N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Biologie De broodboom kan met relatief weinig inspanning een forse oogst opleveren. De belangstelling voor de soort neemt daarom toe.
In de wereldwijde variatie van de broodbomen zijn nu acht verschillende genetische afstammingslijnen onderscheiden, waarvan er zeven voorkomen in Oost-Polynesië en vijf in het Caribisch gebied. In totaal werd het dna van 175 broodbomen onderzocht, waarvan 52 uit Polynesië en 85 uit het Caribisch gebied, de belangrijkste gebieden waar de broodvrucht wordt gegeten.
De broodboom staat de laatste jaren in grote belangstelling van landbouwkundigen. De tientallen meters hoge boom kan jaarlijks makkelijk tweehonderd vruchten van een kilo en zwaarder voortbrengen en hij lijkt ook goed bestand te zijn tegen klimaatverandering. De boom levert met relatief weinig arbeid een rijke jaarlijkse oogst van vele duizenden kilo’s per hectare aan zetmeelrijke vruchten, die als graanvervanger kunnen dienen en zelfs tot meel kunnen worden vermalen. Ook is de vrucht rijk aan vitaminen en sporenelementen. Het onderzoek onder leiding van Nyree Zerega (Northwestern University in de VS) is deze week gepubliceerd in Current Biology.
Westerse ontdekkingsreizigers
De oorsprong van de boom ligt in Nieuw-Guinea en de Filippijnen. Vanaf drieduizend jaar geleden heeft de nuttige boomsoort zich met de kolonisatie van de vele eilanden in de Grote Oceaan verspreid over heel Polynesië. De boom is daar in de achttiende eeuw opgemerkt door westerse ontdekkingsreizigers zoals de Brit James Cook. Daarna is de boom naar het Caribische gebied gebracht om als goedkoop voedsel te dienen voor de enorme hoeveelheid slaven die daar toen op plantages werkten. Eerder werd daarom ook al de bananenboom geïntroduceerd.
In het huidige onderzoek kon een direct verband worden gelegd tussen de Caribische variatie in de broodbomen en de reis van de HMS Providence. In dat Britse marineschip onder bevel van kapitein William Bligh werd in 1793 een groot aantal broodbomen van de Stille Zuidzee naar het Caribische eiland Saint Vincent gebracht. Vrijwel alle broodbomen in het Caribisch gebied stammen af van de bomen uit dit schip, alleen op de Franse eilanden komt ook een variant voor die door de Franse marine via Mauritius is geïmporteerd.
Willam Bligh is vooral bekend als de kapitein van de HMS Bounty, waarop in 1789 een later vaak verfilmde muiterij uitbrak. Dat schip moest ook al broodvruchtbomen verzamelen op Tahiti en andere eilanden, om ze naar Saint Vincent te brengen. Maar door de muiterij liep dat op niets uit. Bligh overleefde de muiterij, omdat hij in een open sloep ruim vierduizend kilometer over open zee wist te varen naar Timor. Vervolgens hernam hij zijn oude opdracht met een ander schip. In het huidige onderzoek is zelfs gebruikgemaakt van het logboek van de Bounty, omdat Bligh daarin de namen opschreef van de verschillende broodvruchtvarianten die hij meenam. Bij zijn tweede reis liet hij dat na, maar de onderzoekers gaan ervan uit dat hij ongeveer dezelfde verzameling bijeenbracht.
Verschillende typen vruchten
Binnen de afstammingslijnen van de broodboom bestaan weer veel verschillende typen broodvruchten, die genetisch vaak maar moeilijk te onderscheiden zijn. Vrijwel alle broodbomen worden ongeslachtelijk vermenigvuldigd via stekjes die uit de wortels groeien. Zo kunnen de juiste eigenschappen worden behouden en een miniem genetisch verschil kan daarbij al belangrijk zijn voor de gewenste eigenschap. De meeste broodboomtypen kunnen zich niet eens geslachtelijk voortplanten omdat ze drie exemplaren van ieder chromosoom hebben (triploïde), in plaats van twee (diploïde), waardoor geen geslachtscellen kunnen worden aangemaakt.
Vijf typen uit het Caribisch gebied konden direct wordt gelinkt aan typen uit Polynesië, op grond van genetica en uiterlijk. De Caribische typen hebben gemiddeld grotere vruchten en bladeren dan die uit Polynesië, die weer meer variatie in vorm laten zien. Maar bijvoorbeeld de veel vruchten opbrengende ‘Waterloo’ lijkt sprekend op de Polynesische ‘Paea’, met zijn geelgroene eivormige vrucht. Ze behoren duidelijk tot dezelfde genetische afstammingslijn. En de ‘Bligh’, met zijn diep ingesneden bladeren en zijn kleine ronde vruchten, is ongetwijfeld de nakomeling van de Polynesische ‘Maire’, al is hun genetische overkomst minder duidelijk.
Meer onderzoek zal de kluwen verder moeten ontwarren. In het huidige onderzoek werd gekeken naar 6.463 mutatie-plekken (SNP’s) in het broodboomgenoom, waarmee lang niet alle variatie kon worden gevangen.
Lees ook: Polynesiërs troffen Colombianen in de Stille Zuidzee