Zodra Vivek Ramaswamy aan de beurt komt in het eerste debat tussen Republikeinse presidentskandidaten, kaart hij meteen zijn eigen onbekendheid aan. „Wie is in vredesnaam die magere vent met een gekke achternaam”, grijnst hij naar de camera. Om zichzelf vervolgens te introduceren als een ondernemer die „multimiljardenbedrijven oprichtte”. Een zoon van ouders die „veertig jaar geleden zonder geld naar dit land kwamen”. Een vader vol „geloof in God”. En bovenal: „geen politicus”.
De Indiaas-Amerikaanse Vivek Ramaswamy (38) uit Ohio timmert al een tijdje aan de weg als anti-woke ondernemer en commentator op Fox News. Zijn campagne, waar hij zelf zeker 15 miljoen dollar in heeft gestoken, is vooral zichtbaar in de eerste twee staten waar – begin 2024 – voorverkiezingen plaatsvinden, Iowa en New Hampshire, en in de rechtse bubbel op sociale media. Dus voor dat debat, eind augustus, hadden inderdaad weinig kiezers van hem gehoord, laat staan hem serieus genomen als presidentskandidaat.
Oud-president Donald Trump heeft een ongekende voorsprong in de Republikeinse race. Meer dan de helft van de primary-kiezers zegt op hem te willen stemmen, zo blijkt uit gewogen peilingen. Ron DeSantis, de gouverneur van Florida die Trump wat betreft abortus, onderwijs en anti-vaccinatie rechts inhaalt, krijgt krap 15 procent en zakt steeds verder weg. Kandidaten van de gevestigde orde, zoals oud-vicepresident Mike Pence en ex-gouverneurs Nikki Haley en Chris Christie ploeteren in de enkele procenten. De eerste voorverkiezingen vinden plaats in januari. In het voorjaar van 2024, als tegelijkertijd vier strafzaken tegen Trump voor de rechter moeten komen, wordt de winnaar bekend.
In dat krachtenveld lijkt weinig ruimte voor een politieke aspirant die Trump adoreert, maar nog autocratischer beloftes doet, zoals het per decreet opheffen van de FBI en het staken van militaire hulp aan Oekraïne, Taiwan en Israël. En die woorden kopieert van diens voorganger Barack Obama. De door Republikeinen gehate Democraat omschreef zichzelf in een speech in 2004 als „een mager joch met een gekke achternaam”.
Trump in de beklaagdenbank: zo staan zijn strafzaken ervoor
Waarom Ramaswamy dat zinnetje jatte is niet opgehelderd. Hij is een provocerend, begenadigd, geoefend en bij vlagen geestig spreker. Hij glimlacht zelfs als hij boos doet, hapert niet en gesticuleert met zijn rechterhand, dan weer met zijn linker wijsvinger, om zijn argumenten kracht bij te zetten. Zijn optreden is zo gepolijst en ingestudeerd dat tegenkandidaat Christie in het debat al snel genoeg zegt te hebben van „een gast die klinkt als ChatGPT”, het kunstmatige-intelligentieprogramma dat zowel plausibele als onzinnige teksten uitkraamt. En Christie noemt hem „hetzelfde type amateur” als Obama. Ramaswamy – verwijzend naar samenwerking tussen Obama en Christie toen die laatste gouverneur van New Jersey was – reageert: „Kom op, geef me een knuffel zoals je Obama knuffelde.”
In de schaduw van Trump, die zich te groot voelt om aan de televisiedebatten met andere Republikeinse kandidaten deel te nemen, blijkt juist plek voor deze jonge buitenstaander die een „nationalistische en conservatieve wedergeboorte” predikt. Voor een intellectueel klinkende voorvechter van de ex-president die voor Trumpiaanse ophef en vermaak zorgt tijdens debatten die er weinig toe doen. Met zijn gehoon van tegenstanders, het uitlokken van aanvallen op hemzelf en een angstig wereldbeeld („we leven in donkere tijden”) spreekt Ramaswamy een flink Republikeins publiek aan. En hij is de enige kandidaat op het debatpodium die zichtbaar plezier beleeft.
Kort na dat debat haalt hij alle kandidaten achter Trump en DeSantis in en belandt op de derde plek in de peilingen. Dat maakt Ramaswamy niet opeens kansrijk om volgend jaar president van de VS te worden. Het laat wel zien hoe snel iemand met een vlotte babbel, radicale voorstellen, het schrijven van ideologische boeken en genoeg eigen geld voor een campagne zijn ster kan zien rijzen in de huidige Republikeinse Partij.
