Column | Tietenkont is danig passé

Joyce Roodnat In de nieuwe clip van de Rolling Stones krijgen de fans tieten en kont, want dat is wat ze willen. Zijn de Stones met hun fallische gitaarsolo’s echt ‘philosophers of rock’? Joyce Roodnat weet: naast de witte heldmannen van de rock was er wereldwijd andere muziek, wars van mannetjesputterij. En massaal geliefd.

Joyce Roodnat

De Rolling Stones hebben een nieuwe single, ‘Angry’. In de videoclip „krioelt actrice Sydney Sweeney in een minimaal leren pakje verleidelijk over de motorkap [van een rode cabrio]” schrijft NRC. „T & A” vat op Radio 1 de voorzitter van de Stonesfanclub het filmpje samen. Tits and Ass. Tietenkont dus, en wat is de voorzitter serieus, geen haar op zijn hoofd die denkt aan de Radetzkymars in Paul Verhoevens verfilming van Jan Wolkers’ Turks fruit. Tieten en kont, dat is wat de fans willen van de Stones, dat is wat ze krijgen.

Mijn hemel.

De Stones zelf zitten in de clip met filmfragmentjes uit „hun jongere gloriedagen” (NRC) – wat krompraat is voor het feit dat ze hun huidige kranige-ouwe-kerels-situatie erbuiten laten. En waar verwijst dat ‘Angry’ naar? Naar de oorlog in Oekraïne? Naar de klimaatramp? Naar de vluchtelingencrisis? Nee joh. In ‘Angry’ zingt Jagger een boze vriendin toe dat hij seks wil, in een songtekst die hobbelt van stoplap naar rijmsel naar cliché (‘Hear the rain keep beating on my window pane’).

Nu is diezelfde Mick Jagger een van de zeven zogeheten „philosophers of Rock” in het boek van Jann Wenner, de oprichter van het blad Rolling Stone. Hij noemde het The Masters en het bestaat uit zeven oude interviews. Deze zeven zijn „the Mount Olympus of rock”. En op die Olympus is iedereen man en wit: van Jagger via Dylan tot Bono. Had je niet door dat je de poplegendes van kleur (neem een Stevie Wonder) en de vrouwen (neem een Joni Mitchell, een Janis Joplin) oversloeg? vroeg The New York Times hem.

Of ontbraken die „in your Zeitgeist”? Nee hoor, zegt Wenner. Maar met vrouwen kun je niet diepzinnig praten. En Stevie Wonder vond hij geen ‘Master’.

Sydney Sweeney in de videoclip bij ‘Angry’ van de Rolling Stones

Inmiddels is Wenner door het stof gegaan. Racisme, seksisme, het was niet zo bedoeld, klinkt zijn rituele excuus. Dat zijn boek en zijn uitspraken vooral reddeloos achterhaald zijn, vat hij niet. T & A is danig passé.

De heldmannen van de rockmuziek met de fallische gitaarsolo’s claimen het verleden en dat klopt maar ten dele. Er was wereldwijd ook andere muziek, massaal geliefd, van invloed op generaties. Ik dacht eraan bij het bericht van de dood van Franco Migliacci. Zijn naam is vergeten, zijn erfenis blijft. Hij schreef de song ‘Nel blu dipinto nel blu’ (1958), oftewel ‘Volare’. Die is wars van de mannetjesputterij van Wenner en de zijnen, het is een subtiele, surrealistische song waarvan tekst en muziek klimmen en stijgen en klimmen en… hé! we vliegen: volare! Geliefd bij miljoenen. Wekenlang op nummer 1 van de Billboard Hot 100. Ruim honderd maal gecoverd, door Paul McCartney, David Bowie, U2. En geschreven door Migliacci, terwijl hij keek naar het blauw in blauw van de schilder Marc Chagall en dacht aan „jouw mooie ogen / blauw als een hemel bezaaid met sterren”.

https://www.youtube.com/watch?v=7wWiC0e3b2I