Hof: verzekeraar NN zat fout met woekerpolissen

Beleggingsverzekeringen NN heeft in het verleden onterecht kosten gerekend aan haar klanten met een beleggingsverzekering en hen onvoldoende voorgelicht, beslisten rechters in hoger beroep. De verzekeraar gaat in cassatie tegen de uitspraak.

Foto: Merlin Daleman

NN heeft in het verleden onterecht hoge kosten gerekend aan klanten die een beleggingsverzekering bij de verzekeraar hadden afgenomen. Ook zijn die klanten onvoldoende ingelicht over een aantal specifieke risico’s die aan deze inmiddels als ‘woekerpolissen’ bekend staande producten kleefden. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag dinsdagavond beslist in een zaak aangespannen door claimvereniging Woekerpolis.nl.

Woekerpolis.nl wil nu in gesprek met de eigenaar van verzekeringsmerk Nationale-Nederlanden over een schadevergoeding voor de woekerpolishouders. NN heeft echter laten weten in cassatie te gaan tegen de uitspraak en in de tussentijd in de uitspraak van het hof geen aanleiding te zien voor compensatie van gedupeerde klanten.

De uitspraak van het Haagse hof is de eerste in een reeks hoger beroepen van claimgroepen tegen alle grote Nederlandse verzekeraars. De uitspraak van het hof is naar verwachting een blauwdruk voor de andere zaken tegen Reaal (inmiddels ook onderdeel van NN), ASR, Aegon Nederland (onderdeel van ASR) en Achmea – die andere zaken lagen zelfs stil in afwachting van de NN-uitspraak.

Nu in NN in cassatie gaat – wat mogelijk ook weer een blauwdruk is voor de andere verzekeraars – sleept de woekerpolisaffaire die 17 jaar geleden losbarstte opnieuw weer een paar jaar verder.

Weinig rendement in de praktijk

Die affaire draait om beleggingsverzekeringen die vooral in de jaren negentig door veel consumenten werd afgesloten als dekking voor een hypotheek of als extra spaarpotje bij pensionering. In totaal zijn er zo’n 6 miljoen van deze verzekeringen verkocht. NN heeft er circa 700.000 van verkocht.

Het idee was dat de verzekeraar de maandelijkse premie van de klant belegde, zodat deze aan het einde van de looptijd van de verzekering meer geld overhoudt dan alles bij elkaar was ingelegd. Met dat rendement kon dan bijvoorbeeld een hypotheek worden afgelost.

Hoewel er ook al eerder was gewaarschuwd door onder meer een brancheombudsman, werd door graafwerk en veel aandacht van televisieprogramma Radar – dat ook met het succesvolle frame ‘woekerpolis’ op de proppen kwam – in 2006 algemeen bekend dat in de praktijk bij veel beleggingsverzekeringen van enig rendement geen sprake was.


Lees ook: De affaire rond de woekerpolis kan zo weer oplaaien

Uit vertrouwelijk onderzoek van financieel waakhond AFM bleek dat bij ongeveer de helft van de polissen de kosten die verzekeraars rekenden te hoog was. Hierdoor kón er bijna geen rendement gemaakt worden – de inleg was al opgegaan aan bijvoorbeeld vergoedingen voor tussenpersonen voor er aandelen of obligaties van konden worden gekocht. Ook bleken klanten slecht geïnformeerd te zijn over de risico’s van beleggen.

Sindsdien zijn er allemaal claimclubs opgestaan die bij de verzekeraars aanklopten voor schadevergoedingen. Sommige daarvan sloten in het verleden overeenkomsten af met verzekeraars voor vergoedingen; Woekerpolis.nl vond die vergoedingen echter veel te laag en stapte ongeveer tien jaar geleden naar de rechter. Bij de rechtbank in Rotterdam kreeg NN nog grotendeels gelijk. Na vragen te hebben gesteld aan de Hoge Raad en een uitspraak van het Europese Hof van Justitie te hebben afgewacht, trekt het gerechtshof nu andere conclusies.

Geen grond voor provisies

In een vonnis van 41 pagina’s wijzen de rechters van het Hof verschillende claims van Vereniging Woekerpolis.nl, dat samenwerkt met de Consumentenbond en Consumentenclaim, toe. Zo heeft NN volgens de rechters onterecht provisiekosten en incassokosten gerekend aan klanten. NN stelde dat klanten het bestaan van die kosten had kunnen afleiden uit voorbeeldberekeningen en een algemene term ‘beheer- en administratiekosten’ in de polisvoorwaarden; het hof wijst dat af.

Daarnaast meent het hof dat de verzekeraar onvoldoende helder was tegenover klanten over de hoogte van een overlijdensrisicoverzekering die onderdeel was van het beleggingsproduct van NN. Die premie was zeer fors: in een voorbeeld schrijven de rechters dat een klant bijna de helft van zijn 8.500 euro aan jaarpremie kwijt was aan zo’n overlijdensrisicoverzekering. De verzekeraar had daarom explicieter moeten zijn over dit productonderdeel, vindt het hof.

Het hof wijst verder nog toe dat NN klanten op een aantal voor beleggingsverzekeringen specifieke beleggingsrisico’s had moeten wijzen, zoals het effect dat bij slechte beleggingsresultaten het resultaat extra hard omlaag ging omdat dan de overlijdensrisicopremie omhoog ging. Hierdoor bleef er nog minder over in het beleggingsverzekeringspotje van de klant bij NN.

Mokerslag

Woekerpolis.nl noemt de uitspraak van het hof in een reactie „een mokerslag”. Volgens de vereniging is de uitspraak een doorbraak. „Voor de deelnemers aan de claim hoop ik dat Nationale-Nederlanden zich neerlegt bij de uitspraak en dat we snel in overleg kunnen gaan om te komen tot een adequate compensatieregeling”, zei directeur van Consumentenclaim Stef Smit in reactie op de uitspraak.

NN heeft die hoop inmiddels de kop ingedrukt. De verzekeraar meent dat het gerechtshof de wetten en regelgeving en de uitspraken van de Hoge Raad en het Europese Hof verkeerd uitlegt. Daarom meent NN in cassatie te kunnen gaan bij de Hoge Raad – die beoordeelt uitspraken niet inhoudelijk maar kijkt of de lagere rechters de wetten wel goed heeft toegepast.

Ook als NN niet in cassatie was gegaan, was de zaak tegen de verzekeraar nog niet klaar geweest. De huidige rechtszaak is begonnen onder oudere wetgeving, toen nog geen massaclaims met schadetoewijzing konden worden bedongen bij de rechter. Woekerpolis.nl moet daarom sowieso nog met de verzekeraar om tafel om ook tot een schade-uitkering te komen. NN erkent dat uiteindelijke financiële consequenties voor het bedrijf „substantieel” kunnen zijn. Hoe hoog zegt het beursgenoteerde bedrijf niet te kunnen kwantificeren.