Het afschaffen van fossiele subsidies? Zo simpel is het niet

Column Stop fossiele subsidies, eist XR. Maar dat kan niet in één keer, laat zien.
Foto NRC, bewerking Martien ter Veen

Als je het bedrag ziet, kun je je ogen bijna niet geloven: 46 miljard euro aan fossiele subsidies. Ik ben wel wat miljarden gewend, zeker na de vrijgevige kabinetten van de afgelopen jaren. Maar dit bedrag verbaasde mij. Zeker omdat de belastingvoordelen die het gebruik van kolen, olie en gas begunstigen, dit keer niet berekend werden door milieuclubs, maar door het kabinet. Dat kwam deze week uit op een schatting van 39,7 miljard tot 46,4 miljard euro aan fossiele subsidies, vooral voor grote bedrijven.

Ontzettend veel geld: 10 procent van wat de rijksoverheid per jaar binnen krijgt aan belastingen. Bijna evenveel als de overheid uitgeeft aan onderwijs, cultuur en wetenschap. En een volkomen absurd getal voor een land dat zich wettelijk heeft vastgelegd om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Bedenk eens wat je met dat geld zou kunnen doen, hoorde ik zeggen.

Maar zo simpel is het natuurlijk niet. Het gaat hier om belastingvoordelen. Niet om echte subsidies: de overheid geeft niks uit, maar heft een belasting niet. Het gaat de overheid nooit lukken om de hele 46 miljard euro daadwerkelijk bij bedrijven op te halen: die zouden minder fossiele brandstoffen gaan verbruiken (goed!) of eventueel productie verkassen naar een ander land (minder goed).

En er is nog wat geks aan hoe de belastingvoordelen voor grote bedrijven worden berekend. Bij het inschatten van een deel van die voordelen gaat men namelijk uit van de veel hogere energiebelasting die burgers en kleine bedrijven betalen. Grootverbruikers van energie betalen weinig, burgers veel. Het verschil is fossiele subsidie.

Dat is op zich prima, maar het betekent ook dat als je dat hoge burgertarief drastisch verlaagt, de ‘fossiele subsidies’ voor grote bedrijven als sneeuw voor de zon verdwijnen. Terwijl het klimaat daar niet beter van wordt. Energie wordt dan voor iedereen immers veel goedkoper. Dan gaan we meer verstoken en uitstoten. Maar hoera, de fossiele subsidies voor grote bedrijven zijn sterk gedaald. Not. Die 46 miljard laat dus vooral de ongelijkheid zien in onze fossiele belastingen.

Maar deze kanttekeningen maken de belastingvoordelen niet minder wrang. Ze stroken niet met de belofte van regeringen om minder CO2 uit te stoten. Wereldwijd beloven regeringen al jaren de fiscale voordelen af te bouwen en toch verandert er weinig. Want ja, staal en plastics maken wordt zonder deze voordelen duurder dan in andere landen, je prijst jezelf uit de wereldmarkt. En de industrie is van oudsher een sector die landen graag binnen hun grenzen hebben: een eigen maakindustrie geeft autonomie. Landen hebben deze bedrijven gelokt en verwend. Daar komt nog bij: ongeveer de helft van de fossiele belastingvoordelen is afgesproken in internationale verdragen, daar kun je niet 1-2-3 vanaf.

Die 46 miljard laat vooral de ongelijkheid zien in onze fossiele belastingen

Ik begrijp beide kanten van de discussie. De ho-ho-rustig-aan mensen die zeggen: bouw deze belastingvoordelen samen met andere landen af, we hebben er niks aan als die bedrijven elders CO2 gaan uitstoten terwijl wij wel al hun spullen blijven kopen. Bovendien worden deze bedrijven wel degelijk gedwongen hun uitstoot te verminderen door het steeds knellender Europese emissiehandelsysteem ETS. Er staat wél een prijs op de CO2 die ze uitstoten.

Maar ik begrijp ook het argument van Extinction Rebellion: hoe kán dit? Zeggen dat je een klimaatneutrale economie nastreeft, terwijl je het gebruik van fossiele producten goedkoop maakt voor energie-intensieve fabrikanten. Je wilt een economie bouwen waar klimaatvriendelijk produceren aantrekkelijker is dan fossiel. Dan zijn dit soort belastingvoordelen als een berg oplopen met een betonblok aan je enkels.

Fossiele subsidies dwingen ons te zien hoe verweven kolen, olie en gas nog zijn met onze manier van leven. Hoe belastingstelsels, overheidsinkomsten, markten en productieprocessen zijn doordrenkt van wat ooit briljant welvaartsverhogend spul was (als je de uitstoot van broeikasgassen negeerde). Fossiel wordt voor zoveel meer gebruikt dan het verlichten onze huizen en het laten rijden van onze auto’s. We gebruiken het ook als grondstof en maken er spullen van: kunstmest, rubber, pvc-buizen, injectienaalden, elektrische auto’s, meubels, medicijnen. In windmolens zitten staal, cement én kunststoffen, alle drie producten uit de fossiele industrie.

Nederland is een dienstverlenend land, maar de industrie die we hebben, is zwaar fossiel. Nijver Nederland heeft van alles om fossiel heen gebouwd: de Rotterdamse haven, de industrie in Rotterdam, Zeeland en Limburg. Dankzij onze ligging aan zee en het Groningse aardgas waren we een aantrekkelijke plek voor fabrikanten van kunstmest, plastics, chemicaliën, staal en voor olieraffinage. We hebben de grootste zeehaven van Europa waar internationale schepen zich voltanken met stookolie. Daar wordt ook weinig belasting op geheven, op die stookolie.

Fossiele subsidies laten zien wat een klus het zal zijn om van fossiel af te komen. De verandering naar een klimaatneutrale economie gaat verder dan zonnepanelen installeren en windmolens bouwen. Dit gaat over anders produceren, anders consumeren, anders belasting heffen. Klimaatbeleid gaat nu van mooie toekomstbeelden van politici naar concrete maatregelen. Dat schuurt, duurt en doet pijn. We kunnen niet in één stap naar de nieuwe werkelijkheid. Maar het is goed dat er druk op staat, anders hebben we over tien jaar dezelfde discussie nog steeds.