Bariton Raoul Steffani: „Ik heb een bepaalde handigheid om dingen bij elkaar te brengen”

Muziekprijswinnaar Raoul Steffani.

Muziekprijswinnaar Raoul Steffani.

Foto Dana van Leeuwen

Interview

Raoul Steffani Met meer internationale operarollen in de agenda en een debuut in de Wigmore Hall in Londen meldt bariton Raoul Steffani zich aan de internationale top. Daarmee plukt hij de vruchten van de Nederlandse Muziekprijs, die hij op 13 oktober krijgt uitgereikt. „De steun van het Fonds Podiumkunsten zorgt dat je veel groter gaat denken.”

‘Ik was me zeker bewust van het risico dat de prijs soms ook niet wordt toegekend. Daarom heb ik tijdens het traject een aantal feedbackmomenten ingebouwd.” Gevraagd naar het onderzoek van een paar jaar geleden naar de criteria van de Nederlandse Muziekprijs, weegt Raoul Steffani (1992) zijn woorden nauwkeurig. „Vooral in het begin van het traject, midden in de coronaperiode, was het lastig om voldoende optredens te geven. Toen heb ik de commissie veel livestreams en radio-uitzendingen doorgestuurd.”

De Nederlandse Muziekprijs is de hoogste onderscheiding die een musicus van de Nederlandse overheid kan ontvangen. De prijs is bedoeld om talentvolle klassieke musici de stap naar het internationale podium te laten zetten, en geeft kandidaten de ruimte om zelf een studietraject uit te stippelen. Pas als dat traject met overtuiging is volbracht, wordt de prijs uitgereikt. Maar dat gebeurt dus ook wel eens niet.

„Je zit tweeënhalf jaar een beetje in de stress. Je hangt je toelating niet aan de grote klok, omdat je niet weet hoe het traject zich ontwikkelt. En je weet niet of wat je in gedachten hebt ook lukt: of je genoeg kansen en uitnodigingen krijgt om je ideeën in de praktijk te brengen, met name in het buitenland.”

We zitten in het bruine café Eik en Linde in de Amsterdamse Plantagebuurt, aan de gemberthee: „een zangerstheetje.” Steffani is net terug uit Oostenrijk, waar hij twee maanden repeteerde voor de Bregenzer Festspiele, en maakte kort daarvoor zijn debuut in de befaamde Londense Wigmore Hall. Die drukke internationale agenda is een direct gevolg van de internationale lijntjes die hij tijdens het studietraject van de Muziekprijs kon uitzetten.

https://www.youtube.com/watch?v=x7c3PK6Lv68

Een rol in het succesvolle ‘Operetta Land’ van De Nationale Opera, een debuut in Londen: had je verwacht dat de Muziekprijs je nu al zoveel zou opleveren?

„Wel gehoopt, maar niet verwacht! Het helpt dat ik het heel breed heb ingezet. Ik wilde graag veel internationale audities en werksessies met dirigenten en andere zangers doen, ik wilde een duettenprogramma opnemen met Magdalena Kožená en ik wilde zang- en taallessen nemen. Daardoor heb ik wel heel veel in gang gezet.

„De steun van het fonds zorgt er ook voor dat je veel groter gaat denken. Er zijn plotseling dingen mogelijk die je in je eentje niet zo makkelijk voor elkaar krijgt, of kunt betalen. Bijvoorbeeld meerdere lessen en audities in het buitenland. Dat kun je best een paar keer doen, maar niet aan de lopende band.”

Kun je beschrijven hoe zoiets gaat? Wat moet je doen om in de Wigmore Hall je debuut te kunnen maken?

„In dit geval heb ik twee jaar geleden een auditie gedaan in Londen, en dat leidde tot een uitnodiging voor een Europese tournee met een beroemd orkest, het Orchestra of the Age of Enlightenment. Dat werd vervolgens door de juiste persoon gehoord, en toen werd ik opnieuw uitgenodigd in de Wigmore Hall. Zo rol je er een beetje in.”

