N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Waar was de vijfde bal? Een lezer verwonderde zich zeer over de recensie van Ivo van Hoves versie van de opera Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny. Die was in NRC gerecenseerd in een artikel vol complimenten, vergezeld van vier waarderingsballen, eentje minder dan het maximum. „Joep Stapel legt daar in zijn recensie nergens enige verantwoording voor af”, klaagde de lezer.
Het toonde een interessante discrepantie in de blik op de bal van een lezer en een auteur, want Stapel zegt desgevraagd: „Ik vond het een geweldige voorstelling, maar ik had wel wat kleine reserves, die soms te pietluttig zijn om in het korte bestek van een recensie te expliciteren.” Bovendien betekent vijf ballen voor hem „de geur van een meesterstuk”, iets wat een criticus niet zo vaak overkomt. In die versie zou de recensent juist speciale verantwoording moeten afleggen voor het te voorschijn halen van de vijfde bal, niet voor het ontbreken ervan.
‘Instapservice’
Inmiddels is het ballendebat bij NRC weer opgelaaid, en dan vooral dat over de waarderingen bij boekrecensies. De kwestie stuiterde binnen via de Volkskrant, die twee weken geleden besloot om (voorlopig een jaar) te stoppen met het in sterren kwalificeren van boeken. De ontsterring van de concurrent past in een trend. Het Parool en Vrij Nederland stopten al eerder met sterren bij recensies, Trouw en De Groene Amsterdammer begonnen er nooit aan. NRC voerde de ballen bij boekrecensies relatief laat in, op vrijdag 13 juli 2012, na een machtswoord van de toenmalige hoofdredactie. De boekenredactie, inclusief de huidige ombudsman, was tegen.
Vorige week bepleitte columnist Stine Jensen dat NRC dat voorbeeld zou volgen. „Ballen corrumpeerden mij als recensent, want ik ging mij verplaatsen in de consument: wilde ik dat ze het boek zouden kopen?” Kunstkritiek wordt consumentenvoorlichting. De belangrijkste bezwaren tegen ballen en sterren zijn dat ze inhoud van de recensie platslaan, een vorm van schijnobjectiviteit bieden en dat ze lezers ertoe aanzetten om recensies van minder gewaardeerde boeken (om het daar maar even bij te houden) gewoon maar over te slaan. En de wereld is toch al vergeven van de al dan niet terloops uitgereikte ratings. Vóór de ballen pleiten de helderheid, de service voor lezers die alleen willen weten wat de moeite waard is en de mogelijkheid om in een oogopslag te zien wat NRC vindt.
Wat de hoofdredactie betreft zijn de ballen nog altijd een goede ‘instapservice’, een laagdrempelijke manier om de lezer een artikel binnen te leiden. Bij de kunstredactie lopen de meningen uiteen. Chef Boeken Peter de Bruijn heeft de indruk dat de ballen vooral recensenten zwaar op de maag liggen: „Daar zitten vaak de grootste tegenstanders.” Die vinden dat hun betogen in een ballenworp worden gereduceerd tot een nummer. De Bruijn ziet bij recensenten soms de neiging om in de hitte van het moment het aantal ballen naar boven af te ronden, wellicht ook in de hoop dat een artikel met vijf ballen beter wordt gelezen dan een met vier.
Literair redacteur Thomas de Veen besloot vorige week om de lezers van de nieuwsbrief Boeken te vragen wat zij nu eigenlijk van die ballen vonden. Het leverde een opmerkelijk royale respons op: binnen enkele dagen rolden meer dan 270 reacties de Boeken-inbox binnen. Een grote meerderheid van 203 lezers voelde niet voor, wat sommigen noemden, ‘castratie’ van de boekrecensies. Zij willen de ballen houden. Inmiddels heeft ook de cultuurredactie de lezers om advies gevraagd.
Enorme betutteling
Maar goed, het geeft geen pas om de inbreng van al die lezers plat te slaan tot een enkel getal. De belangrijkste reden die werd aangevoerd voor het handhaven van het systeem was een variatie op deze: „Zonder sterren zou ik alle recensies moeten gaan lezen om een keuze te maken welke boeken het waard zijn om gelezen te worden en dat zie ik mij niet doen.” De ballen helpen de lezers vooral om te kiezen welke recensies over te slaan omdat die kennelijk niet gaan over boeken die de gang naar de winkel waard zijn. „Ik vind het van een enorme betutteling getuigen als ik gedwongen word een heel stuk tekst te lezen om er dan achter te komen dat de recensent het werk minder waardeert.” De grens die het vaakst wordt aangegeven, is die tussen de drie en vier ballen. Recensies van minder dan drie ballen overslaan is trouwens maar een relatieve tijdsbesparing: veel boeken krijgen vier of meer ballen (vorige week zes van de acht in Boeken).
Via de concurrent rolde het ballendebat de NRC-redactie op
De boekenredactie denkt nog na over de toekomst van de ballen, zegt Peter de Bruijn. „Uiteindelijk gaat het mij in de eerste plaats om goede recensies.” Dat is een waar woord, want zowel in de uitleg van sommige lezers als in de verklaring waarmee Wilma de Rek in de Volkskrant de sterren verduisterde, zat twijfel over de waarde van de recensie, die volgens haar „niet meer en niet minder [is] dan de zo goed mogelijk onderbouwde mening van een geoefende lezer, waar andere meningen tegenover kunnen staan.”
Ik zou zeggen: een recensie is veel meer dan het globaal navertellen van de inhoud van een boek en het beargumenteerde oordeel (net wat anders dan mening) erover. Een goede recensie is een eigenzinnige beschouwing over een boek (of ander kunstwerk), waarin wordt gezocht naar de bedoelingen van de maker, naar wat dat maaksel ons vertelt over de wereld en uiteindelijk ook over of het resultaat een beetje geslaagd is. Daarmee is die recensie een noodzakelijk tegenwicht in een culturele wereld die wordt gedomineerd door stukjes en interviews waarin we kopje onder lijken te gaan in een ballenbak van zelfbenoemde meesterwerken. De recensie is bij uitstek het genre waarin een krant de waarde van onafhankelijkheid toont.
Arjen Fortuin
Reacties: [email protected]