De zwanenzang van Morton Feldman is een vervoerend luisterritueel

Recensie Muziek

Eigentijds Ensemble Nieuw Amsterdams Peil speelde zondagmiddag in het Muziekgebouw in Amsterdam Morton Feldmans ‘Piano, violin, viola, cello’. Het voltrekt zich langzaam en stil, maar bevat ook een – relatief – ruige wending.

Heleen Hulst, Gerard Bouwhuis en Mick Stirling van ensemble Nieuw Amsterdams Peil.
Heleen Hulst, Gerard Bouwhuis en Mick Stirling van ensemble Nieuw Amsterdams Peil. Foto Carine Bijlsma

De late stukken van de Amerikaanse componist Morton Feldman (1926-1987) zijn haast spreekwoordelijk lang en uitgebeend. Het zakelijk getitelde Piano, violin, viola, cello vormt daarop geen uitzondering. Ensemble Nieuw Amsterdams Peil speelde het zondagmiddag in het Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam, in het eerste van vijf concerten die het ensemble daar zoals ieder seizoen presenteert in zijn eigen serie NAPzak.

Piano, violin, viola, cello is het laatste stuk dat Feldman voltooide voor hij in 1987 overleed aan alvleesklierkanker. Hij droeg zijn zwanenzang op aan de Zeelandse concertorganisator Ad van ’t Veer, de drijvende kracht achter het festival Nieuwe Muziek in Middelburg. Feldman was er regelmatig te gast, zoals te zien in de net verschenen film over het festival, Een meteoriet op Walcheren. In de zomer voor Feldmans dood ging het pianokwartet in Zeeland in première: „Er is zelden muziek geschreven die zo veel toewijding vraagt, de oren spitst en bovendien een volkomen ontspannen zithouding vergt”, schreef deze krant.

Lees ook: ‘Toen alle grote componisten naar Zeeland kwamen’

Vervoerend luisterritueel

Toewijding etaleerde NAP volop in dit vervoerende luisterritueel. Met vijf kwartier is Piano, violin, viola, cello beslist geen uitzonderlijk lange Feldman (in vergelijking met het zes uur durende Tweede strijkkwartet), maar wat in het intiem verlichte Muziekgebouw vooral opviel, is hoeveel ‘vorm’ het werk heeft, hoeveel herhaling, herkenbare motieven, terugkerende sequenties. De ruggengraat van het stuk bestaat uit een dubbel spoor: het strijkerstrio (Emma Breedveld, Heleen Hulst en Mick Stirling) speelt de kalme ademhaling van een samenklank gevolgd door een rust, terwijl de piano die trage puls eveneens heel traag en elegant omspeelt met gestileerde akkoorden. Alles voltrekt zich in halve noten – wanneer Gerard Bouwhuis aan het klavier de kwartnoot introduceert, ervaar je dat als een roekeloze versnelling.

Aan het einde van een omloop speelt Bouwhuis solo enkele verweesde klanken, nu en dan treedt het strijktrio op de voorgrond met een soort koraal. Maar het adem-akkoord en de gesyncopeerde interactie met de piano blijven het betoog domineren, de bijna-herhalingen en cirkelgangen creëren een sensatie van concentratie en gewichtloosheid in de tijd. En dan, op driekwart, voltrekt zich een van de heftigste Feldman-momenten die ik heb meegemaakt: met een nieuwe wrange dissonant en minimale polyfonie ontketent de componist een relatief allegro furioso. In een zwak moment zou je kunnen denken dat Feldman voorvoelde dat de dood hem op de hielen zat. Maar in het laatste kwartier doordringt hij je van een veel diepere waarheid: er is niets veranderd, er is niets gebeurd.

https://www.youtube.com/watch?v=qDLGIGED2Rc