Het dodental als gevolg van de aardbeving in Marokko is opgelopen naar 632. Dat meldt de Marokkaanse staatstelevisie zaterdagochtend. De staatszender baseert zich daarbij op informatie van het ministerie van Binnenlandse Zaken van Marokko. Het aantal gewonden is volgens de berichtgeving inmiddels opgelopen naar 329.
Het epicentrum van de aardbeving die Marokko in de nacht van vrijdag op zaterdag trof lag in het Atlasgebergte, tussen Marrakech en Agadir. In een groot deel van het Noord-Afrikaanse land was de beving te voelen.
Een ijskoude, witte wolk glipt naar buiten als eigenaar Peter van Heezik de kleine grijze deur opent van de gigantische vriesloods op het Utrechtse industrieterrein Lage Weide. In deze opslag (150.000 vierkante meter, 25 meter hoog) vriest het zo’n 18 graden. De donkere loods is voorzien van torenhoge stellingen met pallets vol diepvriesvoedsel. Witte ijspegels hangen boven een vierkante poort waar de Ristorante-pizza’s, Iglo-spinazie en zakken ijsblokken dagelijks doorheen reizen naar hun bestemming: de supermarktschappen.
Sinds woensdag fungeert deze vriesloods ook als een soort grote batterij. Vijf bedrijven in Lage Weide, waaronder Van Heezik Vrieslogistiek en online supermarkt Picnic, stemmen sinds woensdag hun energieverbruik op elkaar af omwille van het overvolle stroomnet. Dit is de eerste zogenoemde energy hub in de provincie Utrecht.
In hun groepscontract spreken de bedrijven af dat wanneer het ene bedrijf een paar uur veel energie nodig heeft, de andere bedrijven even wat minder gebruiken. Dus wanneer Picnic veel kleine, witte, elektrische bezorgbusjes tegelijk wil opladen, vraagt het aan buurman Van Heezik of hij zijn vriescel even wat minder kan koelen. Vriesloodsen kunnen wel tegen wat temperatuurvariatie, zolang de temperatuur maar niet te veel van een gemiddelde afwijkt. En als de andere bedrijven weinig energie nodig hebben, kan Van Heezik de loodsen even flink koelen. Op een later moment hoeft hij dan minder energie te gebruiken en geeft hij de andere bedrijven meer capaciteit. Een beetje zoals een batterij dus. De lokaal opgewekte zonnestroom op de daken van de bedrijven proberen ze zo veel mogelijk gezamenlijk te gebruiken om het net niet te veel te belasten.
Minder grote pieken
Nederland moet om de klimaatdoelen te halen overstappen op groene elektriciteit. Alleen is er nu nog niet genoeg infrastructuur om al die extra elektriciteit te vervoeren van bron naar gebruiker. Op piekmomenten ontstaat file op het stroomnet: netcongestie. Utrecht is een van de provincies waar netcongestie het ergst is. Door energieverbruik op elkaar af te stemmen smeren gebruikers de totale vraag naar stroom uit over de dag. Zo zorgen ze voor minder grote pieken, en dus voor minder overbelasting van het stroomnet.
Lees ook
Tennet verzint een list om toch meer klanten aan te sluiten op het overvolle stroomnet
Netbeheerder Stedin is daar blij mee, maar ook de vijf bedrijven zelf profiteren. Zo mogen de bedrijven nu meer zonnepanelen en laadpalen plaatsen, wat eerder niet kon omdat daar geen ruimte voor was op het stroomnet. De bedrijven beloven aan Stedin dat ze die extra laadpalen alleen inzetten op momenten waarop de andere bedrijven daarvoor kunnen compenseren door minder stroom te gebruiken.
Een volgende stap volgens Stedin is een flexibele vergoeding, als de bedrijven hun verbruik verlagen op verzoek van een netbeheerder. Dan zouden zij bijvoorbeeld gezamenlijk minder stroom afnemen op een dag dat het niet zo hard waait. In een contract van een energiehub in het Zeeuwse Tholen, de eerste hub in Nederland, staat dat al.
Bijna drie jaar
De vijf bedrijven in Utrecht deden er bijna drie jaar over om een groepscontract op te stellen. Vergaderingen met juristen, financiers en adviseurs, teleurstelling wanneer een plan tóch niet bleek te werken. Het is niet makkelijk, als derde energiehub in Nederland, om te weten welke afspraken nodig zijn en wat wettelijk mag.
Supergoed dat we niet afwachten tot netbeheerders het net hebben verzwaard
Uiteindelijk komt het vooral erop neer dat de bedrijven en Stedin elkaar vertrouwen. Dat Stedin straks niet gelijk gaat handhaven als het collectief meer gebruikt dan afgesproken met Stedin. En dat de bedrijven onderling tot eerlijke afspraken kunnen komen. Wat als ze collectief toch boven het afgesproken maximum komen, wie is dan verantwoordelijk? De komende jaren zullen uitwijzen of de afspraken duidelijkheid geven voor iedere situatie.
