Opinie | Bedrijven sponsoren universiteiten en dat is goed

Wetenschap De vrees voor sponsoring van universiteiten door bedrijven is ongegrond. De academische onafhankelijkheid is gewaarborgd, schrijven Marcel Levi, Mirjam van Praag en Ingrid Thijssen. Zo komt wetenschappelijke kennis ten goede aan de samenleving.

Het afgelopen jaar was er met enige regelmaat ophef als bleek dat Nederlandse universiteiten intensief samenwerken met een bedrijf. Met Shell bijvoorbeeld of met Aegon. Ongerustheid in het parlement over de beïnvloeding van onderzoek door bedrijven leidt geregeld tot vragen aan de minister. Parlementariërs reageren schrikachtig als blijkt dat universiteiten bijzonder hoogleraren benoemen die tevens bij een bedrijf werken. Door die intensieve samenwerking tussen wetenschappers en bedrijven zou vitale kennis ‘weglekken’ naar bedrijven en misschien zelfs naar organisaties met minder plezierige (geo)politieke intenties.

Maar wetenschappelijk onderzoek kost geld. En zolang de Nederlandse overheid te weinig blijft investeren in kennis en ontwikkeling – het EU-streefpercentage van 3 procent van het BBP halen we niet – zullen de investeringen deels van bedrijven moeten komen.

De Nederlandse samenleving en economie veranderen snel. De agrarische sector als economische motor staat onder druk en nieuwe techbedrijven vestigen zich steeds vaker buiten onze landsgrenzen. Waar Nederland wèl in voorop loopt is het gebied van wetenschap en kennisontwikkeling. Die koppositie moeten we vasthouden. Juist nieuwe kennis biedt kansen voor noodzakelijke innovatie in de samenleving en tegelijk ook een potentieel krachtige economische impuls.

Nederlandse onderzoekers bevinden zich in talloze wetenschappelijke disciplines in de internationale kopgroep. Nederland kent ook een continu grote stroom getalenteerde en hoogopgeleide jonge mensen en met een breed palet aan kennisinstellingen met een relatief gunstig onderzoeksklimaat.

Steeds vaker zijn wetenschappers zelf ervan overtuigd dat hun onderzoekimpact moet hebben. Dat onderzoek in principe een bijdrage zou moeten leveren aan oplossingen voor maatschappelijke problemen en aan economische uitdagingen. Terecht verwacht de samenleving en politiek van de wetenschap antwoorden op grote vragen op het gebied van klimaat, gezondheid, energie, techniek, of migratie.

Pijplijn

Dat hoeft niet onmiddellijk en meteen: fundamenteel onderzoek dat erop gericht is de grens tussen wat we weten en wat nog onbekend is telkens een stukje op te schuiven, zonder directe toepassing op korte termijn maar met wellicht een grote impact op de lange termijn, is ten minste zo waardevol om de pijplijn van nieuwe kennis naar toepasbare oplossingen gevuld te houden.

Met het oog hierop stimuleert de overheid samenwerking tussen universiteiten en bedrijven onder andere met het Nationaal Groeifonds. Daarmee combineer je creativiteit en wetenschappelijke kracht van universiteiten en hogescholen met het vermogen van bedrijven om nieuwe innovatieve kennis toe te passen en producten te ontwikkelen die ten goede komen aan de samenleving.

Moeten we banden met bedrijven aanhalen of juist afstand van hen houden?

Het adviesrapport ‘Waarde van Wetenschap’ van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen concludeerde dit voorjaar opnieuw dat investeringen in kennis economisch én maatschappelijk zeer rendabel en dus maatschappelijk meer dan gerechtvaardigd zijn. Kortom, alle reden om vol in te zetten op een verdere versterking van research en innovatie in Nederland en samenwerking tussen universiteiten en maatschappelijke organisaties en bedrijven blijvend te stimuleren. Daarvoor is dan ook brede steun bij ministeries en in de politiek.

Het is dan ook tegenstrijdig dat diezelfde politici en beleidsmakers telkens heel terughoudend reageren als er berichten verschijnen over samenwerking tussen universiteiten en bedrijven. Bij onderzoekers leidt deze tweeslachtige houding van politici maar soms ook van de eigen studenten, tot verwarring: is het nu de bedoeling de banden met bedrijven aanhalen of moeten wetenschappers juist zoveel mogelijk afstand houden van bedrijven?

Lees ook: Overheid, laat wetenschapper onafhankelijk zijn

Interessant genoeg is er een uiterst begaanbare middenweg. Die is redelijk goed geplaveid en wordt met succes bewandeld. Ja, we zetten vol in op een samenwerking tussen universiteiten en bedrijven maar daarbij houden we ons aan strikte spelregels die de afgelopen decennia zijn ontwikkeld. Spelregels die betrekking hebben op de volstrekte onafhankelijkheid van wetenschappelijk onderzoek, ook als het samen met bedrijven wordt uitgevoerd.

Belangenconflicten

Die gaan over het onaantastbare recht op publicatie van ongeacht welke onderzoeksuitkomst, met een sterke voorkeur voor een medium dat voor iedereen vrij toegankelijk is. Over volledige transparantie van mogelijke belangenconflicten, zowel aan de kant van een bedrijf als aan de kant van onderzoekers. En natuurlijk goede en bij voorkeur eenvoudige afspraken over aan wie eventueel economisch voordeel van wetenschappelijke vindingen ten goede komt. Tenslotte kunnen richtlijnen over het primaire belang van positieve impact op wetenschap, samenleving of economie helpen om te gidsen als er kritische vragen zijn of samenwerking met bepaalde type bedrijven gewenst of minder gewenst is, met name als die positieve impact er niet evident is.

Al met al is er genoeg reden samenwerking tussen onderzoekers aan universiteiten en binnen bedrijven juist te blijven stimuleren. Als we ons houden aan solide spelregels die wetenschappelijke vrijheid en integriteit binnen deze publiek-private samenwerking garanderen, dan is er geen reden telkens schrikachtig of overbezorgd te reageren op incidenten. Gas geven dus, maar niet de snelheidslimieten overschrijden.

Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!

Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.

Als uw brief gepubliceerd wordt, dan nemen we per e-mail contact met u op. Anonieme brieven en brieven die aan verschillende media zijn gestuurd, plaatsen wij niet. De opinieredactie kan uit uw brief citeren in de zaterdagrubriek ‘Inbox van de redactie’.