California Mauve is de verfkleur van het jaar, volgens Karwei, de bouwmarktketen die tegenwoordig ook meubels verkoopt. „In de mode is lila al een tijdje een populaire kleur”, zegt Brand & PR Manager Lisa-Marie Klap. „Maar voor interieurs is dat een vrij heftige kleur. Dit is een vergrijsde variant die veel makkelijker te combineren is.
„California mauve is onderdeel van een bredere interieurtrend: kleuren uit de jaren zeventig. Ook purper, oker, terracotta en zandtinten maken een enorme comeback. De afgelopen jaren hebben we veel beige interieurs gezien en dat blijft nog wel even zo, want die bieden een rustpunt in deze hectische wereld. Maar daarnaast hebben mensen behoefte gekregen aan speelsheid, vrolijkheid en de vrije spirit van de jaren zeventig.”
Als je hoge plafonds hebt is het een goede manier om een ruimte knusser te maken.
Andere trends op verfgebied? „Plafonds worden steeds vaker meegeverfd. We zien ook dat mensen voor lichte muren kiezen en juist een donker plafond. Dat is niet voor elk huis geschikt, maar als je hoge plafonds hebt is het een goede manier om een ruimte knusser te maken.”
Ook op het gebied van banken ziet Klap een duidelijke kleurverschuiving. „Op dit moment verkopen we alleen maar beige banken, daarvoor heel lang alleen maar grijze. Maar de komende jaren gaat bruin domineren. Dat past ook weer bij die seventies vibe.”
De Nederlandse columnistiek is maar een saaie boel geworden, betoogde Christiaan Weijts afgelopen zaterdag in NRC. Inderdaad, dacht ik enthousiast, de meeste columnisten zijn vreselijk voorspelbaar. Zodra het nieuws van de week bekend is, kun je al voorspellen wat ze ongeveer gaan schrijven – voor zover je dat nieuws überhaupt nodig hebt.
In de Volkskrant zegt Sander Schimmelpenninck wekelijks dat het aan radicaal-rechts ligt, en dat iedereen die dat niet toegeeft, zichzelf van de domme houdt. Elma Drayer ziet het juist andersom: het ligt aan woke – die verstikkende ideologie van progressief-links. Aylin Bilic zegt in NRC iets vergelijkbaars. Max Pam vraagt zich af wat W.F. Hermans er allemaal van zou hebben gevonden. (Antwoord: iets wat Pam ook vindt.) Enzovoorts, enzovoorts.
Toch gaat er iets mis in Weijts’ betoog. Hij blijft steken in heimwee. Hij schrijft dat hij met „plaatsvervangende nostalgie” terugkijkt op de jaren zeventig, tachtig en negentig, waarin de column „kon uitgroeien tot een volwaardig literair genre” (plaatsvervangend, omdat hij zelf pas begon te schrijven in de jaren nul). Weijts verlangt naar de „speelse” en „ongeremde vrijmoedigheid” van die decennia. Als voorbeeld voert hij Hugo Brandt Corstius op, die experimenteerde met pseudoniemen, scheldpartijen en persoonlijke verdachtmakingen.
Allereerst vraag ik mij af of Weijts wel genoeg op het internet zit. Waar hij naar terugverlangt, speelt zich daar iedere dag af.
Zorgeloosheid voorbij
Maar bovendien: nostalgie mag verrukkelijk zijn, het is ook verraderlijk, en Weijts lijkt geen enkele moeite te doen om zich daartegen te verweren. Die nostalgische verraderlijkheid zit hem in dit geval in het politieke klimaat. Zeker de jaren negentig waren relatief zorgeloos, vrijwel iedereen ging ervan uit dat de hele wereld wel zo’n beetje richting de liberale democratie bewoog. Politiek ging vanzelf, columnisten hoefden alleen nog de slingers op te hangen. Dus ja, dan noemde je iemand een keer een antisemiet, of je speelde advocaat van de duivel; spannend, die keurige krantenlezers eens flink in de war brengen, met hun vastgeroeste ideeën over goed en fout.
Laat ik de deur zelf intrappen: dat politieke klimaat is nu wel anders. Ons kabinet speelt met de gedachte om paspoorten van Nederlanders af te pakken, Trump gaat de vrije wereld leiden en ondertussen bedreigt CO2 de leefbaarheid van de planeet.
