N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Fietspaden
‘Op de fiets gaat alles wel langzaam/ maar toch nog behoorlijk hard”, dichtte Rutger Kopland in 1969. Een paar jaar later zou Boudewijn de Groot de eenzame fietser bezingen, zich afvragend hoe sterk de fietser is die ‘kromgebogen over zijn stuur tegen de wind zichzelf een weg baant’. Nederland mag dan nog steeds een fietsland zijn, in 2023 worden zowel de langzame en sterke fietser met gemak ingehaald door de fietsers op de fat- of e-bike, of de elektrische bakfiets. En van eenzaamheid is op het fietspad al helemaal geen sprake meer.
Teruggaan in de tijd is zelden een goed idee en bovendien onmogelijk, maar de hedendaagse snelheid van de elektrisch aangedreven fiets, wordt wel steeds problematischer. Vier op de tien inwoners van Amsterdam voelen zich onveilig in het verkeer, bleek uit de Urban Road Safety Index 2023 die deze week werd gepresenteerd. Hierin wordt onderzoek gedaan naar verkeersveiligheid in 25 Europese hoofdsteden, Amsterdam staat op de vijfde plaats van hoofdsteden die als meest riskant worden ervaren (de eerste plek is toebedeeld aan Istanbul). „De meeste Amsterdammers (79 procent) denken dat de opkomst van elektrische vervoersmiddelen leidt tot meer ongelukken”, aldus de NOS.
Het rapport Onderzoek kwaliteit Fietsroutes Middelbare Scholieren dat ook al deze week verscheen biedt eveneens weinig aanleiding voor optimisme. Hierin werd geconcludeerd dat er de laatste jaren weinig aanpassingen zijn gedaan om de fietsroutes naar scholen veiliger te maken. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) kwam dit voorjaar met de berekening dat van de 745 verkeersdoden in 2022 er 291 fietsers waren. Dat waren er maar liefst 84 meer dan het jaar daarvoor, en het hoogste aantal sinds 1996 (het begin van de registratie).
Nederland is een fietsland, en er ligt bijna 35.000 kilometer aan fietspad. Volgens de Fietsersbond is dat te weinig om bescherming te bieden aan kwetsbare fietsers als kinderen, scholieren en ouderen (de meeste doden onder de fietsers vielen in 2022 in de categorie 75+). Om het allemaal veiliger te krijgen zet de bond in op verbreding van fietspaden, snelheidsverlaging van auto’s en snelfietspaden tussen steden om het forenzen op de fiets aantrekkelijker te maken.
De meest voor de hand liggende oplossing blijft echter buiten beeld: gebruik bestaande wegen om ruimte te bieden aan fietsers die meer dan 20 kilometer per uur rijden, en gun het langzame verkeer de fietspaden. Zet de straten in alle binnensteden die nu nog voor de auto toegankelijk zijn om in paden voor elektrisch gedreven fietsen. De stad wordt autoluw – de auto kan ‘te gast’ op de weg blijven waar dat handig is, zoiets gebeurt al op veel plekken – en sterke tegen de wind trappende fietsers hebben hun eigen, veilige fietspad.
Hoewel de 16-jarige op de fatbike en de senior op een e-bike, en de jonge ouder met de brede elektrische bakfiets allemaal zo fluisterstil zijn als de fietsers van Kopland en De Groot: ook een elektromotor is een motor, en door dat verkeer als gemotoriseerd te behandelen, kan Nederland weer een veiliger fietsland worden. De elektrische fiets is goed voor de leefbaarheid in een autoluwe stad en voor het klimaat. Niemand zal de luidruchtige brommer missen. Maar de eenzame fietser is niet louter een relikwie uit de jaren zestig en zeventig. Vrij naar Kopland: „Op de fiets gaat gelukkig alles weer langzaam/ en naast me behoorlijk hard.”
Zorgen? Ja, die zijn er genoeg, over de grillige boodschappen uit het Witte Huis, de toekomst van Europa’s exportindustrie en de kans op een wereldwijde recessie. Maar tussen de grijsgrauwe wolken in Warschau, waar ministers van Financiën en centrale bankiers uit heel Europa zich de afgelopen dagen verzamelden, was ook iets heel anders te zien: herwonnen zelfvertrouwen.
