N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Fringe Festival Elk jaar wordt op het Fringe Festival ruimte geboden aan de rafelrandjes van het theater. De opzettelijke leegte van theatermaker Ari Teperberg maakte indruk.
Eén van de mooiste dingen van het Nederlandse theaterveld is hoe de opening van een nieuw seizoen is ingericht. Dat gebeurt namelijk sinds 2010 door middel van twee simultane festivals: het Theaterfestival (TF), waar het meest indrukwekkende theater van het afgelopen seizoen te zien is, én het Fringe Festival, waar ruimte wordt gemaakt voor ‘niet-geïnstutionaliseerd’ theater: werk van veelal jonge makers dat zich buiten het blikveld van de mainstream ontwikkelt. Zo omarmt het theaterveld aan het begin van elk jaar zowel het meest prestigieuze als het meest experimentele werk.
Waar de festivals tot een paar jaar geleden nog vrij los van elkaar opereerden, koersen festivaldirecteuren Tobias Kokkelmans (TF) en Farnoosh Farnia (Fringe), die beiden in 2021 begonnen, op een stevigere samenwerking. Sinds vorig jaar presenteren ze gezamenlijk de festivalopening, die dit jaar in het teken stond van ‘ongehoorde stemmen’. Dat is natuurlijk de core business van Fringe, dus als het Theaterfestival dat meer en meer omarmt, hoe ontwikkelt het rauwere, stoerdere zusje zich dan?
Op het openingsweekend voelt het vooral alsof Fringe zo’n breed mogelijk palet aan uiteenlopende perspectieven bij elkaar brengt. In het programma valt het op dat er meer dan voorheen veel ruimte is voor internationale verhalen – volgens festivaldirecteur Farnoosh is dat vooral het resultaat van een grotere focus op internationale makers, een samenwerking met het Istanbul Fringe Festival en een enorme groei in het aantal aanmeldingen van makers van niet-Nederlandse afkomst.
Abortusverhalen
Een voorbeeld zijn Iacopo Loliva en Manuel Kiros Paolini, twee Italiaanse, in Nederland gevestigde dansers die in hun voorstelling Sucker punch stilstaan bij homofoob geweld in hun geboorteland – en in steeds grotere mate in de rest van Europa. De makers zoeken in hun choreografie steeds de grens op tussen geweld, liefde, seks en intimiteit.
In de eerste ontmoeting van hun personages ontstaat er wederzijdse agressie, uit zelfbescherming tegen de mogelijkheid om als queer persoon op straat zomaar aangevallen te worden. Zo onderstreept de voorstelling hoe je als slachtoffer van haat zélf verhardt, en hoe moeilijk het wordt om nog zachtheid of liefde in jezelf toe te laten.
In Abortusverhalen baseren theatermaker Mystha Mandersloot en acteurs Suzan van der Poel, Jana Ierschot en Sandy Seifert zich op hun eigen ervaringen met abortus – iets dat een op de vijf Nederlandse vrouwen in haar leven meemaakt. In navolging van recente, in vorm vergelijkbare voorstellingen over gendertransitie of racisme is de voorstelling gericht op het doorbreken van taboes rond het gekozen onderwerp, en het doordringen tot emotionele nuance.
Het sterkst gebeurt dat in de scènes van Ierschot. In een ontzettend ongemakkelijke ontmoeting met haar gelovige ouders na de ingreep wordt de eenzaamheid van abortus sterk voelbaar, en in een hartverscheurend lied maakt ze voelbaar hoe je tegelijkertijd achter je beslissing kan staan en toch je leven lang kunt rouwen om het kind dat er niet is gekomen.
Kinderstemmen
In haar voorstelling Mensenkinderen laat regisseur Doris Vervuurt kinderen aan het woord: in korte zinnen reflecteren ze op de toekijkende volwassenen. Dat levert ontroerende momenten op, maar vooral toont Vervuurt onbedoeld dat het nog niet zo eenvoudig is om alle stemmen tot hun recht te laten komen: haar poëtische zinnen zijn duidelijk niet door de kinderen zelf bedacht, waardoor ze eerder schaakstukken in het perspectief van de volwassen regisseur worden dan dat er ruimte komt voor hun eigen blik.
In Untitled Document van de Israëlische theatermaker Ari Teperberg staat de moeilijkheid van het laten klinken van een ongehoorde stem centraal. Teperberg spreek niet met zijn publiek, maar typt in een document dat op een scherm wordt geprojecteerd. Een hele voorstelling lang vermijdt hij iets van substantie te melden; steeds als een interessant thema op de loer ligt, vlucht hij terug in banaliteiten. Helemaal aan het slot van zijn performance blijkt dat opzet.
Als hij met de undo-knop van achter naar voren alles wat hij heeft getypt weer voorbij laat komen, vallen de puzzelstukjes op hun plek: als je je leven lang onzichtbaar bent geweest, is het bijna onmogelijk om te beginnen met spreken. De uitermate riskante artistieke aanpak – je zit immers 59 minuten lang naar opzettelijke leegte te kijken – heeft zo een verpletterende uitwerking.
Lees ook: ‘Abortus is een taboe. Als mensen me erover aanspreken, gaan ze fluisteren’