In dit klimaat vallen voor de columnist meerdere methoden af. Althans, voor de columnist met smaak, en als ik Weijts goed begrijp is het hem daarom te doen: smaak. Wie nu nog advocaat van de duivel speelt – is het niet juist spannend om paspoorten af te pakken? – krijgt de kans niet om te ‘spelen’, omdat zijn verdediging door de radicaalste lezers zal worden misbruikt. Iemand bij wijze van experiment een antisemiet noemen, heeft ook weinig zin, want dat doet Wilders al de hele dag. Van pseudoniemen worden we gek, op sociale media.
Dit ontslaat columnisten natuurlijk niet van de plicht om zelf na te denken. Om gelaagdheid in hun noodkreten aan te brengen. Om ook eens het eigen kamp van stevige kritiek te voorzien. Maar het zou gek zijn om al die oordelen over dit politieke klimaat, hoe voorspelbaar ook, dan maar als irrelevant te beschouwen. Omdat iedereen heus wel weet dat radicaal-rechts gevaarlijk is, of dat Trump geen gewone president zal zijn. In tijden zoals de onze is het óók aan columnisten om dit soort clichés, deze preken vanaf de kansel, zoals Weijts ze noemt, in originele vormen te gieten. Zodat de lezer zich ineens realiseert dat de jaren negentig voorgoed voorbij zijn.
Lees ook
Christiaan Weijts: De column is nu een hapklare preek vanaf de kansel
‘En toch doe je het”, zei de interviewer. De tiener die net nog braaf redenen had opgedreund waarom e-sigaretten slecht voor je zijn, kreeg nu een schuldbewuste blik in zijn ogen. Met zijn handen weggestopt in de zakken van zijn zwarte hoodie had hij gesproken over lood. Giftige chemicaliën. Schadelijke effecten. Maar ja… De jongen nam nog een flinke hijs van z’n vape. „Het kan mij eigenlijk niks schelen.” Aan de rand van het schoolplein glimlachte hij ongemakkelijk in zijn eigen wolkje rook.
Het aantal jonge nicotinegebruikers is in vier jaar tijd verviervoudigd, benadrukte Medialogica (HUMAN) woensdagavond. Daarmee raakt de rookvrije samenleving die de overheid nastreeft verder uit zicht. Hoewel: grote tabaksproducenten als Philip Morris International zeggen zelf óók toe te willen naar een rookvrije samenleving. Zij definiëren ‘rookvrij’ alleen net even anders. Waar de overheid inzet op een toekomst zonder nicotineverslavingen, proppen tabaksproducenten nog altijd nictotine in hun alternatieven voor ‘gewone’ sigaretten, die bovendien veel minder onschadelijk blijken te zijn dan de producenten aanvankelijk beweerden.
Onthutsend was het interview met Ole Heil, de oud-woordvoerder van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport die nu voor Philip Morris International werkt als ‘directeur externe zaken Nederland’. Ja, Philip Morris produceert ook nog ‘gewone’ sigaretten, beaamde Heil. Maar het bedrijf moedigt rokers vooral aan om over te stappen op (door Philip Morris geproduceerde) „minder schadelijke alternatieven”. Met nicotine. Zijn woorden werden afgewisseld met die van emeritus hoogleraar geneeskunde Robert Jackler (Stanford University), die uitlegde hoe tabaksproducenten al sinds de jaren dertig consumenten vertellen dat ze het beste met hun gezondheid voorhebben – vooral Philip Morris. „Zij liepen voorop bij het veranderen van het beeld door te benadrukken: díé jongens waren fout. Wíj zijn nu verantwoordelijk bezig.” En dat werkt nog ook. Advertorials van Philip Morris vinden geregeld hun weg naar nieuwsplatforms als Euractiv, die goed worden bezocht door Europarlementariërs.
Zo maakte Medialogica heel inzichtelijk hoe de tabaksindustrie steeds nieuwe trucjes verzint om mensen aan de nicotine te houden. En om nieuwe generaties aan de nicotine te krijgen. E-sigaretten (vapes) met toegankelijke smaakjes als watermeloen en karamel zijn onder tieners in hoog tempo ingeburgerd. Die smaakjes zijn inmiddels verboden, maar ze zijn nog makkelijk online te bestellen en worden op sociale media aangeprezen door betaalde (jonge) influencers, die graag voordoen hoe je je rook in mooie cirkeltjes blaast. Op sommige vapes kun je zelfs spelletjes spelen, liet de scholier in de zwarte hoodie zien aan een verbaasde conciërge. „Eerst neem je een trekje, en dan kun je yahtzeeën. Niet normaal.” Waar haalde de jongen die dingen vandaan? „Die koop je gewoon via mensen die je kent”, zei hij. „Via Snap.”
