Pirouettes en een roze auto: blindentolken laten theater zien aan wie dat niet kan

Reportage

Toegankelijkheid Stichting Komt het Zien! maakt steeds meer podiumkunsten toegankelijk voor blinden en slechtzienden. Bij musical ‘Grease’ in Oss mocht er zondag aan acteurs worden gevoeld.

Acteur William Spaaij en slechtziende bezoekers tijdens een ‘meet & feel’ voorafgaand aan de musical ‘Grease’ in theater De Lievekamp in Oss.
Acteur William Spaaij en slechtziende bezoekers tijdens een ‘meet & feel’ voorafgaand aan de musical ‘Grease’ in theater De Lievekamp in Oss. Foto Dieuwertje Bravenboer

‘Kijk nou goed, man. Met een beetje werk kan dit een moordbak worden. Toch?” Tristan van der Lingen, die de hoofdrol van Danny Zuko speelt in de musical Grease, is in theater De Lievekamp in Oss net begonnen aan een van de bekendste scènes uit het stuk. Danny’s vriendenclub, gewoonlijk in zwart leren jacks maar nu in kaki overalls gestoken, zet in een autogarage dansend en zingend een Amerikaanse slee in elkaar: de Greased Lightnin’. „Met een beetje werk aan die motor wordt die wagen sýstematisch!”, declameert Danny’s vriend Kenickie, en de ritmische muziek valt in.

De matinee van afgelopen zondag: de zaal zit vol, het publiek klapt op de maat en lacht veel. Dat doen ook de circa tien gasten die in normale omstandigheden geen musical zouden bezoeken. Want zij zien van de voorstelling niets of bijna niets.

De bezoekers met een visuele beperking – blinden en slechtzienden – zijn hier via de Stichting Komt het Zien!, die podiumkunst toegankelijk maakt voor blinden en slechtzienden. De stichting ontstond in 2014 vanuit het wintercircus van Arlette Hanson. Haar stichting begeleidt nu jaarlijks zo’n honderd voorstellingen, van klassiek toneel tot muziektheater, verspreid door Nederland. „Sinds corona zit er een enorme groei in”, zegt Hanson. „Er is veel meer aandacht voor toegankelijkheid in de cultuursector.”

Die opvoeringen worden zo beeldend gebracht als maar mogelijk is: de bezoekers mogen vaak vooraf zelfs aan acteurs voelen. En achter de schermen in het theater in Oss, in een geluiddichte studio, zit degene die vanmiddag voor de visueel beperkte bezoekers een grotere rol speelt dan Danny en zijn liefde Sandy: de blindentolk.

Hilbert Geerling is theatermaker, vijfvoudig Nederlands kampioen goochelen en een van de vier blindentolken die voor Komt het Zien! werken. Terwijl Kenickie (Jonathan Vroege) in de garage een grote werktekening uitrolt („Supersonisch!”) en de band crescendo gaat, hoort het tiental gasten over hun headset ook Geerling: „Hij slaat de tekening open.” „Volautomatisch!” zingt Kenickie. Geerling: „Hij draait een pirouette.” Kenickie: „Dit wordt Greased Lightnin’!”

Hersentumor

Fieke Deenen (19) uit het Limburgse dorp Meerlo is vandaag met haar moeder naar Grease gekomen. Ze ziet een beetje: „Vanaf de eerste rij kan ik de bewegingen zien.” Ze hield als kind van musicals en zat ook op les, tot ze als tiener een hersentumor kreeg. Ze herstelde, maar haar zicht is ze grotendeels verloren.

Sindsdien was Fieke Deenen nooit meer naar een musical geweest, vertelt haar moeder, tot ze vorig jaar via Komt het Zien! naar Belle en het Beest ging. „Ik heb bij musical nu weer hetzelfde gevoel als vroeger”, zegt de jonge vrouw zelf. Ze geeft ook weer dansles aan kinderen: haar groep voert Grease op. „Ik ervaar het nu op een andere manier: toen zag ik meer, nu hoor ik meer.”

Fieke Deenen is de jongste van de visueel beperkte bezoekers die vandaag zijn gekomen. De meesten van hen zijn vijftigers en zestigers. Blindheid of ernstige slechtziendheid ontstaat meestal op latere leeftijd, als gevolg van een aandoening of ongeluk. Het merendeel van de gasten van Stichting Komt het Zien! was ooit ziend, en dat is op deze zondag ook zo.

Voor hen begint de voorstelling anderhalf uur eerder dan voor de bijna zeshonderd andere bezoekers in theater De Lievekamp. Met hun gezelschap zitten ze vroeg in de middag al op de eerste rijen van een andere, kleinere zaal van het theater voor een ‘meet & feel’.

Langs de stoelen lopen twee van de Grease-acteurs, al in kostuum en grime. William Spaaij, die radio-dj Vince Fontaine speelt, buigt diep voorover en laat de bezoekers aan zijn hoog opgeföhnde kapsel voelen. „Dit is een blonde pruik”, zegt hij. De warmte valt mee, vertelt hij aan een vrouw die daarnaar vraagt, maar zijn colbertjasje, ja, dat wordt wel warm onder de lampen. Hij leidt de hand van de vrouw voorzichtig naar een mouw van zijn tweedelige pak. „Dit is turquoise, of lichtblauw. En ik heb er een roze overhemd onder. Kent u David Bowie nog? Hij was een enorm mode-icoon. Dit pak is op hem geïnspireerd.”