„Supergoed dat we niet afwachten tot netbeheerders het net hebben verzwaard”, zegt Robert Harmsen, onderzoeker energiebeleid aan de Universiteit Utrecht. Zijn zorg is of de gemaakte afspraken robuust zijn op de lange termijn. „Als er iets groots verandert binnen een van de vijf bedrijven, zijn de gemaakte afspraken dan nog voldoende? En wat als een zesde bedrijf erbij wil? Of de contracten flexibel genoeg zijn, moet nog blijken.”
Lees ook
De energietransitie vereist creatief nadenken over energiegebruik
Na tweeënhalf uur debat met landbouwminister Femke Wiersma (BBB) bereikt de irritatie woensdag een grens. Harm Holman van coalitiepartner NSC staat op, veegt zijn voorhoofd af, en loopt met een lege blik demonstratief de zaal uit. „Even mijn handen wassen.”
Er wordt geschorst. Het politieke debat over een verbod op elektrische veeprikkers, om varkens en koeien op te drijven, lijkt volledig vastgelopen. Een Kamermeerderheid wil het al langer, maar minister Wiersma negeert het. Zij wil er eerst over „in gesprek” met veehouders zelf. Dat komt neer op uitstel. Wiersma wil de Kamer er over twee maanden over informeren, antwoordt ze.
Zo komt de BBB-minister woensdag keihard in aanvaring met alledrie de coalitiepartners VVD, NSC en PVV, plus de aanwezige oppositie. VVD’er Thom van Campen loopt rood aan en dreigt twee keer een eigen initiatiefvoorstel in te dienen om stroomstootapparatuur te verbieden.
‘Niet ongevoelig’
Uiteindelijk moet BBB-minister Wiersma toch buigen, net als laatst bij de mestaanpak, waarbij de veestapel toch geleidelijk zal krimpen. Na zes minuten schorsing zegt ze dat ze „absoluut niet ongevoelig” is voor alles wat ze hoort. De Kamer krijgt alsnog zo snel mogelijk een maatregel tegen elektrische veedrijvers toegestuurd om te behandelen.
Het debat toont hoe geïsoleerd de BBB zowel in het kabinet als de Kamer staat op het thema dierenwelzijn in de landbouw: ook BBB-Kamerlid Cor Pierik moet het in zijn eentje tegen alle andere fracties opnemen.
Daarbij wordt duidelijk hoe vaag de afspraken in het regeerakkoord zijn over landbouw. Het kabinet wil geen nieuwe nationale regels bovenop Europese wetgeving, en bestaande, extra regels schrappen waar het kan. Geen „nationale koppen” noemen ze dat – Nederlandse boeren moeten in Europa een gelijk speelveld hebben.
Maar wat wél en wat géén „nationale koppen” zijn, daarover hebben de coalitiepartijen geen duidelijke afspraken gemaakt. Een Nederlands verbod op veeprikkers is bij transporten over de grens al niet meer houdbaar, zegt minister Wiersma steeds. Tegelijkertijd heeft de Kamer besloten dat er voor zomer volgend jaar voorstellen voor meer dierwaardige veehouderij moeten komen.
Een verbod op veeprikkers heeft „níks” te maken met nationale koppen, vindt Dion Graus van de PVV. De grootste partij van Nederland trekt qua landbouw op met BBB, maar rond dierenwelzijn mag Graus het woord voeren. „Stroomstootwapens”, daarmee kunnen „oude vrouwtjes” zich verweren tegen „hufters” die hen proberen te beroven, zegt hij. Die gebruik je niet tegen „onschuldige, weerloze dieren.”
Lees ook
Zelfs op excursie door de Alpen botst de rechtse coalitie over landbouw. Maar iedereen knuffelt graag een koe.
BBB’er Cor Pierik vindt dat er in het debat stemming wordt gemaakt met het woord „stroomstootwapens”, zegt hij. Veeprikkers zijn niets meer dan een soort zaklampjes met batterijen die een stroomstootje geven, betoogt Pierik – zelf hobbyboer. Ze helpen bijvoorbeeld zieke koeien op te doen staan, die anders zouden blijven liggen en doodgaan, zegt hij.
Schamen
Thom van Campen van coalitiepartij VVD geeft een voorzetje aan Eline Vedder van oppositiepartij CDA. Vedder is zelf ook melkveehouder, wat vindt zij eigenlijk van veeprikkers? Als je zieke dieren stroomstoten geeft, moet je je „schamen”, zegt Vedder. „Voor routinematig gebruik mag het de prullenbak in.”