„Het Europese financiële systeem is een systeem geworden dat shocks absorbeert en ze niet produceert”, concludeerde Andrzej Domanski, de Poolse minister die de vergadering voorzat. Pierre Gramegna, die de miljarden in het financiële noodfonds ESM beheert, stelde al even tevreden vast dat de euro het de laatste dagen goed deed. „Europa moet de verschuivingen in de economische wereldorde als een kans aangrijpen.”
Het is niet lang geleden dat Europese politici vreesden dat ze de boot definitief gemist hadden in de concurrentiestrijd tegen de VS en China. Mario Draghi, de oud-directeur van de Europese Centrale Bank, schreef in een lijvig rapport dat Europa „een lange lijdensweg” wachtte als het zijn economie niet op orde kreeg. Toen de politieke en economische elite begin dit jaar neerstreek in Davos voor het World Economic Forum was de algemene verwachting dat de Amerikaanse economie de Europese economie ook in 2025 weer ver achter zich zou laten.
Verdwenen is die bezorgdheid allerminst. Maar de beursverwachtingen zijn bijgedraaid, Griekse staatsobligaties stonden afgelopen week te boek als minder risicovol dan Amerikaanse en de euro staat sterker tegenover de dollar. Na de verwarring en de schrik over het heffingsoffensief van het Witte Huis ziet Europa nu ook lichtpuntjes. De Amerikaanse economie drukt zijn stempel op de wereldeconomie, maar zal de EU niet automatisch meesleuren.
Grootste klappen
De grootste klappen vallen in de VS zelf, zo benadrukte de Eurocommissaris voor Economische Zaken, Valdis Dombrovskis, in Warschau. Volgens zijn berekeningen kan de Amerikaanse economie door de heffingen een tik krijgen van 0,8 à 1,4 procent van het bruto binnenlands product, versus 0,2 procent voor de EU-landen. Bij een escalatie met hogere heffingen zou de schade kunnen oplopen tot 3,3 procent in de VS en 0,6 procent in de EU.
Als de wereldhandel echt instort, wordt Europa vanwege zijn omvangrijke export het hardst geraakt van de grote handelsblokken, zegt econoom Sander Tordoir van denktank Centre for European Reform. Maar in de huidige situatie komt de grootste pijn terecht bij de VS en bij China. De export staat wel onder druk, maar veel van de goederen die uit de EU naar de VS gaan zijn niet zomaar te vervangen. „Denk maar aan gespecialiseerde Duitse machines en ASML.”
Het Europese financiële systeem is een systeem geworden dat shocks absorbeert en ze niet produceert
De eerste cijfers duiden er daarnaast op dat de Amerikaanse industrie vooralsnog niet profiteert van de handelsoorlog. Integendeel: de bouw van fabrieken, die de afgelopen jaren toenam door royale subsidies die de regering-Biden verstrekte, stokt vanwege de ontstane onzekerheid. Als Europa daarop inspringt, zegt Tordoir, kan het zijn eigen industrie nu juist versterken.
Cinzia Alcidi, werkzaam voor het Centre for European Policy Studies, ziet nog een andere bijkomstigheid. Zo lang de Amerikaanse heffingen op EU-goederen lager zijn dan op goederen uit China, hebben de Europese landen een concurrentievoordeel – bijvoorbeeld bij de export van elektrische auto’s. Alcidi: „Dat is een neveneffect dat positief kan uitpakken.”
Daartegenover staat wel het risico dat Europa te maken kan krijgen met grote hoeveelheden goederen die China straks niet meer winstgevend naar de VS kan exporteren. Ursula von der Leyen, de voorzitter van de Europese Commissie, zei afgelopen week dat ze in gesprek is met de Chinese regering om zo’n verlegging van de handelsstromen te voorkomen.
