Dirigent Chailly bouwt met Verdi een zomerfeestje, Thielemann doet verlangen naar de wereld van gisteren

Recensie Muziek

Toporkesten September is oogsttijd voor wie van de beste Europese orkesten houdt. Woensdag en donderdag deden La Scala uit Milaan en de Sächsische Staatskapelle Dresden – dit jaar 475 jaar oud – het Amsterdamse Concertgebouw aan.

Dirigenten Christian Thielemann en Riccardo Chailly dirigeren twee onvervangbare Europese toporkesten.
Dirigenten Christian Thielemann en Riccardo Chailly dirigeren twee onvervangbare Europese toporkesten. Foto’s Florian Wieser, Pepe Torres/ EPA

Twee onvervangbare Europese toporkesten met een Strauss-kampioen en een Verdi-veteraan op de bok: ook voor klassieke muziek is september oogstseizoen. Veel orkesten maken nu het jaarlijkse tourneerondje langs de belangrijkste zalen van West-Europa. Natuurlijk: in 2023 gebeurt dat met duurzaamheidsbewustzijn. Waar mogelijk wordt gereisd per bus en trein. Maar wat zich deze week vooral opdrong, was het oude argument ten faveure van tournees: wat een genot je oren op opeenvolgende avonden te scherpen aan totaal andere klankculturen.

Als concertzalen dure buitenlandse toporkesten boeken, moeten de zalen wel goed vol zitten. Gevolg: orkesten reizen vaak met het repertoire waarin ze excelleren. In zijn tijd als chef-dirigent van het Concertgebouworkest (1987-2004) stond Riccardo Chailly al pal voor een handvol ijzersterke Verdi-opera’s. Met koor en orkest van La Scala – samen een kleine 200 musici sterk – bracht hij nu het programma dat hij eerder dit jaar ook voor zijn 70ste verjaardag uitkoos en op cd uitbracht: koren en ouvertures uit opera’s van Verdi.

Opgediend in plotloze polonaise vormden de scènes een scherp gespeelde, hypertheatrale hordeloop die duizelig maakte van alle emoties – de veelvormige effectiviteit van Verdi’s operamuziek verslapt geen seconde. Hoogtepunten waren de stukken uit de late opera’s. De complexe duisternis van Don Carlo bijvoorbeeld, met zijn dreigende mannenkoor waaruit als een vredesduif één honingzoet gestreken cellosolo opsteeg. En toen moesten de uitsmijters nog komen: het zigeunerkoor (uit ‘Il Trovatore’), de triomfmars (uit ‘Aida’) en ‘Viva Simon’ (uit Simon Boccanegra) met het alarmerend geram op een buisklok. Maar wat zal beklijven is naast Chailly’s feilloze gevoel voor theater vooral ook de finesse van het koor: zo’n messcherpe Italiaanse dictie hoor je nergens anders.

Melancholie

Uit een totaal ander vat tapte donderdag dirigent Christian Thielemann (63) met zijn Sächsische Staatskapelle Dresden (anno 1548). Thielemann – Duits, Karajan-fan, naar verluidt streng en perfectionistisch – is een van de beste dirigenten ter wereld, niet per se een van de meest gezeglijke of vooruitstrevende. Maar wat er ook over hem gezegd is, wie van orkestmuziek houdt, noteert vast dat hij in juni dirigentenmasterclasses bij het Concergebouworkest komt geven. Wie weet onthult Thielemann daar hoe je dat doet, een orkestklank tevoorschijn toveren die in twee seconden melancholiek stemt als de champagne van gisteren, of als een fotoalbum van een wereld die niet meer bestaat.

Thielemann koestert een fascinatie voor de instrumentatiekunst van Richard Strauss. Dat vertaalt zich in een Strauss-meesterschap dat door geen andere levende dirigent wordt geëvenaard. Hoe vallende druppels heel geleidelijk het naderend onweer aankondigen, hoe doorbrekend licht bij zonsopgang helderheid schept in een voordien voorwereldlijke, amorfe tuttiklank: deze Alpensinfonie liet je begrijpen hoe Strauss moet klinken. Er klonk geëxalteerd orgelende vervoering, fris wandelaars-elan, suspense (wijkende houtblazersmelodieën). En over de hele strijkersklank lag een briljant vernisje, dat de klank iets nostalgisch meegaf.

Als opmaat soleerde Janine Jansen in een elegante lezing van Mendelssohns Vioolconcert. Uniek blijft de diep fluwelen warmte van haar toon, die zonder effectbejag wegzakte in en weer uitrees boven het orkest.

Maar die Strauss, dat was iets ongehoords.