Muziekles is geworden waar het toch al voor werd uitgemaakt: een elitaire, linkse hobby

Cultuur De muziekschool werd genoemd in de Troonrede om het belang van cultuur te benadrukken. Maar die ‘muziekschool’ bestaat nagenoeg niet meer, schrijft .
Illustratie Cyprian Koscielniak

Illustratie Cyprian Koscielniak

Het was weer een mooie Prinsjesdag. Wat goed dat de koning het in de Troonrede over het belang van cultuur had. Hij zei: „Cultuur confronteert, inspireert en overbrugt tegenstellingen. Van festivalterrein tot concertgebouw, en van museum tot muziekschool. Daarom blijft het kabinet bevorderen dat mensen kunnen genieten van cultuur, bijvoorbeeld met de Cultuurkaart voor jongeren.” Over dat eerste gedeelte heeft hij absoluut gelijk. Wanneer bijvoorbeeld muziekonderwijs laagdrempelig en betaalbaar wordt aangeboden, kan de dochter van de bakker naast de zoon van de minister spelen in het jeugdorkest of de plaatselijke fanfare. Bovendien is muziekonderwijs aantoonbaar goed voor de ontwikkeling van het brein en leren kinderen vaardigheden als naar elkaar luisteren en samenwerken.

Het klinkt natuurlijk prachtig, bevorderen dat mensen kunnen blijven genieten van cultuur. Maar gaan we er niet te makkelijk vanuit dat die cultuur er gewoon is? De muziekschool als gegeven, niet alleen goed voor de ontwikkeling van alle kinderen, maar ook voor de aanwas van nieuw jong talent om de concertgebouwen van de toekomst te vullen.

Helaas, ‘de muziekschool’ bestaat nagenoeg niet meer. Die is door de afgelopen kabinetten vakkundig wegbezuinigd. Daarvoor in de plaats zijn er allerlei collectieven ontstaan van waaruit muziekdocenten lesgeven als zzp’er. Zonder doorbetaling bij ziekte, vaak ook zonder voldoende inkomen voor pensioenopbouw. De tarieven moesten dus wel stijgen, waardoor muziekles is geworden tot waar het toch al voor werd uitgemaakt: een elitaire, linkse hobby.

Toekomstperspectief

Tegelijkertijd zijn de baankansen voor beroepsmusici gekelderd. Er zijn orkesten wegbezuinigd of gefuseerd en een vast contract bij een muziekschool bestaat niet meer. Er is te weinig toekomstperspectief: een enkeling wint een auditie voor een orkestbaan en de rest moet het zien te rooien als zzp’er.

Daar komt nog bij dat een tweede studie haast onbetaalbaar is gemaakt, waardoor getalenteerde musici een andere afweging maken. Als je maar één studie kan doen, kies je toch voor de baankansen. Het zou zomaar kunnen dat de volgende Janine Jansen zich nooit als zodanig kan ontwikkelen en maar een ander vak leert.

In die fase zijn we inmiddels beland: bij de orkesten merken ze een steeds kleiner aanbod van Nederlands toptalent. Op de conservatoria daalt het percentage Nederlandse studenten al jaren. Er zijn wel internationale studenten, maar die gaan vaak na hun studie weer terug om in hun land les te geven aan een nog wel bestaande muziekschool.

Traditiegetrouw is Prinsjesdag ook dit jaar weer muzikaal begeleid door de militaire beroepsorkesten. Omdat zij bij Defensie horen, kunnen zij alleen musici met een Nederlands paspoort aannemen. En dat wordt een steeds kleiner vijvertje om uit te vissen. Als dit zo doorgaat, wordt prinses Amalia in de toekomst muzikaal ondersteund door een orkest dat een stuk slechter klinkt.

Marije Slot hoboïste militaire muziek

Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!

Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.

Als uw brief gepubliceerd wordt, dan nemen we per e-mail contact met u op. Anonieme brieven en brieven die aan verschillende media zijn gestuurd, plaatsen wij niet. De opinieredactie kan uit uw brief citeren in de zaterdagrubriek ‘Inbox van de redactie’.