N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De huurprijzen voor sociale huurders van particuliere huurwoningen zijn in juli 2023 met gemiddeld 3,7 procent gestegen ten opzichte van een jaar eerder. De sociale huurwoningen bij woningcorporaties stegen in prijs over diezelfde periode met gemiddeld slechts 0,1 procent. Dat blijkt uit vrijdag gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. In de vrije sector stegen de huurprijzen met gemiddeld 4,5 procent.
De grote verschillen komen door een huurverlagingswet, die de Eerste Kamer afgelopen februari aannam. Door die wet kregen sociale huurders bij een corporatie, met een huurprijs boven de 575 euro en een laag inkomen, een huurverlaging. Ruim 500.000 mensen hebben een huurwoning bij een woningcorporatie en hoeven nog maximaal 575 euro per maand te betalen. Zo’n 70 procent van alle huurwoningen in het bezit is van woningcorporaties. De wet geldt niet voor sociale huurders van particuliere huurwoningen, evenmin voor huurders in de vrije sector.
De stijging van de gemiddelde huurprijs van sociale huurwoningen bij woningcorporaties was in 2022 nog 2,6 procent, vergeleken met 2021. Sociale huurders van particuliere huurwoningen zagen hun huurprijzen toen met gemiddeld 2,8 procent stijgen.
Opvallend is verder dat de gemiddelde stijging van de huurprijzen in de vrije sector, die van 4,5 procent, hoger is dan de maximaal toegestane verhoging van 4,1 procent. Dit komt door bewonerswisselingen. Als een huurwoning (een) nieuwe bewoner(s) krijgt, gelden andere regels en wordt de huur meestal meer verhoogd. Gemiddeld stegen de huren bij bewonerswisselingen met 10,9 procent. Sinds 2014 stegen de huren bij bewonerswisselingen niet zo hard als in 2023.