‘Toen we van de Duitsers verloren’: kindertijd in nostalgie en tragiek

Recensie Film

Drama ‘Toen we van de Duitsers verloren’ toont een lome zomerdag, waarop gelegenheidsvrienden Daan en Jonas een katerig Zaandam verkennen. Ondertussen vragen ze zich af wat er met Catootje is gebeurd, die al dagenlang vermist is. Zal ze nog leven?

Jonas (Rein Hoeke, links) en Daan (Kylian de Pagter) bouwen in een dag een band op, in ‘Toen we van de Duitsers verloren’.
Jonas (Rein Hoeke, links) en Daan (Kylian de Pagter) bouwen in een dag een band op, in ‘Toen we van de Duitsers verloren’. Foto Boris Suyderhoud

Hier zijn twee kinderen die gillend en smullend uit Turks Fruit lezen, een agressief behang van een woonkamer uit de jaren 70, oude auto’s, middenstandswoningen, peukrokende rockmuzikanten, en daar heb je die vertrouwde nieuwslezer met de nasale stem. „Zo was het vroeger.”

Voor een twintiger voelt Toen we van de Duitsers verloren soms alsof je nostalgisch aas wordt voorgehouden. Aas waar je niet zo happig op bent omdat je die tijd niet meemaakte. Maar naarmate de film vordert, maakt die specificiteit plaats voor universaliteit: dit is niet slechts een kindertijd, maar ieders kindertijd. Zoals een schoolmeester tijdens een reisje naar Artis zegt: „Als je goed naar planten kijkt kom je erachter hoeveel orde en herhaling er in de natuur voorkomt.”

Op dat schoolreisje had Jonas Cato moeten kussen, zegt Daan. Toen kon het. Toen was ze nog niet verdwenen.

Daan en Jonas zijn gelegenheidsvrienden. Iedereen is op vakantie. Zaandam voelt katerig, zowel door het verlies van het Nederlands elftal in de WK-finale, als door het verdwijnen van Cato. We zien de twee een band opbouwen. Zoals kinderen dat doen, met weinig woorden, weinig poses; gebaseerd op gevoel. Jonas is eigenzinnig, hij heeft een museum met opgegraven scherven en pijpenkoppen in zijn schuur. Daan is stoer en dominant. Hij moet wel, met een tirannieke dronkenlap van een vader thuis. Kylian de Pagter (Daan) en Rein Hoeke (Jonas) zijn uiterst geloofwaardig, vooral door de chemie van de twee.

Hun gesprekken draaien om kinderlijke nonsens: sterke verhalen, geplaag, loltrapperij. Tragiek wordt niet uitgesproken. De politie zoekt naar het lichaam van Catootje, haar Jehova-moeder bietst een sigaret. De jongens begrijpen het niet maar voelen het wel. De kijker idem.

Lees ook een interview met regisseur Guido van Driel: ‘Jongens en meisjes vinden elkaar op die leeftijd doodeng’

Regisseur en striptekenaar Guido van Driel bewees met zijn vorige film (Bloody Marie) al een meester van sfeer te zijn. Met de spaarzame melancholische muziek en het zwart-wit met hoog contrast van zijn nieuwste overtreft hij zichzelf. Maar de ware kracht van Toen we van de Duitsers verloren zit in het scenario, dat de perfecte balans tussen mysterie en alledaagsheid, tussen specificiteit en universaliteit vindt. Ook een twintiger denkt terug aan het struinen over zandlanden en afgravingen, op zoek naar begraven schatten, of de oplossing van een tragisch mysterie. Pas na afloop begrijp je waar al dat nostalgie-vissen van de film goed voor was. Guido van Driel smokkelt zijn eigen kindertijd bij je binnen, door die te vermommen als de jouwe.

https://www.youtube.com/watch?v=aYCXE7FwPkg