Sterke euro
In Warschau zag Jörg Kukies, de Duitse minister van Financiën, nog een andere kans die voor het oprapen ligt nu de dollar geen vanzelfsprekende veilige haven meer blijkt: „De EU, of eigenlijk de eurozone, heeft nu de kans om de euro een sterker gewicht te geven in de wereldhandel.” De EU moet daarom snel werk maken van handelsakkoorden met de rest van de wereld, zei Kukies.
De afgelopen jaren leek de klad in de vrijhandelsagenda van de EU gekomen, maar dat is inmiddels omgeslagen. Vlak na de verkiezing van Donald Trump in november ondertekende Von der Leyen een handelsverdrag met de Zuid-Amerikaanse Mercosurlanden. De EU heeft sindsdien ook onderhandelingen over het sluiten of uitbreiden van een akkoord gevoerd met India, Maleisië, Mexico, Thailand, de Verenigde Arabische Emiraten en Zwitserland. In Warschau schoven Zwitserland, Noorwegen en het VK tevens als gasten aan bij het economisch overleg.
Lees ook
Europese ministers broeden op nieuw defensieplan: een Europese wapenkoopclub
Misschien wel de meeste winst, zo zei de ene na de andere minister in Warschau, valt in eigen huis te boeken. De onderlinge handel tussen EU-landen wordt nog altijd belemmerd door tal van regels en andere barrières. Opgeteld pakken die zo duur uit dat ze voor bedrijven gelijkstaan aan een heffing van 45 procent voor goederen, zo berekende het Internationaal Monetair Fonds, en zelfs 110 procent voor diensten. „Vergeet de VS even: de EU is er in geslaagd zichzelf heffingen op te leggen”, sneerde Draghi onlangs in een opiniestuk in de Financial Times.
Vlak voordat hij naar Warschau afreisde deed Klaas Knot, de president van De Nederlandsche Bank, op een conferentie in Amsterdam een oproep om die belemmeringen nu snel af te bouwen. „Tussen de donkere wolken zou een lichtpuntje kunnen zitten: dat Europa zijn weerbaarheid zou verhogen door zijn interne cohesie te versterken”, aldus de centrale bankier.
Onderhandelingstafel
Het kwam de ministers goed uit dat de Europese Commissie een trits tegenheffingen te elfder ure introk. Dat gebeurde nadat Trump het merendeel van zijn heffingen op Europese goederen had teruggeschaald van 20 naar 10 procent, al blijven daarnaast ook heffingen op staal, aluminium en auto’s in stand. De Commissie krijgt van de landen alle ruimte om te onderhandelen, maar over de precieze koers wordt uiteenlopend gedacht.
Enige consternatie ontstond in Warschau nadat Kukies, de Duitse minister, zich uitsprak tegen een suggestie die Von der Leyen een dag eerder in het openbaar had gedaan: de Europese Unie zou als de advertentie-inkomsten van Amerikaanse techbedrijven kunnen gaan belasten om de druk op het Witte Huis te verhogen om tot een deal te komen.
Kukies is niet de enige criticus: ook Ierland, met zijn grote tech-sector, ziet er bijvoorbeeld niets in. Maar onder diplomaten uit andere landen was de irritatie voelbaar: de EU kan beter zijn eenheid naar buiten toe bewaren en niet van tevoren zijn kaarten open op de onderhandelingstafel leggen, vinden zij.
„Er is een gevoel van opluchting, maar nu moeten we als Europa ook tonen dat we geloofwaardig zijn”, aldus een van deze diplomaten. „We moeten als EU wel laten zien dat we grote jongens zijn en dat er niet met ons gesold kan worden.”
De Amerikaanse president Donald Trump doet een stap terug in de handelsoorlog met China. Door importheffingen op elektronica, telefoons, chips en chipapparatuur terug te draaien, probeert hij het handelsconflict met China te de-escaleren. Het lijkt ook een openingszet om te onderhandelen met de Chinese overheid, die tot nu toe niet week voor Trumps heffingen.
Het handelsconflict tussen de twee grootste economieën ter wereld liep afgelopen week hoog op, omdat China de importheffingen van de VS beantwoordde met eigen heffingen en tegenmaatregelen. China heft inmiddels 125 procent op Amerikaanse producten, de VS heffen 145 procent op Chinese producten.
