N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Necrologie
Fernando Botero (1932-2023) In het door geweld geteisterde Colombia werkte ’s lands bekendste kunstenaar Fernando Botero in een lieflijke en vrolijke stijl. Daarvoor putte hij uit de Mexicaanse muurschilderkunst en uit pre-Columbiaanse kunst.
Het Museo de Antioquia in de Colombiaanse stad Medellín heeft een schilderij van de dood van Pablo Escobar, geschilderd door Fernando Botero. De in 1993 gedode drugsbaron is daarop een reus die, doorzeefd door kogels, op een dak ligt in een sprookjesstad. Het heeft een vriendelijke uitstraling die past in het werk van Botero, dat altijd iets weg heeft van een prentenboek. Maar bij dit beladen thema geeft die naïeve aanpak te denken, net als bij Botero’s andere schilderijen van Escobar, zoals de beeltenis waar deze gewapend op een dak een regen van kogels ontvangt.
Dat lijkt heroïsch, maar het is maar zeer de vraag of de schilder, die deze week op 91-jarige leeftijd is overleden, dat zo bedoeld heeft. Toen eerder in 1993 een rivaliserende drugsbende bij Escobar thuis een bom had geplant, kwam in het nieuws dat daar ook een schilderij van Botero hing. De schilder liet toen aan de Colombiaanse krant El Tiempo weten dat hij het een weerzinwekkend idee vond dat de drugscrimineel werk van hem bezat en reisde vervolgens, voor de veiligheid, toch maar even naar Europa.
Stierenvechter
Botero werd geboren in 1932, net als Escobar in Medellín. En net als zijn beruchte stadsgenoot groeide Botero uit tot een Colombiaanse beroemdheid. Naar eigen zeggen volgde hij een opleiding tot stierenvechter totdat hij op zijn veertiende serieus begon met tekenen en schilderen. Op zijn zestiende werd hij illustrator voor de culturele bijlage van de krant El Colombiano. Hij verhuisde naar Bogotá, exposeerde, won een kunstprijs, en kocht met het prijzengeld een bootreis naar Europa.
In Italië ontdekte hij renaissancekunstenaars als Giotto, Masaccio en Michelangelo. De sensualiteit van volle vormen in de Italiaanse kunst wilde hij mengen met een eigen Colombiaanse stijl. Daarvoor putte hij uit de Mexicaanse muurschilderkunst en uit pre-Columbiaanse kunst. Dit mengde hij tot een eigen naïef uitziende figuratie met als meest opvallende kenmerk de personages, die hij altijd veranderde in grappige, rond gevormde mensen.
Dat was een gimmick, maar wellicht was die vrolijkheid ook een reactie op de onrust in zijn land. In het door guerrillabeweging FARC en drugsgeweld geteisterde Colombia vierde schilder en beeldhouwer Botero met zijn kleurige werk een leven vol warmte. Ook zelf was hij optimistisch. Zo vertelde de altijd strak kijkende kunstenaar in de Kunsthal in Rotterdam in 2016 dat hij geloofde in een toekomst van vrede voor zijn land. De Kunsthal toonde enkele van zijn schilderijen met warme tinten, geïnspireerd door de kleurige huizen uit zijn jeugd. Dat gevoel van weemoed kenmerkte zijn schilderkunst, die zeer toegankelijk was en geliefd raakte bij een breed publiek. Hij groeide uit tot de meeste bekende schilder in Colombia – zijn dood werd deze vrijdag bekendgemaakt door de Colombiaanse president Gustavo Petro.
Abu Ghraib
De kunstwereld zelf reageerde vaak sceptisch op zijn stijl, die na verloop van jaren vlak en eenvormig was geworden, waarin de telkens weer plompe figuren en onnozele gelaatsuitdrukkingen weinig zeggingskracht hadden. Maar Botero wilde niet tornen aan die signature style. Het neigde richting het karikaturale, maar was te naïef om echt grimmig te zijn. Al waren de onderwerpen dat soms wel. Vanaf de jaren negentig maakte hij schilderijen over het geweld in Colombia, in de jaren 2000 tekende en schilderde hij de martelingen in de Abu Ghraibgevangenis. Gecombineerd met zijn ‘Boterismo’ hadden die onderwerpen misschien een angel, maar ook maakte hij ze verteerbaar.
In de loop der jaren had hij, goeddeels autodidact, een internationaal curriculum opgebouwd van tentoonstellingen en opdrachten over de hele wereld. Hij reisde veel, trouwde driemaal, ging in Parijs wonen. In zijn tekeningen en schilderijen rouwde hij om het overlijden van zijn derde kind, dat tijdens zijn tweede huwelijk stierf bij een auto-ongeluk. In 1976 trouwde hij met de Griekse kunstenaar Sophia Vari, zijn derde echtgenote.
Dat hij van de kunstgeschiedenis hield, blijkt uit zijn kunstcollectie van 19de- en 20ste-eeuwse kunstenaars. Samen met eigen werk schonk hij deze aan het Museo de Antioquia in Medellín en aan de Banco de la República in Bogotá, daarom ook wel Museo Botero genoemd.
Lees ook het Bogotá van Botero: Zelfs op het toilet van mijn hotelkamer hangt een Botero
Zijn liefde voor de kunstgeschiedenis blijkt ook uit de sculpturen die hij maakte. Groot, robuust stralen ze de macht uit van oude heersersportretten en ruiterstandbeelden. Ze werden opgesteld in de straten van Barcelona, Madrid, Jeruzalem, New York, Bamberg, Yerevan en natuurlijk Medellín. Ook die kunst ontkwam niet aan geweld. Tijdens een aanslag in Medellín in 1995 waarbij doden en gewonden vielen, werd een sculptuur van hem opgeblazen. Later schonk hij de stad een identiek beeld: een vogel, als symbool van vrede en hoop.