De droevige vaders van The National zijn hipper dan ooit

Recensie Muziek

Pop In een uitverkochte Ziggo Dome kreeg The National zonder veel visuele kunstgrepen het publiek mee in nummers die inmiddels indie-klassiekers mogen heten. Materiaal van hun nieuwe albums paste daar eenvoudig tussen.

The National-zanger Matt Berninger tijdens een optreden in Alexandra Palace in Londen eerder deze maand.
The National-zanger Matt Berninger tijdens een optreden in Alexandra Palace in Londen eerder deze maand. Foto Matthew Baker/ Getty Images

Ze gingen grif van de hand: de T-shirts, petjes en tassen met het opschrift SAD DADS bij de verkoopbalies van The National. Het lijkt een sarcastische manier om de groep uit Brooklyn te typeren, verwijzend naar de melancholieke muziek en de vaderlijke uitstraling van met name zanger Matt Berninger. De band omarmt het droevigevaders-etiket als een geuzennaam. Strikt genomen zijn ze hipper dan ooit in het 24-jarige bestaan, nu de broers Bryce en (vooral) Aaron Dessner zich ontpopt hebben als succesvolle producers van Taylor Swift en Ed Sheeran.

Zelf heeft The National na een periode van afwezigheid niet te klagen over productiviteit. Dit jaar verschenen er al twee nieuwe albums van de band; het recente Laugh Track stond twee weken geleden geheel onverwacht op de digitale platforms. In de uitverkochte Ziggo Dome werd er al flink wat van gespeeld, net als van het voorlaatste album First Two Pages of Frankenstein. Het tweeënhalf uur lange concert kreeg een vroeg hoogtepunt met een intens ‘Eucalyptus’, waarin Matt Berninger zich met rauwe stemverheffing liet meeslepen in zijn tekst over de verdeling van spullen bij een scheiding: „Neem jij alles maar, ik maak het toch maar kapot!”

Lees ook: De donkere periode is achter de rug voor The National

Fysiek contact

Berninger heeft nog altijd de uitstraling van ieders favoriete scheikundeleraar, compleet met bovenmaatse veiligheidsbril. Meer dan ooit zoekt hij het fysieke contact met het publiek, door zich over de voorste rijen te buigen en zelfs een paar keer al zingend de zaal in te lopen. Zonder veel visuele kunstgrepen kreeg The National het publiek mee in nummers die inmiddels indie-klassiekers mogen heten: het meeslepende ‘Bloodbuzz Ohio’, het ritmisch complexe ‘Fake Empire’ en het subtiel opgebouwde ‘I Need My Girl’ waarin flink met elektrische gitaren gezwaaid werd. In hun fraai verweven gitaar- en pianopartijen toonden de Dessner-broers een oorspronkelijk gevoel voor dynamiek. Nieuwe nummers ‘Laugh Track’, ‘Deep End’ en ‘Weird Goodbyes’ klonken als waardevolle toevoegingen aan muziek die bijna nooit de eenvoudige route van drie akkoorden en een vierkwartsmaat kiest.

Aan het eind van een lange toegift met de vertrouwde oorwurm ‘Terrible Love’ en nieuwkomer ‘Space Invader’ liet Berninger de zang aan het publiek voor een akoestisch gespeeld ‘Vanderlyle Crybaby Geeks’. Een typisch The National-nummer, dat zijn ware betekenis nooit helemaal prijs heeft gegeven. „All the very best of us/ string ourselves up for love”, zong een voltallige Ziggo Dome de morbide tekst die in deze massale setting klonk als het vreemdste kampvuurlied ooit. Matt Berninger zwaaide met zijn microfoon boven de hoofden en zag dat het goed was.

https://www.youtube.com/watch?v=MArOLaaXDQ4