amerikaanse wapenleveranties en nog verdergaande defensiesamenwerking met Washington.

Tijdens recente onderhandelingen zou zelfs gesproken zijn over het opzetten van een Saoedisch nucleair programma, met Amerikaanse samenwerking. Hoewel zo’n programma formeel bestemd zou zijn voor civiele doeleinden, heeft Bin Salman al aangegeven dat hij nucleaire wapens wil kunnen ontwikkelen als zijn regionale rivaal Iran op termijn hetzelfde doet. Teheran bekijkt de onderhandelingen dan ook met grote argwaan.

Tegelijkertijd moet Bin Salman ervoor waken niet té pro-Israelisch over te komen. Zijn geflirt met een historische vijand is onder de Saoedische bevolking immers niet populair: waar in de Verenigde Arabische Emiraten driekwart van de bevolking de normalisering van de banden met Israël steunde, is dat in Saoedi Arabië slechts 2 procent, aldus een peiling dit jaar door de Arab Youth Survey. Zeker nu er de komende tijd veel beelden naar buiten zullen komen van Israels tegenaanval op Gaza, zullen de pro-Palestijnse sentimenten onder de Saoedische bevolking toenemen. Zelfs een autocraat als Bin-Salman heeft daar rekening mee te houden.

Lees ook deze analyse: Toenadering tussen de Arabische wereld en Israël loopt averij op

Iran en Hezbollah

De reactie uit Teheran op het verassingsoffensief van Hamas laat zich raden. „Dood aan Israël!”, bulderden een groep parlementariërs op de Iraanse staatstelevisie. Opperste Leider Ali Khamenei deed er nog een schepje bovenop. „Met de wil van God zal het bezettende Zionistische regime uitgeroeid worden door het Palestijnse volk en de Verzetskrachten in de regio”, tweette een aan Khamenei verbonden account boven een filmpje van vluchtende Israëliërs.

Iran is dan ook Hamas’ trouwste bondgenoot. Waar de Israëlische veiligheidsdiensten verrast leken door het offensief van de Palestijnse militanten, is het moeilijk denkbaar dat Teheran niet van tevoren van zo’n grootschalige en zorgvuldig voorbereide aanval afwist en er aan heeft bijgedragen. Tegenover de BBC verklaarde een woordvoerder van Hamas dat de aanval inderdaad gesteund is door Iran. Ook de Libanese strijdgroep Hezbollah, eveneens bondgenoot van Iran, onderstreepte zaterdag haar „directe contact met de leiders van het Palestijnse verzet.”

Sommige analisten zochten dan ook naar Iraanse motieven achter het offensief van Hamas. Ze opperden dat Teheran aanstuurt op oorlog tussen Hamas en Israël om zo de recente toenadering tussen Israël en Saoedi-Arabië te dwarsbomen. Zo’n toenadering is immers lastiger klaar te spelen wanneer de Saoedische bevolking geconfronteerd wordt met beelden van Israëlische bombardementen op de Palestijnen. Dat is in Irans belang, want Teheran wil voorkomen dat twee van zijn grootste regionale vijanden elkaars vrienden worden.

Irans bondgenoot Hezbollah beschreef het offensief van Hamas inderdaad als „een boodschap aan diegenen die normalisering met Israël zoeken” – een niet te misverstane verwijzing naar Saoedi-Arabië. Toch lijkt het verstoren van de Israëlisch-Saoedische toenadering eerder een neveneffect van het offensief dan de echte reden erachter. De escalatie is in de eerste plaats het resultaat van een al maandenlange opbouwende geweldsspiraal tussen Israël en Hamas.

Nu die uitdraait op een regelrechte oorlog, is het maar de vraag of Iran extra militaire steun zal bieden aan Hamas. Dat kan Teheran voornamelijk doen via Hezbollah, maar de Libanese strijdgroep zegt vooralsnog alleen de situatie te ‘beoordelen’ en heeft nog niet aangegeven of het ook tot een aanval overgaat. Doet het dat wel, zo waarschuwde de Israëlische minister van Defensie deze zomer, dan is Israël bereid om Libanon „terug te sturen naar de steentijd.”

Lees ook: Opzienbarende Hamas-aanval is de grootste militaire uitdaging voor Israël sinds 1973

Turkije

Er was een tijd dat de Turkse president Erdogan iedere gelegenheid aangreep om zichzelf op te werpen als beschermheer van de Palestijnen. Zo ging het in mei 2018, toen hij drie dagen van nationale rouw afkondigde en de Israëlische ambassadeur het land uitzette nadat Israël tientallen Palestijnse demonstranten doodde. Of in mei 2021, toen Erdogan Israel een ‘terreurstaat’ noemde vanwege diens bestorming van de Al-Aqsa moskee en er in Turkije anti-Israëlische protesten uitbraken.

Maar die tijd is voorbij. Na de geweldsuitbarsting tussen Hamas en Israël van afgelopen zaterdag bleef het in Ankara relatief stil. Pas tegen het eind van de dag publiceerde het Turkse minister van Buitenlandse Zaken een korte verklaring waarin het opriep tot kalmte en het verlies van burgerlevens veroordeelde. Erdogan zelf, die zaterdag een rally in Ankara gaf en maar al te goed een opzwepende toespraak had kunnen houden, beperkte zich tot een oproep tot ‘redelijk handelen.’

Het past in een recente pragmatische wending in het Turkse buitenlandbeleid. Waar Ankara en Qatar enkele jaren geleden nog lijnrecht tegenover Israël, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten stonden, stuurt Turkije inmiddels aan op normalisering van de banden met alle drie de regionale machten. Dat komt grotendeels door de steeds grotere Turkse afhankelijkheid van buitenlandse investeerders, nu het land in een diepe economische crisis verkeert.

In 2022 herstelden Turkije en Israël hun diplomatieke banden. Sindsdien werken de twee steeds nauwer samen. Zo hielden Erdogan en de Israelische premier Netanyahu eind vorige maand hun eerste persoonlijke ontmoeting, waarbij ze onder andere gezamenlijke gasboringen in de Middellandse Zee bespraken. Ook staan Turkije en Israël allebei aan de kant van Azerbeidzjan in het recent opgelaaide conflict met Armenië over Nagorno-Karabach.

Tegelijkertijd onderhoudt Ankara sterke banden met Hamas. Erdogan ontving de Palestijnse groepering afgelopen juli nog in zijn presidentieel paleis en schaarde zich bij eerdere gewelduitbarstingen vierkant achter de islamitische militanten. „Hamas is geen terreurgroep […] maar een verzetsbeweging die het Palestijnse thuisland verdedigt”, twitterde de Turkse president in 2018.

Dit keer bleef zo’n expliciete steunbetuiging uit. Eerder lijkt het erop dat Turkije zijn toegang tot Hamas wil gebruiken om zichzelf op te werpen als gedoodverfde bemiddelaar. Net als in de oorlog tussen Oekraïne en Rusland probeert Turkije zichzelf op deze manier strategisch te positioneren.