Europarlementariër Tang: ‘Belastingontwijking moet je Europees aanpakken’

Paul Tang op zijn eerste dag in het Europees Parlement, in 2014. „We hebben andermans belastinggeld laten stelen door onze rol als belastingparadijs.”

Paul Tang op zijn eerste dag in het Europees Parlement, in 2014. „We hebben andermans belastinggeld laten stelen door onze rol als belastingparadijs.”

Foto Sander Koning/ANP

Interview

Paul Tang, Europarlementariër Na tien jaar verlaat PvdA’er Paul Tang het Europees Parlement. Zijn inspanningen voor transparante en ‘Europesere’ belastingheffing hebben zin gehad, vindt hij, ook in Nederland. Maar dat werk is nog lang niet af.

Paul Tang kende de Vlaamse uitdrukking al langer, maar pas in Brussel ging hij echt begrijpen wat Belgen ermee bedoelden: dat Nederlanders een „dikke nek” hebben. „Wij denken heel, heel graag dat wij het beste jongetje van de klas zijn”, zegt Tang. „Dat is zó arrogant. En vaak ook gewoon niet terecht.”

Tang, sinds 2014 Europarlementariër voor de PvdA, heeft net daarvoor opgemerkt dat zijn collega’s in Brussel het heus wel merken: dat Nederland tegenwoordig constructiever in Europese discussies staat. Bijvoorbeeld als het gaat om hervorming van de Europese begrotingsregels, waar Nederland vroeger streng bij was, maar nu veel meer flexibiliteit bepleit.

Tang wil maar zeggen: een imago verander je niet zomaar. „We waren begrotingshaviken in een tijd dat er echt níét bezuinigd moest worden. En we hebben andermans belastinggeld laten stelen door onze rol als belastingparadijs.”

Brussel begint in verkiezingsstemming te komen, in aanloop naar de Europese verkiezingen volgend jaar juni. En dus beginnen partijen dit najaar met het opstellen van kandidatenlijsten. Deze week verloopt de deadline voor de PvdA-lijst en Tang heeft al besloten: hij komt er niet meer op. Ergens te lang blijven zitten is een risico, zegt Tang: op insoezen, jezelf onvoldoende blijven uitdagen en vernieuwen. Wat hij gaat doen, weet hij nog niet.

Tang zette zich in Brussel de afgelopen tien jaar in om de macht van grote economische spelers, zoals Big Tech, in te perken en was ook een van de prominentste aanklagers van belastingontwijking. In reactie op schandalen als de Panama Papers en de Pandora Papers kwam er mede op zijn initiatief een commissie binnen het Europees Parlement voor belastingzaken, waarvan Tang voorzitter werd. Nederland spaarde hij daarbij niet – op zijn initiatief betitelde het Europarlement Nederland in 2019 officieel als belastingparadijs.

Maar, ziet Tang, de afgelopen jaren veranderde er wel wat. Onder de twee laatste kabinetten zette Nederland een nieuwe koers in, waarbij onder meer een ‘bronbelasting’ op rentes en royalty’s werd ingevoerd. De Nederlandsche Bank constateerde vorig jaar dat de hoeveelheid geld die via Nederland wordt weggesluisd, fors is afgenomen.

Zoals altijd zijn de enige die van deze Europese patstelling profiteren bedrijven en aandeelhouders

Tang: „Ik gebruik het hier nu als voorbeeld: Nederland laat zien hoe je als land kan veranderen.”

Tegelijk benadrukt hij ook dat nog steeds veel investeringen via Nederland worden weggesluisd. En dat Den Haag nog meer zou kunnen doen. „Ik zou heel graag zien dat Nederland doorgaat, en naar Luxemburg en Ierland stapt. Waarom doen zij niet hetzelfde? En waarom ga je niet ook naar Zwitserland? We moeten die centra van belastingontwijking samen opruimen, en Nederland kan daarbij het voortouw nemen.”

Maar Nederland verdient wel een pluim?

„Zeker – ik ben niet cynisch, ik heb echt een omslag gezien. Marnix van Rij [staatssecretaris voor Belastingzaken, CDA] begon zijn termijn nog met zeggen dat Nederland géén belastingparadijs is, maar hij heeft vervolgens wel de kat de bel aangebonden. Tegelijk probeert hij ook veel via de Europese route op te lossen, bijvoorbeeld het probleem met brievenbusmaatschappijen. Er ligt een Europees voorstel om die op Europees niveau aan te pakken en Nederland is daar warm voorstander van. Maar er is unanimiteit vereist onder lidstaten, en die is er niet. Dus verzandt Van Rij op cruciale onderwerpen in goede bedoelingen en blijft alles bij het oude.”

Wat zou een volgende staatssecretaris hier in Brussel moeten doen?

„Zorgen dat je een pleidooi houdt voor democratisering van besluitvorming. Dus: besluiten over belasting in de EU met meerderheid kunnen nemen, in plaats van de unanimiteit die het nu vereist. En: daarmee de boer op gaan en druk zetten op landen die de omslag in het denken nog niet hebben gemaakt.”

Het argument van tegenstanders is: belastingbeleid is zo’n fundamenteel onderdeel van een natiestaat, dat ieder EU-land wijzigingen daarin moet kunnen vetoën.

„Dat snap ik allemaal, maar wat we ondertussen hebben gezien, is een race to the bottom waar belastingparadijzen andere landen een poot uitdraaien – ook Nederland heeft dat gedaan. Dus op het moment dat belastingen door mobiliteit van met name kapitaal grenzen overschrijden, is het ook een Europees onderwerp. Eigenlijk heb je als land hier de soevereiniteit al verloren, en die kun je terughalen door het op Europees niveau te regelen.