Met name Apple, dat al decennia vertrouwt op een ‘Made in China’-strategie, is kwetsbaar voor deze extreme kostenstijging. De afgelopen dagen werd het Witte Huis belaagd door lobbyisten uit de techsector. Ze maakten Trump duidelijk dat Amerikaanse bedrijven en burgers de heffingen meteen in hun portemonnee zullen voelen en dat zou de inflatie opjagen. Trump verweet zijn voorganger Joe Biden dat die de prijs van eieren te hoog liet oplopen. Hij wil zelf niet herinnerd worden als de president die de iPhone onbetaalbaar maakte.
Met de schrik vrij
Apple lijkt met de schrik vrij te komen; vrijdag publiceerde de Amerikaanse douane een lijst met uitzonderingen voor onder meer smartphones, computers en elektronica. Dat zijn de belangrijkste productcategorieën die de VS uit China importeren. In 2024 ging het om 88 miljard dollar aan telefoons en computers, in waarde ongeveer een vijfde van de totale Amerikaanse import. Er geldt nog wel – voor zover er iets duidelijk is in de huidige heffingenchaos – een ‘basisheffing’ van 10 procent.
Trump en zijn handelsadviseur Peter Navarro wil de scheve handelsbalans met China herstellen, waarbij de VS veel meer goederen importeren uit China dan andersom. Hoge importtarieven zouden Amerikaanse bedrijven dwingen goederen weer in de VS te gaan produceren, niet langer in China of elders in Azië. Maar Amerika heeft niet de ervaren mensen om een geavanceerde maakindustrie op te zetten, laat staan voor dezelfde kosten.
Door een uitzondering te maken voor telefoons en computers lijkt Trump zijn eigen re-industralisatie-theorie te ondermijnen. Die tegenstrijdigheid is deels tactiek; eerst hard uithalen, en dan snel corrigeren als de reacties hevig zijn. Het tumult hoort erbij, want hevige marktreacties op aandelenbeurzen en hevige mediareacties over die marktreacties zetten handelspartners onder druk om ‘deals’ te sluiten. Geloofwaardigheid is niet Trumps grootste zorg, zolang hij de machtigste economie ter wereld vertegenwoordigt.
Escalatie met China onvoorzien
Maar de escalatie met China was niet voorzien – het Witte Huis lijkt onderschat te hebben dat dat land geen duimbreed wilde toegeven. De Chinese economie heeft meer ijzers in het vuur dan andere landen die Trump onder druk zette. Zo is China de belangrijkste producent van zeldzame metalen en is het een belangrijke afnemer van Amerikaanse chips en chipapparatuur. Bedrijven als Tesla en Apple halen elk zo’n 20 procent van hun omzet uit China. Volgens Tesla-baas Elon Musk doet de heffingenoorlog meer kwaad dan goed; het is een discussiepunt dat zijn ogenschijnlijk hechte samenwerking met Trump onder druk zet.
Behalve Tesla verloren ook beurslievelingen Apple en Nvidia 20 procent van hun marktwaarde sinds Trumps aantreden in januari. De techbedrijven lijken vooralsnog bevrijd van de desastreuze gevolgen van ‘Liberation Day’ – de dag waarop Trump zijn lijst met heffingen bekend maakte. Na ruim een week is er weinig meer over van die „historische” lijst met percentages, een lijst waarop ook landen stonden zonder inwoners.
De verwachting is dat aandelenmarkten positief zullen reageren. Het nieuws over de uitzonderingen kwam naar buiten na het sluiten van de beurs. Dat was vorige week anders: Trump laadde de verdenking op zich van beursmanipulatie, toen hij woensdag een „pauze” op importheffingen aankondigde. ’s Ochtends hintte hij dat het een goed moment was om te kopen, ’s middags voerde hij de wijziging door en feliciteerde daarna in het Witte Huis twee collega-miljardairs met hun behaalde koerswinsten.