Screenwashing
In Australië hebben ze binnenkort misschien minder last van die rol van Snapchat in het verspreiden van nicotine (en van andere vermeende negatieve effecten van sociale media). Daar werd woensdag een wet aangenomen om sociale media te verbieden voor kinderen tot zestien jaar. Bedrijven als TikTok en Instagram zijn het daar zelf natuurlijk niet mee eens. Die willen juist onderdeel zijn van de oplossing. In EenVandaag (AVROTROS) werden een paar van de maatregelen doorgenomen die die bedrijven onlangs aankondigden: tijdsloten, bevoegdheden voor ouders. „Experts noemen dat ‘screenwashing’”, zei presentator Whitney Janssen, „het als verantwoord presenteren van schermgebruik door techbedrijven terwijl dat gebruik ik feite verslavend werkt en dus onverantwoord is.” Klinkt bekend. Een bedrijf dat je verslaving in stand houdt heeft nooit écht het beste met je voor.
De wereld is vergeven van de plastics. Sinds de uitvinding van de kunststof hebben de productie en het gebruik ervan een enorme vlucht genomen. Sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw is de plasticproductie vertweehonderdvoudigd, de laatste twintig jaar vond nog een verdubbeling plaats. Experts verwachten dat het de komende jaren alleen nog maar sneller zal gaan met de productie. De kracht van plastic is juist ook zijn zwakte: het beschermt perfect tegen invloeden van buiten, maar is niet of nauwelijks op natuurlijke weg af te breken.
De gevolgen zijn overal desastreus zichtbaar: plastic zakken vervuilen het straatbeeld, in zee drijven gigantische eilanden van aan elkaar geklonterd plastic. Recent werd een walvis gevonden die 29 kilo plastic in zijn maag had, tot aan hele jerrycans toe.
Nog groter is het probleem van de microplastics: plastic valt uiteindelijk uiteen in hele kleine deeltjes, die onbedoeld letterlijk overal in gaan zitten. Het is aangetroffen in moedermelk, in honingbijen, in hondentestikels, in appels, in vers gevallen sneeuw op Antarctica. De uitstoot van microplastics in het milieu wordt geschat op tussen de 10 en 40 miljoen ton per jaar.
Het traditionele plastic is van oorsprong een restproduct dat gemaakt kan worden uit ruwe olie of gas. Juist nu de vraag naar fossiele brandstoffen op de golven van de elektrificatie van het wagenpark gaat afnemen, stappen olieconcerns actief over op het maken van plastics. Bedrijven als Shell openden de afgelopen jaren wereldwijd honderden fabrieken, die tonnen plastics uitspuwen, vooral bedoeld voor eenmalig gebruik.
Hier gaat iets grondig mis. Door de mega-investeringen van de oliebedrijven (400 miljard dollar de afgelopen jaren) is nieuw plastic goedkoper en kwalitatief vaak ook beter dan gerecycled plastic. De markt voor gerecycled plastic heeft de afgelopen jaren dan ook een flinke knauw gekregen: alleen al in Nederland gingen dit jaar vijf placticrecylaars failliet. Hergebruik kan economisch gezien domweg niet uit.
Ecologisch is dat rampzalig. Nu al belandt het overgrote deel van het plastic na gebruik op de vuilstort of in de verbrandingsovens. Slechts 9 procent wordt hergebruikt.
Deze week begint in de Zuid-Koreaanse stad Busan de cruciale vijfde en laatste onderhandelingsronde om in VN-verband tot een mondiaal plasticakkoord te komen. Zo’n 175 landen nemen eraan deel, en het doel is helder: voorkomen dat de plasticproductie de komende jaren wederom verdubbelt.
Zoals te verwachten zijn het met name de landen met grote oliebelangen die een oplossing frustreren. Saoedi-Arabië en Rusland bijvoorbeeld willen niets weten van productiebeperkingen en zoeken de oplossing in het beter opruimen van plasticafval. Van China en de VS is ongewis of zij zich achter een plasticplafond zullen scharen, maar de verkiezing van Donald Trump in de VS belooft weinig goeds.
Terwijl de weg naar een schonere toekomst niet zo heel ingewikkeld uit te stippelen is: de productie van nieuw plastic zal moeten krimpen. Dat kan door af te dwingen dat een percentage (bijvoorbeeld 40 procent) van elk nieuw plastic product uit gerycled plastic moet bestaan. Ook het stimuleren van alternatieven zoals bioplastics, die wel afbreekbaar zijn, kan enorm helpen. En ja, ook meer nadruk op recyling en het verminderen van plastic zwerfafval via bijvoorbeeld statiegeldsystemen gaan helpen. Maar de kraan moet eerst dicht voordat het dweilen zin heeft.