50 jaar ‘The Exorcist’: duivel én kerk zijn er blij mee

Analyse

The Exorcist William Friedkins meesterwerk ‘The Exorcist’ is een van de meest invloedrijke films ooit. Niet alleen in de filmindustrie, óók in het katholieke geloof.

Het tienermeisje Regan (Linda Blair) wordt bezeten door de demon Pazuzu, in het ook nu nog urgente, griezelige meesterwerk ‘The Exorcist’ (1973).
Het tienermeisje Regan (Linda Blair) wordt bezeten door de demon Pazuzu, in het ook nu nog urgente, griezelige meesterwerk ‘The Exorcist’ (1973). Foto ANP

Het was dé filmsensatie van 1973. Vijftig jaar geleden ging The Exorcist in première, op Tweede Kerstdag. Kranten schreven al snel over bezoekers die gilden, flauwvielen en het witte doek aanvielen. Zaalwachten in Illinois zouden tot hun enkels door braaksel waden: daar ging het kerstdiner. Een epidemie van zenuwinzinking, zelfmoord en demonische bezetenheid volgde, zo heette het: kerken werden overstelpt met verzoeken tot duiveluitdrijving. Prima marketing al met al: in New York stonden bij -14 graden Celcius lange rijen voor de bioscopen.

Sterke verhalen over een indrukwekkende film. Vijftig jaar na dato is The Exorcist nog steeds een urgent, griezelig meesterwerk: het eerste uur, met zijn voelbare, maar vage dreiging, oogt bijna als arthouse. Het is ook een van de invloedrijkste films aller tijden. Deze week volgt weer een vervolg: Exorcist: Believer van David Gordon Green, die eerder de antieke horrorreeks Halloween een feministische draai gaf. Ellen Burstyn keert terug als Chris MacNeil, indertijd de moeder van het bezeten meisje Regan. En demonen varen ditmaal in twee vriendinnetjes die in het bos verdwalen: de één zwart, de ander wit.

Het is niet het eerste vervolg. In 1977 was er het bespottelijke Exorcist II: The Heretic, met Richard Burton, sprinkhanen en een telepathiemachine. Voor deel drie werd de demon omgeschoold tot seriemoordenaar – populair in 1990. Filmdatabase IMDb registreert 647 filmtitels onder het kopje ‘exorcisme’. Slechts een handvol dateert van vóór 1973. In 2022 alleen al waren er 29 films en series over duiveluitdrijving.

In The Exorcist vertoont het twaalfjarige meisje Regan MacNeil escalerend wangedrag: zo plast ze op het tapijt tijdens een feest. Psychologen en medici weten zich geen raad. Klopgeesten die het huis al langer teisteren, concentreren zich nu op haar slaapkamer. Gaat het meubilair eenmaal aan het dansen en masturbeert Regan met een crucifix onder het grommen van „Let Jesus fuck me” dan roept haar radeloze moeder met de zegen van wereldse psychiaters – wellicht helpt autosuggestie? – de kerk te hulp. Vader Damien Karras, een priester in geloofscrisis, moet evalueren of ze in aanmerking komt voor exorcisme. Daarna roept de kerk oude rot Lankester Merrin te hulp, die we in het begin van de film in Noord-Irak in een staat van onbestemde paniek zagen over demon Pazuzu. Die blijkt naar Regans lichaam verhuisd, waarna in haar vrieskoude slaapkamer een spektakel van levitatie, projectielbraken met erwtensoep en hoofdrotaties van 360 graden volgt.

The Exorcist was een unicum. Nooit stak een Hollywoodstudio zoveel geld in een horrorfilm: 11 miljoen dollar was toen veel. De tien Oscarnominaties voor dit B-genre waren ook een primeur: dat de film er slechts twee won – scenario en geluid – weet regisseur William Friedkin aan een fluistercampagne van veteraan George Cukor, die vrienden waarschuwde dat Hollywood naar de hel zou gaan als The Exorcist won. De film deed voor horror wat 2001: A Space Odyssee in 1968 deed voor sciencefiction: een genre salonfähig maken. Na horrorfilm Jaws (1976) en scifi-spektakel Star Wars (1977) bleken B-films de toekomst voor Hollywood, al won pas in 1992 horror de Oscar voor beste film, met The Silence of the Lambs.

