‘Geef slachtoffers VN-vredesmissies toegang tot recht’

Vredeshandhavers van UNIFIL, de missie van de Verenigde Naties in Zuid-Libanon, patrouilleren eind augustus in Naqoura, vlakbij de grens met Israël.

Vredeshandhavers van UNIFIL, de missie van de Verenigde Naties in Zuid-Libanon, patrouilleren eind augustus in Naqoura, vlakbij de grens met Israël.

Foto Aziz Taher/Reuters

Interview Mensenrechtenschendingen door militairen van VN-vredesmissies worden amper vervolgd, constateert onderzoeker Steven van de Put.

Ze komen in naam van de internationale rechtsorde, om rust en orde te herstellen. Maar in de praktijk doen de tienduizenden militairen die op elk moment in verschillende hoeken van de wereld actief zijn in vredesmissies, niet alleen zegenrijk werk. Ze gebruiken geweld. Ze maken, zoals eind vorige eeuw in voormalig Joegoslavië, gebruik van seksslavinnen in speciaal voor hen ingerichte bordelen. Of ze verkrachten minderjarigen, zoals in Zuid-Soedan of de Centraal-Afrikaanse Republiek.

Wie als slachtoffer zijn recht zoekt, verdwaalt gemakkelijk in juristerij en een wereld waarin veel onbestraft blijft, zag Steven van de Put tijdens zijn promotieonderzoek. Dat moet anders, betoogt hij in zijn proefschrift Accountability for human rights violations by UN peacekeepers (Aansprakelijkheid voor mensenrechtenschendingen door VN-vredesmissies), waarop hij 12 september promoveerde aan Maastricht University. „Ik heb mijn tanden zeven jaar stukgebeten op het onderwerp. Het kan niet zo zijn dat individuen of groepen van individuen die iets ergs is overkomen, nog veel langer bezig zijn om te ontdekken waar ze hun recht kunnen halen.”

De jurist en filosoof Van de Put werkte relatief lang aan zijn promotieonderzoek. Dat heeft te maken met zijn dagelijks werk als militair. „Tot voor een jaar geleden was ik pelotonscommandant bij de 230 Clustercompagnie van de landmacht. Dat betekende dat ik de ene week op de kazerne zat om de twee weken daarna op een vlakte in Duitsland werkzaam te zijn. Je snapt dat de studie naar mensenrechtenschendingen tijdens vredesmissies er dan even wat minder van kwam.”

Inmiddels werkt kapitein Van de Put voor de luchtmacht. Hij is daar juridisch adviseur, maar is op dit moment geplaatst als docent op de Koninklijke Militaire Academie in Breda.

Het onderwerp van mensenrechtenschendingen bij vredesmissies greep hem. „Bij alle theorie waarover ik schrijf, raakt het aan iets heel praktisch. Aristoteles omschreef de rechter als een soort gelijktrekker: het slachtoffer verliest, de overtreder neemt iets weg. Dat moet weer in balans. Hoe kun je daarvoor zorgen in dit soort gevallen? Extra interessant is dat de Verenigde Naties ook echt iets nastreven op het gebied van mensenrechten. Al in de eerste jaren van hun bestaan kwamen ze met de universele verklaring op dat gebied.”

Maar vlak na de Tweede Wereldoorlog, bij de oprichting van de Verenigde Naties, toch bedoeld voor het herstel en waarborging van de internationale rechtsorde, werd geen rekening gehouden met de mogelijkheid van mensenrechtenschendingen door de eigen organisatie.

De cholera-uitbraak op Haïti is wellicht veroorzaakt door Nepalese VN-soldaten

„Het idee was een organisatie die goed deed. Denken aan mogelijke schaduwkanten paste niet zo goed bij het idealisme van toen. UNTSO, de eerste vredemissie, voor het toezien op het bestand in Palestina van 1948, en ook de missies daarna waren bovendien voornamelijk gericht op observeren en rapporteren. Daarbij leek weinig mis te kunnen gaan.”

De reikwijdte van missies veranderde.

„In de loop der jaren werden mandaten uitgebreider en kwamen missies ook in situaties terecht waarin ze bijvoorbeeld geweld moesten gebruiken. Het komt ook voor dat ze in gebieden belanden waar het wettelijke gezag volledig is verdwenen. Dat schept al helemaal verregaande verplichtingen om de mensenrechten te respecteren.”

De VN geven vaak niet thuis.

„Die organisatie beroept zich vaak op haar immuniteit. Wellicht speelt de angst dat lidstaten minder makkelijk militairen gaan leveren ook een rol. Het betekent dat slachtoffers van mensenrechtenschendingen hun recht moeten gaan zoeken via de VN-lidstaten die de troepen leverden. Dat is meestal een lange, formele en ingewikkelde weg. In Nederland is het rechtssysteem nog relatief toegankelijk en kunnen klagers iets met het begrip ‘onrechtmatige daad’. Maar kijk bijvoorbeeld naar de cholera-uitbraak op Haïti na de aardbeving in 2010. Die ontstond hoogstwaarschijnlijk door Nepalese VN-soldaten. Je kunt erover steggelen of het een mensenrechtenzaak is, maar als Haïti Nepal erop wil aanspreken, dan moet je als een van de armste landen van de wereld naar een ander straatarm land. Met alle juridische, logistieke en door de taal veroorzaakte problemen van dien.”

Lees ook: 99 klachten over seksueel misbruik door VN-personeel

Wat zou de oplossing kunnen zijn volgens u?

„Duidelijke internationale afspraken over waar mensen terecht kunnen: bij een claimcommissie voor financiële genoegdoening, bij een waarheidscommissie die ook kan kijken naar de meer structurele oorzaken achter de ontsporingen en voor zware mensenrechtenschendingen bij een hof dat snel en accuraat naar zaken kijkt. In zo’n hof dienen dan nationale en internationale rechters zitting te hebben. Bij voorkeur zou het tijdelijk moeten neerstrijken in het land waar alles is gebeurd. Rondom het hof moeten dan ook rechtvaardige helpers te vinden zijn om de mensen bij te staan. Dat alles verhoogt de toegankelijkheid van het recht.

Heeft u de hoop dat er iets gaat veranderen?

„Het onderwerp heeft de aandacht van een deel van de lidstaten en het heeft de aandacht van de Verenigde Naties. Er verschijnen met enige regelmaat onderzoeksrapporten over dit onderwerp.”

Wordt daar wat mee gedaan, of verdwijnen die in een onderste la?

„Dat onttrekt zich een beetje aan mijn zicht.”

En uw eigen voorstellen voor verbetering van de situatie?

„Eén academisch onderzoek gaat niet hét verschil maken. Mijn proefschrift is niet de definitieve bijbel op dit gebied. Het is wel een bijdrage aan het lopende debat. Dat leidt hopelijk ergens toe. Al blijft het de vraag of alle lidstaten zich op dit gebied ergens op willen vastleggen.”