Los van de veeprikkers is het vooral een gevecht waarin de Kamer de nieuwe BBB-minister uit Friesland haar plaats wil wijzen. De Kamer is het hoogste orgaan, een minister hoort een Kamermeerderheid te respecteren. Voor Wiersma, aan de andere kant, is het verwarrend: zij is als BBB-minister gevraagd het regeerakkoord uit te voeren, zegt ze.
De linkse oppositie zie je genieten van de openlijke confrontaties binnen de coalitie. Maar er is ook oprechte boosheid dat kleine stapjes richting dierwaardigheid worden teruggedraaid. Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren spreekt van het „ministerie van de agro-industrie”, wat Anne-Marijke Podt van D66 net weer wat te ver vindt gaan.
PVV’er Dion Graus, die het debat woensdag voorzit, staat het toe. De Kamer moet niet „te watterig” zijn.
Als minister Wiersma om iets over vijf uur uiteindelijk toegeeft, is de hitte direct uit het debat. Wat achterblijft, is een vreemd sfeertje van nieuwe, onvoorspelbare omgangsvormen.
Fanatieke supportersgroepen van Liverpool FC en West Ham United troffen elkaar woensdagavond, een uur voor de aftrap van een onderling duel in de Carabao Cup, bij de ingang van Anfield. Niet om te knokken, maar om samen te protesteren tegen de in hun ogen absurd hoge prijzen die ‘hun’ clubs vragen voor wedstrijdtickets en seizoenskaarten. „Stop exploiting loyalty”, scandeerden ze. Ofwel: maak geen misbruik van clubliefde.
Ongenoegen over dure kaartjes is van alle tijden. In 1996 waarschuwde Liverpoolicoon Kenny Dalglish al dat topvoetbal voor de Engelse arbeidersklasse onbetaalbaar werd. „De prijzen zijn te hoog, zeker voor een gezin dat wil gaan”, schreef hij. „Alle clubs moeten hun commerciële kant hebben, maar er moet ook een plek zijn voor gewone supporters.”
Sindsdien is er veel veranderd. Stadions zijn groter en moderner geworden, de Premier League is uitgegroeid tot de sterkste én rijkste competitie ter wereld en spelers verdienen gemiddeld bijna veertig keer meer dan toen de Engelse topcompetitie werd opgericht (in 1992). Een deel van die ontwikkeling komt voor rekening van de fans. Dertig jaar geleden kon je voor omgerekend zo’n vijf euro een competitiewedstrijd van Liverpool FC bijwonen, schrijft het Engelse supporterscollectief (FSA), tegenwoordig kost datzelfde kaartje bijna vijftig euro.
De sport staat op een kruispunt
Onvrede sluimert dus al veel langer, maar het zijn de meest recente prijsstijgingen die de Engelse fangroepen van vrijwel alle Premier League-clubs op de barricaden hebben gebracht. De toename is dit seizoen gemiddeld 7 procent, berekende de FSA. Bij een laagvlieger als Nottingham Forest lagen de percentages nog vele malen hoger.
Tegelijkertijd hebben sommige clubs kortingen voor kinderen en gehandicapten flink versoberd. Commerciële groei is immers „van vitaal belang” voor de gezondheid en concurrentiekracht van de club, verklaarde de voorzitter van een Premier League-club de prijsstijgingen tegenover de BBC.
Zucht naar méér inkomsten
Om te overleven in de top van de voetbalpiramide hebben clubs ieder seizoen méér inkomsten nodig. Alleen zo kunnen ze structureel concurreren in een markt met almaar groeiende loonkosten en transfersommen. Daarbij komt dat veel Europese clubs de voorbije jaren in handen zijn gekomen van Amerikaanse investeringsmaatschappijen, gericht op financieel rendement. Prijsverhogingen voor wedstrijdkaartjes liggen dan voor de hand.
Zeker in Engeland, waar Premier League-wedstrijden meestal zijn uitverkocht, mede dankzij de internationale aantrekkingskracht van de competitie. Voetballiefhebbers van over de hele wereld vliegen naar Manchester, Liverpool en Londen om Erling Haaland, Mohamed Salah of Martin Ødegaard te zien spelen.
Lees ook
In drie seizoenen slechts 36 rustdagen: hoe het topvoetbal steeds meer in de knel raakt
Grote vraag is hoe ver Premier League-clubs daarin kunnen gaan, gelet op de felle protesten van Engelse supporters én op wat in andere landen en competities speelt. De start van de Champions League, die volgens het nieuwe format méér en hoogwaardigere wedstrijden garandeert, suggereert dat er grenzen zitten aan wat je van fans kunt vragen.