The Exorcist stond aan de basis van allerlei rages. Denk aan het Ouija-bord om contact te maken met geesten of het achtstevoren draaien van tapes voor sataniche boodschappen. De paranormale thriller raakte zeer in trek: zie ook The Omen, Carrie en The Shining. God stierf in de jaren zestig om nu te herrijzen in de vorm van tabloid-occultisme, aldus Variety.

William Friedkin

Regisseur William Friedkin maakte het vijftigjarige jubileum van zijn film net niet mee: hij stierf op 7 augustus op 87-jarige leeftijd. In 1973 was hij een pas gearriveerde regisseur. Eind jaren zestig had hij enig succes met avant-gardefilms als de gay klassieker The Boys in the Band. Maar toen zijn vriendin Kitty hem in 1970 aan haar vader voorstelde, regisseur Howard Hawks, bleek dat voor Friedkin een epifanie. Hawks vroeg hem waarom hij films maakte over „die queer gasten en hun psychologische problemen”. Wílde hij geen succes? Waarom geen misdaadfilm?

Ja, waarom niet? „Ik maak geen fucking films om in het Louvre te hangen”, aldus Friedkin later. Dus ging The French Connection in 1971 over een duel tussen een inspecteur en een heroïnesmokkelaar. De hit leverde Friedkin vijf Oscars op, waaronder beste film en regie.

The Exorcist, gebaseerd op een bestseller van William Peter Blatty, leek net zo’n crowdpleaser. Batty baseerde zijn roman op een duiveluitdrijving uit 1949; een dertienjarige jongen zou een priester van schouder tot pols met een beddenveer hebben opengesneden, twee maanden later genas hij. Grote namen als Stanley Kubrick, John Boorman en Arthur Penn durfden het project niet aan, op morele gronden – het zou kindermishandeling zijn – of omdat de trucage te complex leek.

Friedkin hapte wel toe. Hij had inmiddels de reputatie van een spijkerharde ruzieschopper die rondhing met gangsters en zijn vriendin vernederde: hubris van een omhooggevallen outsider, oordeelde hij later. Om een ‘documentair gevoel’ te behouden, negeerde hij de studio en koos voor obscure acteurs. Op de set van The Exorcist was hij een schreeuwer die het schuim soms letterlijk op de mond had. Hij was sowieso een ‘technisch’ regisseur die beter overweg kon met lenzen dan met acteurs: „Ik werk nog liever met boomstompen.” Hij ontlokte acteurs ‘authenticiteit’ door keiharde, irritante muziek af te spelen, ze in hun gezicht te slaan of onverwachts losse flodders af te schieten.

The Exorcist werd zijn hoogtepunt. Friedkins carrière raakte daarna in duikvlucht toen een nieuwe arthouse-achtige blockbusterfilm – remake Sorcerer, over truckers die nitroglycerine vervoeren – in 1977 catastrofaal flopte. De linksige filmkritiek was er niet rouwig om: die zag The Exorcist als reactionaire repliek op politieke verdeeldheid, rellen, de misdaadepidemie en Charles Manson. De film stookte in ouderlijke paniek over losgeslagen jeugd en voorzag het vermoeide Amerika van een welkom shot moreel absolutisme: goed en kwaad, wit en zwart bestonden wel. Feministische critici zagen The Exorcist als de wraak van het patriarchaat op de tweede feministische golf. De bezeten Regan was bijna een parodie op puberteit, menstruele paniek en seksueel ontwaken. Haar vrouwenlichaam is een slagveld dat door priesters gepacificeerd wordt – Regan is een onschuldig kind of een hyperseksueel monster.

Volgens Carol J. Clover van de invloedrijke neo-freudiaanse analyse Men, Women and Chainsaws is de echte hoofdpersoon van The Exorcist een man: het gaat de demon om de ziel van vader Damien Karras, die worstelt met zijn geloof, een moedercomplex, schuld en latente homoseksualiteit. Regan is een soort priesteres van Delphi, Romeinse Sibylle of katholieke mystica: een kanaal naar het transcendente. Haar rol is Karras’ geloof te herstellen, zodat hij bereid is tot het ultieme offer. Want als er demonen bestaan, dan ook God.