Is Ramaswamy een voorbode van hoe de Make America Great Again-vleugel van de partij zich zou kunnen ontwikkelen? Als Trump wordt veroordeeld, misschien wel sneller dan verwacht? Hoe kwam de libertaire, hindoeïstische millennial in die positie terecht? En wat denkt hij werkelijk met zijn campagne te bereiken?
Deze analyse: Amerika vreest voor een ‘doodvermoeiend’ duel tussen Biden en Trump
Rappen over de vrije markt
Vivek Ramaswamy werd in 1985 geboren in de stad Cincinnati, als oudste van twee zonen van een ingenieur en een psychiater. Zijn ouders waren ten behoeve van hun opleiding van de Indiase staat Kerala naar Ohio verhuisd. „Hij zei al in de tweede klas dat hij president wilde worden”, vertelde zijn moeder Geeta Ramaswamy recent aan Indiase media. Ook als volwassene „verbaast zijn zelfvertrouwen zelfs zijn ouders”, zei ze.
Haar is niet gevraagd hoe arm zij en haar man naar Amerika kwamen, maar in India behoorden ze tot de hoogste kaste. Ze hadden in Cincinnati genoeg geld om Vivek – nadat hij op zijn openbare school gewond was geraakt door een duw van de trap door een klasgenoot – naar een dure, katholieke privéschool te sturen. Hij haalde de hoogste cijfers in zijn klas en excelleerde in tennis en pianospelen. Dat bracht hem naar Harvard, waar hij biologie studeerde en zich in het politieke debatcircuit stortte: als tegendraadse libertair, niet als Republikein.
Ook trad hij, zo rapporteerde het universiteitsblad, onder de schuilnaam Da Vek op met covers van rapper Eminem en eigen teksten over de vrije markt. Daarna ging hij voor een hedgefonds in New York werken.
Hij kreeg een beurs van Paul – broer van George – Soros voor migrantenkinderen, om rechten te studeren aan Yale. Intussen werd hij, naar eigen zeggen, toen al miljonair als analist van aandelen in de biotechnologie.
Hij liep écht binnen met het oprichten van farmaceutische bedrijven. Voor zaaltjes met kiezers presenteert hij zich nu als levensreddende wetenschapper. Maar zijn rol was zakelijk. Hij kocht patenten op van medicijnen die om uiteenlopende redenen niet op de markt gebracht waren.
Het medische succes was wisselend. De belofte van een overgenomen Alzheimer-middel zorgde voor honderden miljoenen aan investeringen en een klinkende beursgang, maar zou nooit één patiënt helpen. Het financiële succes bracht hem, net dertig jaar oud, op de cover van zakenblad Forbes. The New York Times beschreef later zijn „bijzondere vaardigheden in het genereren van hype, hoop en risicovolle speculatie”.
Zijn strategie in de campagne, waarbij Ramaswamy zichzélf verkoopt, heeft daar veel van weg. De hype wordt constant gevoed met stukken rood vlees waar media en politieke tegenstanders naar happen. Ramaswamy grijpt iedere gelegenheid aan om iets extreems te roepen. Hij tettert niet alleen het Republikeinse repertoire tegen abortus, „transgenderisme” en „de klimaatsekte”. Hij flirt ook met complotten over de bestorming van het Capitool in 2021 en de aanslagen van 9/11.
Een greep uit zijn verdere plannen: Ramaswamy vindt het steunen van Oekraïne, Israël en – zodra de VS hun eigen chipindustrie op orde hebben – Taiwan niet in het Amerikaanse belang. Liever zet hij het leger over de grens met Mexico in tegen de drugskartels. De grenzen moeten dicht, ook voor veel kennismigranten. Wie in de VS geboren is, zou niet meer vanzelf de Amerikaanse nationaliteit moeten krijgen. Stemrecht zou pas vanaf 25 jaar moeten ingaan, niet vanaf 18, behalve als jongeren een test afleggen of dienstplicht vervullen.
Nog een paar paradoxen: in tegenstelling tot Nikki Haley, de andere kandidaat van Indiase afkomst, heeft hij zich niet bekeerd tot het christendom. Toch doet hij voortdurend een beroep op de joods-christelijke waarden van de VS en gelooft hij „in één god”. Hij geeft af op de voorkeursbehandelingen die hij zelf heeft gehad als persoon van kleur, en verwerpt het idee dat Amerika racistisch is.
