Tv-recensie | Vereenzaamden deze mensen door het ruige leven – of waren ze altijd al alleen?

ZAP De drie hoofdpersonen in de documentaire Wie kent mij nog? van Jos de Jager zijn allemaal eenzaam. Thea (73) is dakloos; Jan (54) verslaafd geweest en ziek; Ron (53) depressief en zelf-destructief. In een andere documentaire, Het leven is niet kort genoeg, gaat het over Matthijs Kok die op z’n 27ste overleed na een overdosis. Hij was nooit alleen, maar alsnog hartstikke eenzaam.

De verslaving van Jan (54) ging ten koste van zijn voetbalcarrière
De verslaving van Jan (54) ging ten koste van zijn voetbalcarrière Beeld EO

Thea (73) verkoopt de daklozenkrant voor de hoofdingang van het Centraal Station in Amsterdam. Zittend op haar rollator, bierblikje binnen handbereik in haar mandje, murmelt ze haar vaste melodietje: De dákloos en krant, de daklóos, de dá… . Ze doet ze het al 27 jaar, tot een jaar geleden samen met Floris, haar man. Maar die is overleden, ze waren 52 jaar samen. Ik dacht, zegt ze, het wordt wel beter. „Maar het wórdt niet beter.” Voor niemand niet. De drie hoofdpersonen in de documentaire Wie kent mij nog? van Jos de Jager hebben één ding gemeenschappelijk, hun eenzaamheid.

Jan (54) voetbalde in zijn jeugd niet onverdienstelijk, dat had een mooie carrière kunnen worden, maar zijn verslaving won het. Hij heeft nu COPD – een longziekte – en kijkt voetbal op tv. Ron (53) noemt zichzelf „depressief, paranoïa en zelfdestructief” en wijt dat „mede” aan zijn eenzaamheid. Slapend probeert hij de dag door te komen. Of hij zit voor het raam van zijn kamer, wietplant in de vensterbank, uitzicht op de snelweg rond Amsterdam. Hoort hij „zjzz boink”, dan weet hij: een ongeluk. Al het verkeer vast. Files, politieauto’s, ambulances, pijlwagens. Zo gebeurt er nog eens wat. Op het moment weinig ongelukken, het is vakantietijd.

Vereenzaamden deze mensen door het ruige leven dat ze leidden? Of ging de eenzaamheid vooraf aan dat leven en waren ze van meet af aan alleen? De kijker krijgt flintertjes informatie. Ron laat het meest los over wie hij vroeger was. Hij herinnert zich vriendschappen, een speeltuin. Er komt een moeder ter sprake. Vol pillen en morfine in een ziekenhuisbed en een broer die hem vertelde dat ze was overleden. „Zat ik in mijn uppie in een vijfkamerwoning.”

Vriendenclub

Op woensdag werd er een documentaire uitgezonden over Matthijs Kok, gemaakt door zijn beste vriend Joey Benistant, Het leven is niet kort genoeg (BNNVARA). Een coming of age-document van een vriendenclub, vijf jongens die elkaar kennen van de middelbare school in Groningen. Ze hangen voor, na en tijdens schooluren bij de filmmaker thuis, en die krijgt op zijn twaalfde een camera en begint te filmen. Uren en uren ongein, stunts, pranks. Punaises vastmaken aan een muizenval en daar je tong tussen doen. Blóeden. Starnakel met een skateboard van de trap. En één ging er altijd net wat verder dan alle anderen. Té ver. Stak iemand vuurwerk af vanaf z’n rug, dan deed Matthijs een rotje tussen zijn billen. Stak z’n baard in brand. Kaatste met zijn tanden een biljartbal terug. De eenling met de lange haren, zure sokken en kapotte kleren wordt de durfal tegen wie de anderen opkijken.

Dichter bij de alles verterende eenzaamheid van een opgroeiende jongen kun je nauwelijks komen. De uren videomateriaal zijn gemaakt door leeftijdgenoten, die aanvankelijk niet doorhebben wat Matthijs zo onverschrokken maakt. Ja, hij drinkt voor hij een stunt uitvoert. Zij drinken ook, maar hij meer. Ze krijgen oog voor de puinhoop bij hem thuis. Zwarte schimmelplekken op de bank, afval, zijn kale matras bedolven onder lege flessen, z’n wasbak vol opgedroogde kots. Met hun jongensverstand begrijpen ze waarom het „bij Matthijs altijd écht pijn moest doen”. De „pijn bij hem van binnen” was erger. Ze vragen ernaar. Naar zijn jeugdjaren achter dichtgeplakte ramen, zijn moeder psychotisch en aan de drank. Hij het huis uit. Na een jaar komt de politie aan de deur vertellen dat z’n moeder al maanden dood in huis ligt.

Matthijs was niet alleen, toch naderde niemand hem zo dicht om hem te behouden voor het leven. Eerst bezwijkt hij bijna aan een necrotische ontsteking aan z’n alvleesklier door de drank. Hij stapt over op drugs. Op z’n 27ste overlijdt hij na een overdosis. Stel dat hij was blijven leven, was hij dan later net zo eenzaam gebleven als Thea, Jan en Ron?