Foto Dieuwertje Bravenboer

Roze Amerikaanse slee

De gasten voelen nog aan enkele rekwisieten, zoals een lunch uit de kantine van de highschool waar de musical zich afspeelt: dienblad, hamburger en appel, alles van plastic. Als de acteurs weer vertrekken naar de catacomben, neemt blindentolk Hilbert Geerling met de groep de voorstelling door.

Hij doet dat deels om verwarring te voorkomen: „Danny wordt soms ook ‘Zuko’ genoemd. Dat is zijn achternaam , het is dezelfde persoon.” Maar hij bouwt vooral, beeldend vertellend, de decors en scènes op, van de garage tot de schoolkantine en het hamburgercafé. De roze open Amerikaanse slee van Kenickie had hij graag willen laten voelen tijdens de ‘meet & feel’, maar dat kon niet: de auto paste niet door de gang tussen de zalen.

„Ik heb voor dit werk als ziende opnieuw moeten leren kijken”, zegt Geerling, een vijftiger met de stem en energie van een sportverslaggever. „Wat maakt het uit of een decor blauw is of rood? Ik liet dat eerst vaak weg. Maar de bezoekers voelen bij die kleur wel een emotie.”

Tijdens de opvoering vertelt Geerling, zelf theatermaker, daarom veel over de mise-en-scène. Hoe Danny’s liefde Sandy (Danique Graanoogst) een droevig lied zingt: voor op het toneel, een witte spot op haar gericht, en alles om haar heen donker.

Een flink deel van Geerlings live-commentaar bestaat uit benoemen wie er opkomt en afgaat. Toen hij zichzelf het werk van blindentolk leerde, was er bij het wintercircus een act met een paard dat ging zitten. Geerling benoemde dat, maar vervolgde direct met een druk verslag van de jongleurs en acrobaten. „Want daar was de actie. Maar achteraf kreeg ik van blinden de vraag: hoe lang zat dat paard er nog?”

Maar écht irritant voor visueel beperkte bezoekers, zegt hij, is als er tijdens een voorstelling om hen heen gelachen wordt, terwijl zij niet weten waarom. „Ik wil dat zij de grap snappen, het liefst tegelijk met de rest van het publiek.” Als Kenickie en zijn seksdate iedereen van het toneel bonjouren om te vrijen in zijn opgeknapte auto, blijkt ineens dat de sul van de school nog ergens op de voorbank hangt. Dan acteert Geerling over de headsets die verrassing. „O nee! Daar is nog Eugene!”

Blindentribune

„Tot m’n zestiende fietste ik en tot m’n vijftiende was het verantwoord”, zegt Corné Kremers (58) uit het Brabantse dorp Mill tijdens de pauze. Kremers werd gaandeweg blind door een oogziekte. Nu is hij uitgever van een huis-aan-huis-blad en maakt graag gebruik van voorzieningen voor blinden. Hij gaat naar bioscoopfilms met audio-descriptie en heeft een seizoenskaart voor de blindentribune van PSV.

Bij Komt het Zien! was hij pas dit jaar voor het eerst, bij cabaret. Kremers denkt dat veel meer blinden en slechtzienden plezier zouden kunnen hebben van de theater-blindentolken. „Het heeft met aanvaarding te maken, er zijn mensen die dat lastig vinden.” Zelf was hij meteen enthousiast, zegt hij. „Je kunt je fantasie gebruiken. En dat kan een blinde misschien wel beter dan een ziende.”

Blindentolk Hilbert Geerling in zijn studio tijdens de voorstelling. Foto Dieuwertje Bravenboer

Voor Inge de Munnik (62) uit Den Bosch is dit alles nieuw, vertelt ze na afloop van de musical. Ze noemt zichzelf „een beginnende blinde”: ze werd een half jaar geleden blind na een operatie. Voorheen ging ze regelmatig naar het theater. „Cabaret, musical, danstheater.” Een liefhebber? „Fred, ben ik een cultuurliefhebber?”, vraagt ze haar man met lichte zelfspot. Hij: „Bij vlagen.”

Nu zoekt ze andere manieren om cultuur te beleven: ze ging al naar een speciale openstelling voor blinden in het Van Gogh Museum. In augustus bezocht ze via Komt het Zien! een moderne dansvoorstelling op Theaterfestival Boulevard. „Dat vond ik eerder een confrontatie dan genieten”, zegt ze. „Ik wist hoe ze dansten.” Nu, bij Grease, is het leuker. „Ik snap het wanneer er gelachen wordt, het is vrolijker.”

Lees ook: Kubisme kun je nu voelen in het Van Abbe

Tijdens de voorstelling zet tolk Geerling met het ritme en tempo van zijn stem alle emoties kracht bij. Als tijdens de garage-scène het lied ‘Greased Lightnin’’ losbarst in een groepsdans, laat hij zijn script los en zet, al improviserend, de versnelling in.

„Lichten beginnen te flitsen. Twintig mensen in overalls draaien door de garage, ze dansen precies tegelijk op een rijtje. Er worden banden van stapels gepakt en tussen dansers door gerold. Twee meiden schijnen met zaklampen de zaal in alsof het koplampen zijn. De auto wordt naar voren gerold en rondgedraaid. Iemand springt erop en weer eraf! En daar gaan ze weer! Springen! Pirouettes draaien! Het is één groot feest!”

Het programma van Komt het zien! staat op komthetzien.nl. Museumexcursies voor blinden en slechtzienden worden georganiseerd door Kubes, inl: kubes.nl.