Want ook de ticketprijzen in het belangrijkste Europese clubtoernooi zijn de laatste jaren flink gestegen. AC Milan (eigendom van het Amerikaanse RedBird Capital Partners) tegen Liverpool (van de Amerikaanse Fenway Sports Group), precies het type topwedstrijd dat organisator UEFA vaker wil, was vorige week met 60.000 toeschouwers niet uitverkocht. Te duur.
San Siro zat drie dagen eerder tegen Venezia – voor dat competitieduel waren de kaartjes tientallen euro’s goedkoper – wél vol met ruim 71.000 toeschouwers. Ook Feyenoord-fans klaagden op sociale media over de prijzen voor passe-partouts: voor vier Champions League-duels liepen de prijzen in meerdere vakken op richting de 400 euro, in een enkel vak naar 427 euro.
Aantal duels groeit
Het is het gevolg van het streven van clubs om steeds meer geld te persen uit het voetbal. Een streven dat ook leidend is bij competitie-organisatoren UEFA en FIFA. Tegelijkertijd zit er niet of nauwelijks nog groei in wat mediabedrijven willen betalen om voetbalwedstrijden uit te zenden. Dus wordt de oplossing gezocht in meer volume.
Door een ingrijpend nieuw format van de Champions League groeit het aantal duels vanaf dit seizoen van zes naar minimaal acht per club (en van 125 naar 189 voor het hele toernooi). De twee andere Europese clubcompetities (de Europa League en Conference League) krijgen door de andere opzet ook meer duels.
De totale opbrengst van de drie toernooien groeit van 3,5 naar 4,4 miljard euro, inkomsten die deels terugvloeien naar de clubs. Indrukwekkend, totdat je bedenkt dat het aantal wedstrijden met meer dan de helft toeneemt.
Het is bovendien aanzienlijk minder dan de 5 miljard euro die werd verwacht. „Die tv-deals vielen gewoon tegen”, zegt een bestuurder van een Nederlandse topclub tegen NRC.
Dat probleem speelt nog sterker bij het vermarkten van het WK voor clubs. Dit vernieuwde, uitgebreide toernooi (van 7 naar 32 clubs) wordt vanaf eind dit seizoen eens in de vier jaar georganiseerd door wereldvoetbalbond FIFA. Eliteclubs als Manchester City, Real Madrid en Bayern München zijn geplaatst, maar de FIFA is er negen maanden voor de start (15 juni) nog niet in geslaagd een tv-deal te sluiten, schreef The Athletic, de sporttak van The New York Times. De financiële verwachtingen van de FIFA verschillen enorm met wat tv-zenders en streamingplatforms bereid zijn te betalen.
Dit duidt erop dat de eindeloze commercialisering van het topvoetbal tegen de grenzen aanloopt. Recentelijk protesteerden supporters van Bayern München tijdens een Champions League-wedstrijd met spandoeken tegen het drukke speelschema. „Te veel wedstrijden”, stond er op een. „Te veel belasting”, op een ander.
Tegelijkertijd laten met name topspelers zich steeds nadrukkelijker horen. Begin vorige week zei Rodri, middenvelder bij Manchester City en Spaans international: „Ik denk dat we dicht bij een staking zijn”. Uitgerekend hij liep afgelopen zondag een zware knieblessure op, hij lijkt de rest van het seizoen uitgeschakeld.
Clubs hebben tegenstrijdige belangen. Enerzijds moeten ze rekening houden met de gezondheid van hun spelers, anderzijds willen zij meer omzet genereren door meer wedstrijden te spelen. Al klinkt er in sommige bestuurskamers ook een ander geluid. „Waarom altijd maar meer, meer, meer?”, zegt de Nederlandse clubbestuurder. „Waarom die ratrace om zoveel extra geld te halen als het toch al allemaal naar spelerssalarissen gaat?”
Ik denk dat we dicht bij een staking zijn
Dat het minder kan, bewijst het voorbeeld van de Franse Coupe de la Ligue, die in 2020 werd geschrapt. „Dit besluit werd in Frankrijk verwelkomd door veel fans, omdat het werd gezien als een betekenisloos toernooi”, zegt Ronan Evain, directeur van de Football Supporters Europe, een koepelorganisatie voor fanclubs, gesprekspartner van de UEFA. Het toernooi, dat weinig aantrekkingskracht had in de schaduw van de competitie en het bekertoernooi, bestaat in Engeland nog wel als de League Cup (Carabao Cup).
Door de volle speelkalender dreigt „voetbalmoeheid”, zegt Evain. „Er zit een grens aan hoeveel geld mensen in voetbal kunnen steken, in wedstrijden, in tv-abonnementen. En hoeveel tijd ze per week aan voetbal kunnen besteden.” De sport staat „op een kruispunt”, denkt hij. „We weten nog niet precies waar de limiet ligt, wanneer het echt te veel wordt. Maar daar komen we snel achter.”