„Dan moet je ook af van de unanimiteitsregel. Bijvoorbeeld: wij kunnen de belasting op kerosine nu niet verhogen, omdat het door veto’s onmogelijk blijkt om dat Europees te doen. Zoals altijd zijn de enige die van deze Europese patstelling profiteren bedrijven en aandeelhouders. Dat is niet uit te leggen.”

In tien jaar, zegt Tang, zag hij in Nederland het besef groeien dat Europa nodig is. En recent dat een andere, veel constructievere houding in Brussel vereist is. Toch ziet hij ook „hardnekkige” oude tendensen. „Bijvoorbeeld in de discussie over bestaanszekerheid nu”, zegt hij. „In mijn beleving is dat heel erg verbonden met begrotingsbeleid. Want als iets de bestaanszekerheid in gevaar kan brengen, is dat bezuinigen in tijden van een crisis. En toch zie je nu alweer partijen die hameren op het belang van strikte normen voor tekorten en teruggaan naar het oude bezuinigingsbeleid.”

Tegelijkertijd bleek tijdens Prinsjesdag onlangs ook dat de overheid zich wel degelijk groot maakt en mensen blijft ondersteunen.

„Dat hoop ik echt. Maar ook daarom vind ik dat belasting in Nederland een nog belangrijker onderwerp moet worden. We moeten enorm investeren in duurzaamheid, boven op de bestaande opgave van vergrijzing, van een uitdijende zorg. Dus het beroep op de overheid blijft toenemen. Tegelijkertijd willen we niet dat de schulden verder oplopen. Hoe kan dat? Dat kan alleen maar als je beter belasting gaat heffen, en ook dat beter Europees te gaan regelen.”

In Nederland is aanpassen van belastingen al lastig, in Europa is de discussie daarover al helemaal ingewikkeld.

„Misschien. Maar als je mensen vraagt wat Europa moet doen, hebben ze een heel goed gevoel over wat belangrijk is en te groot om nationaal aan te pakken. En nu duidelijk is geworden hoe internationaal het netwerk van belastingontwijking loopt, is ook duidelijk dat de aanpak daarvan Europees moet zijn.

Waar ik nog steeds enorm van kan schrikken, is hoe slecht geïnformeerd veel nationale parlementen zijn

„En wat mij betreft gaat het verder. De discussie die wij in Nederland voeren over belasten van vermogen, is eigenlijk maar een deeltje van een discussie die veel Europeser zou moeten zijn. Als je dit serieus wil aanpakken, ontkom je daar niet aan. Want ook [individuele] vermogens verschuilen zich internationaal voor de nationale belastingdiensten. Waarom zouden we ons best niet doen te pleiten voor een vorm van vermogensbelasting in Europa, of zelfs met meer landen daarbuiten? En ja: ik denk echt dat daar uiteindelijk steun voor is. Want het oneerlijke is dat mensen die werken, veel meer belasting betalen dan mensen die hun geld laten werken.”

De bestaande unanimiteitsregel maakt belastingbeleid in Brussel een enorm taai dossier. Is er de afgelopen jaren al werkelijk iets veranderd?

„Niet voldoende natuurlijk, maar er zijn stappen gezet. Enerzijds door meer transparantie – bijvoorbeeld de country by country reporting [wetgeving die multinationals verplicht in Europa openheid van zaken te geven over waar ze belasting betalen]. Maar ook bij de nieuwe belastingafspraken van OESO-landen is de Europese inbreng heel groot geweest. Dus er is vooruitgang, alleen je ziet nog steeds de concentratie van geld in belastingparadijzen. Het probleem is absoluut nog niet weg.”

Tegelijk: de oprichting van de nieuwe belastingcommissie in het EP werd in reactie op al die belastingschandalen gezien als een belangrijke stap. Maar in de praktijk zijn de nieuwe verplichte transparantieregels het enige concrete resultaat.

„Dat is niet helemaal waar. De commissie Belastingzaken is ook bedoeld om alle gesprekken over belasting weg te krijgen uit de achterkamertjes en publiek te kunnen voeren. Ik heb de OESO-onderhandelingen over een mondiale minimumbelasting van dichtbij meegemaakt, en het doet af en toe echt negentiende-eeuws aan. Met een Franse financiënminister die een Amerikaanse minister nog even moet bellen om iets af te spreken. Echt een klein clubje van westerse landen die het beslissen. Het is nog steeds écht niet democratisch. En dan helpt het al enorm als zulke afspraken daarna voortaan binnen een parlementscommissie openbaar besproken worden.

„Waar ik nog steeds enorm van kan schrikken, is hoe slecht geïnformeerd veel nationale parlementen zijn. Ik heb hier nu vaak contact met de Duitse Bundestag en de Franse Assemblée en wij hier in Brussel zijn zoveel beter op de hoogte. Terwijl wij de bevoegdheid niet hebben! Zij beslissen erover, bijvoorbeeld over multilaterale belastingakkoorden. Maar ze zijn vaak slecht geïnformeerd. In samenwerking kan het Europees Parlement zulke parlementen bijstaan en echt iets toevoegen.”

Het lijkt wel een onderwerp waar je moedeloos van kan worden.

„Ja, maar ik blijf geduldig als ik merk dat het doel nog in zicht is. Als je dat niet doet, hou je je alleen nog maar bezig met kleine onderwerpen. Met wat realiseerbaar is binnen vier, vijf jaar. Maar soms moet je ook onderwerpen oppakken en denken: na mij komt iemand die dat ook gaat doen. En daar ben ik vast van overtuigd.”