Ik heb de lijstjes nooit gezien, maar ik weet dat er dan vaak al meerdere kandidaten zijn gebeld

Je moet dus eigenlijk op de bellijstjes komen van de mensen die in deze zalen programmeren.

„Ja en dan het liefst een beetje bij de bovenste drie. Ik heb de lijstjes nooit gezien, maar ik weet dat er dan vaak al meerdere kandidaten zijn gebeld.”

Het scheelt dan wel als je, zoals in het commissierapport staat, een ‘strategisch netwerker’ bent.

„Ik vind het woord ‘netwerken’ nooit zo leuk. Het stond eerst heel groot in het persbericht en dat heb ik toen een beetje laten afzwakken. Daar gaat de prijs helemaal niet over. Het geeft een verkeerd beeld van het traject, en ook van mij als mens. Kijk, ik heb, denk ik, wel een bepaalde handigheid om dingen bij elkaar te brengen, als het een doel heeft waar ik achter sta.”

Hoe heb je dat tijdens dit studietraject ingezet?

„In de eerste helft van dit traject was ik vooral aan het schaven aan mezelf, achter de schermen. Later ben ik, vanuit mijn eigen interesse, bewust gaan praten met programmeurs van orkesten bijvoorbeeld, of met de directeur van Het Concertgebouw. Waar letten jullie nou op? Wat maakt dat je iemand terugvraagt? Zodat ik er in mijn eigen programma’s rekening mee kan houden. Hoe verkoop ik, nee, hoe bréng ik mijn eigen recitalprogramma’s. Het gaat mij erom dat ik de muziek die ik zelf graag wil zingen onder de aandacht kan brengen.”

Heb je een voorbeeld van iets dat je uit zo’n gesprek hebt meegenomen?

„Eigenheid, zelf een stempel op een programma drukken, was een advies dat vaak terugkwam.”

Lees ook: de klassieke do’s en dont’s van Raoul Steffani

Die eigenheid zie ik terug in het programma dat je samenstelde voor de prijsuitreiking. Je zingt dan fin-de-siècle-muziek van Alma Mahler, maar ook cantate ‘Ich habe genug’ van Bach. Waarom Bach?

„Het was meteen duidelijk dat ik deze cantate wilde doen. Hij is beroemd – berucht eigenlijk, want hij is heel veeleisend. Maar zó prachtig, met die hobo. En de muziek heeft iets eindeloos in zich. Wat ik interessant vind, is dat het beeld van de dood zo veranderd is door de tijd. Het is voor ons lastig voorstelbaar dat een aria met de tekst Ich freue mich auf meinen Tod in een programma op een feestelijke avond thuishoort. Terwijl de muziek van Bach juist opgewekt is. Het viert de overgang van het aardse naar het – wat je er ook van wilt maken – hemelse leven.

https://www.youtube.com/watch?v=G1eFFI9dIwQ

„Maar eind negentiende eeuw blijft toch misschien wel mijn favoriete periode. Er gebeurt in muzikaal opzicht zo veel! Je kunt je er een beeld van hebben gevormd in je hoofd en dan een ander werk horen – en dan staat dat beeld weer helemaal op zijn kop. Er valt zoveel te ontdekken. Daarom heb ik gekozen voor muziek van Hans Pfitzner (1869-1949), die toch een beetje vergeten is. Zijn liederen zijn speciaal voor ons gearrangeerd, voor het eerst klinken ze nu in een uitvoering door Asko|Schönberg.”

„Zelf een programma maken is ontzettend fijn. Bij een opera word je uitgenodigd voor een bepaalde partij en de muziek staat vast. Maar bij een concert als dit kun je zelf echt andere muziek op de menukaart zetten. En in de keuzes die je maakt, kunnen mensen je ook weer een beetje leren kennen. Ik volg daarin mijn eigen nieuwsgierigheid.”

Het door Raoul Steffani samengestelde programma is op 13 oktober te horen in het Muziekgebouw aan ‘t IJ, met Asko Schönberg o.l.v. Ed Spanjaard. Na afloop krijgt hij de Nederlandse Muziekprijs uitgereikt door demissionair staatssecretaris voor Cultuur en Media Gunay Uslu. Inl: muziekgebouw.nl