Hij doorspekt zijn toespraak met complimenten aan Trump, „de beste president van de 21ste eeuw”
Het is zijn verzet tegen de Black Lives Matter-beweging en tegen grote bedrijven die goede sier maken met maatschappelijke doelen, dat hem populair maakt in rechtse kringen. In 2020 begint hij opiniestukken te publiceren waarin hij ageert tegen de trend dat van grote ondernemingen verwacht wordt dat ze niet alleen winst maken, maar zich ook inzetten voor het milieu, sociale gelijkheid en behoorlijk bestuur. In het begin van dat jaar schrijft hij een beleefd artikel in The Wall Street Journal dat hij als vegetariër zijn personeel ook geen vlees verbiedt. „Ik wil niet dat Amerikaanse kapitalisten een grotere rol spelen in het bepalen (…) wat de politieke en sociale waarden in het land zijn.” Een jaar later klinkt zijn toon een stuk grover en gaat hij in diezelfde krant tekeer tegen „elites die te veel macht hebben gegrepen”.
Het brengt hem aan tafel bij Tucker Carlson, de inmiddels ontslagen Fox-talkshowhost. En bij een conservatieve uitgeverij waar hij boeken schrijft met de titels Woke, Inc., Nation of Victims en Capitalist Punishment. Een eloquente, donkere man die de mondiale elite aanpakt en zegt dat gebrek aan succes in meritocratisch Amerika geen kwestie van voorrechten, kleur of onderdrukking is maar van niet hard genoeg werken, is er zeer welkom.
Hij ziet een markt in de ideologische strijd. In 2022 richt hij, met geld van senator J.D. Vance, miljardair Peter Thiel en andere politiek gemotiveerde geldschieters, een investeringsmaatschappij op die exclusief belegt in bedrijven die géén wereldverbetering prediken. Begin 2023 verlegt hij zijn ambitie: hij wil de jongste president van Amerika worden.
‘Willen we revolutie?’
Medio september zet hij zijn binnenlandse beleidsplannen uiteen in een spiegelzaal van het America First Policy Institute in Washington DC. Deze denktank bestaat uit oud-medewerkers en -kabinetsleden uit de regering-Trump die hopen over anderhalf jaar weer in het Witte Huis te zitten. Dat zij Ramaswamy uitnodigen laat zien hoe loyaal aan Trump hij is. Directeur Brooke Rollins prijst hem als „iemand die heel veel heeft nagedacht over de ongekozen bureaucratische elite en allemaal andere onderwerpen”.
Ramaswamy, zoals meestal in zwart pak met rode das, houdt een presentatie van een uur over hoe hij als president 75 procent van de federale ambtenaren zal ontslaan. Door de „in de kern corrupte” FBI, het ministerie van Onderwijs, de autoriteit die toeziet op kernenergie en organisaties die zich bezighouden met voedsel en vuurwapens te ontmantelen. „Willen we stapsgewijze hervorming of willen we revolutie?” Hij verheugt zich al op „de hoeveelheid tegengas die deze speech gaat krijgen”.
Zijn plan gaat niet alleen verder dan Trumps belofte het moeras van Washington te dreggen, Ramaswamy onderbouwt het met organisatieschema’s en wetten die de president de macht zouden geven hele departementen leeg te vegen. „Shut it down”, blijft hij herhalen. Toch blijkt alleen al een presentatie over het afbreken van de overheid taai. Ramaswamy heeft flip-over-borden met bedrukt papier bij zich waarvan hij vellen afscheurt om symbolisch de ministeries en agentschappen te verkreukelen. Maar de vellen zijn zo dik dat hij er nauwelijks een prop van kan maken. Grip krijgt hij er niet op.
Hij doorspekt zijn toespraak met complimenten aan Trump, „de beste president van de 21ste eeuw”. Dat roept de vraag op waarom Ramaswamy zich kandidaat heeft gesteld in een jaar dat zijn grote held zelf nog meedoet. Maar die wil hij na afloop niet beantwoorden. Zijn potige bodyguard komt tussenbeide en begeleidt hem naar buiten.
Er is veel speculatie over de reden dat Ramaswamy meedoet. Een vaak gehoorde is dat hij naamsbekendheid wil opbouwen voor zijn investeringsbedrijf en een latere politieke carrière. Er wordt ook beweerd dat hij in belang van Trump in de race is. Hoe meer Republikeinse kandidaten meedoen, hoe kleiner de kans is dat één van hen een bedreiging kan vormen voor de ex-president. Een andere theorie is dat hij verwacht dat Trumps juridische problemen hem zullen weerhouden van een tweede termijn en dat diens boze kiezers in hem een alternatief zien.
In aanloop naar het tweede debat, aanstaande woensdag, zegt Ramaswamy dat hij geen genoegen zal nemen met een rol als vicepresident of in Trumps kabinet. Alleen het hoogste ambt is goed genoeg. En hij gelooft niet in ‘kansloos’. „We gingen van nul procent naar waar we nu zijn. Dus ik denk dat we op koers liggen om te winnen.”