Veel ‘uitdrijvingsfilms’ draaien eigenlijk om de bekering van een scepticus in de ban van ‘witte’ wetenschap: vader Karras is een psychiater. Maar onder de westerse rationaliteit gaapt een diep reservoir zwarte magie, meestal van niet-westerse oorsprong. Wetenschap is in The Exorcist machteloos en wreed: de metalige geluiden en pijnlijke ingrepen maken het ziekenhuis dat Regan onderzoekt tot martelkelder. Volgens schrijver Blatty viel het publiek bij The Exorcist ook niet flauw bij de demon, maar bij semi-documentaire beelden van een cerebrale angiografie op Regan, een bloedige procedure. The Exorcist brengt duiveluitdrijving als aantrekkelijke optie voor de tekortschietende wetenschap, zoals kruidenthee en diëten prettiger kankerbestrijding beloven dan chemotherapie.

Katholieke reclame

Filmcriticus Pauline Kael haatte The Exorcist: een wervingsposter voor de Katholieke Kerk noemde ze het. Ze had een punt: protestanten haatten de film. Evangelist Billy Graham stelde dat bezoekers van de ‘spirituele pornografie’ zich open stelden voor de duivel. Die afkeer leek minder ingegeven door vrees voor satanisme dan voor de kuur: het Roomse ritueel. De katholieke filmkeuring in de VS gaf de film een milde A-4, ofwel: moreel dik in orde, maar mogelijk aanstootgevend of verwarrend voor gelovigen. De Katholieke Kerk, die in de jaren zestig de wetenschap had omarmd, werd na The Exorcist overspoeld met verzoeken om duiveluitdrijving. Volksgeloof was een braakliggend terrein.

Regisseur Friedkin kwam daar zelf in 2016 op terug toen hij in Venetië een documentaire – of mockumentary? – in ademloze tabloidstijl presenteerde: The Devil and Father Amorth. Op het Venetiaanse Lido vroeg hij de pers een vinger op te steken als ze zeker wisten dat er geen God was. „Hoe weet je dat? Hoe?” Friedkin vergezelde de Italiaanse priester Gabriele Amorth (1925-2016) bij een exorcisme van een vrouw, schuilnaam Christina: het oogt als een kalm familie-uitje met robuuste mannen die Christina in bedwang houden terwijl de priester gebeden prevelt en de vrouw profaniteiten loeit.

Friedkin kwam met een schokkende statistiek: in Italië zou een half miljoen gelovigen een exorcisme hebben ondergaan. Vader Amorth is ook geen marginaal figuur: sinds 1992 was hij het hoofd exorcisme van het Vaticaan, Russell Crowe speelde hem dit jaar nog in The Pope’s Exorcist. In 2010 claimde Amorth ruim 70.000 uitdrijvingen, even later zelfs 160.000. Het Vaticaan erkent Amorths International Association of Exorcists (IAE); de ruim 200 leden komen tweejaarlijks bijeen om kneepjes van het vak te delen. In 1999 was er al een update van het uit 1624 stammende katholieke handboek exorcisme: De Exorcismis et Supplicationibus Quibusdam. Vader Amorth noemde The Exorcist zijn favoriete film: hij zag het als een docudrama dat de zaken iets te dik aanzet.

Ook onder protestanten volgde een sterke opleving. Duiveluitdrijvingen, voor 1973 een praktijk van revivaldiensten en sektes in verre uithoeken van de VS, waren begin 21ste eeuw mainstream, met zo’n vijfhonderd specialisten, aldus godsdienstwetenschapper Michael Cuneo in 2002. Hij was getuige van spektakel „ergens tussen Jerry Springer en Hieronymus Bosch in”; doorgaans dreef men psychische stoornissen of seculiere tendensen als feminisme, homoseksualiteit en New Age-spiritualiteit uit.

De hausse lijkt voorbij, en gelukkig maar: exorcisme is niet ongevaarlijk, er vielen doden bij. In 2020 zagen sommige Nederlandse ggz-artsen het als potentiële therapie, hoewel ook hier homoseksualiteit of autisme worden ‘uitgedreven’, ook bij kinderen.

The Exorcist bracht veel teweeg. William Friedkins documentaire The Devil and Father Amorth eindigt glibberig; de regisseur beweert dat de bezeten Christina hem op 4 juli 2016 naar de kerk van het Italiaanse bergdorp Alatri lokte, waar het vroor in hartje zomer. Daar zou „het meest onhutsende kwartier van zijn leven” volgen. Christina’s vriend bedreigde hem met de dood als hij zijn nieuwe film over exorcisme niet afstond, die diende alleen Satan. Christina krijste met demonische stem dat hij wél vertoond moest worden. Helaas had Friedkin zijn camera niet bij zich.

Ironie? Door The Exorcist werden vermoedelijk miljoenen mensen door demonen bezeten. De kerk is blij met de film. De duivel ook.