Er ging vrijdag ook een streep door de Amerikaanse heffingen op chipapparatuur. Dat lijkt voor ASML goed nieuws, omdat de Nederlandse chipmachinemaker de prijzen niet hoeft te verhogen als het levert aan Amerikaanse fabrieken. De VS importeerden in 2024 voor 8,7 miljard dollar aan chipmachines, waarvan meer de helft voor rekening kwam van ASML. De VS willen de chipindustrie op eigen bodem uitbreiden, om minder afhankelijk te zijn van Taiwan. Heffingen zouden dat proces juist vertragen.
President Trump liet weten maandag nader in te gaan op de uitzonderingen op de heffingen. China riep op zijn beurt de VS op de importheffingen volledig af te schaffen. „We dringen er bij de VS op aan een grote stap te zetten om hun fouten te corrigeren”, zei een woordvoerder van het ministerie van Handel in een verklaring. Hoe dan ook, de afgelopen anderhalve week leert dat de Amerikaanse heffingen elk moment kunnen veranderen.
Kantelt er iets in de reacties op het Israëlische optreden in Gaza? Vooral sinds de goed gedocumenteerde executie van vijftien hulpverleners bij Rafah valt er hier en daar een scherpere toon te bespeuren.
In Nederland bijvoorbeeld, waar minister Caspar Veldkamp (Buitenlandse Zaken, NSC) voor het eerst in lange tijd de Israëlische ambassadeur ontboden heeft. In Frankrijk, waar president Emmanuel Macron aangekondigd heeft dat hij Palestina wil erkennen. En in Israël zelf, waar bijna duizend leden van de luchtmacht een oproep hebben ondertekend om de oorlog te beëindigen.
Maandag komen de ministers van Buitenlandse Zaken van de EU-lidstaten bij elkaar in Luxemburg. Ze zullen daar onder meer de situatie in het Midden-Oosten bespreken. Ook praten ze met premier Mohamed Mustafa van de Palestijnse Autoriteit.
Lees ook
Israël geeft toe dat uitleg over gedode hulpverleners in Gaza ‘deels onjuist’ was na filmpje van een van de slachtoffers
Europa is sinds het uitbreken van de Gaza-oorlog vooral erg verdeeld: landen als Hongarije, Tsjechië, Oostenrijk, Duitsland en Nederland staan tamelijk onvoorwaardelijk achter Israël. Ierland en Spanje komen juist veelvuldig voor de rechten van de Palestijnen op.
Epische verdeeldheid
Die epische verdeeldheid uit zich onder meer in grote moeite om zich uit te spreken over duidelijke schendingen in het gebied. Gezamenlijke verklaringen van de 27 EU-lidstaten monden daarom vaak uit in vlak proza.
Kijk bijvoorbeeld naar de reactie van de EU nadat Israël vorige maand eenzijdig het staakt-het-vuren verbroken had, zegt directeur Martin Konecny van de Brusselse denktank European Middle East Project. „De lidstaten konden het er niet over eens worden dat ze de actie van Israël ‘veroordelen’ (to condemn). In de uiteindelijke verklaring staat dat ze het eind van het staakt-het-vuren slechts ‘betreuren’ (to deplore). En meteen daarna wordt Hamas opgeroepen om alle gijzelaars vrij te laten. Je kunt Hamas veel verwijten, bijvoorbeeld hoe ze de vrij te laten gijzelaars tentoonstelden, maar hier was Hamas nou juist de partij die zich wél aan de afspraken had gehouden.”
Hoe onwrikbaar zijn die Europese posities in het licht van steeds ernstigere Israëlische mensenrechtenschendingen? Wanneer besluit de internationale gemeenschap dat de Israëlische oorlogsmisdaden in Gaza een grens overschreden hebben?
In Den Haag lijkt er ook bij rechtse coalitiepartijen iets te schuiven. In reactie op het ontbieden van de ambassadeur door minister Veldkamp benadrukten Pieter Omtzigt (NSC) en Dilan Yesilgöz (VVD) het Israëlische ‘recht op zelfverdediging’. Maar ze kwamen ook met voorzichtige nuanceringen. „Er zijn grenzen aan wat je nog als zelfverdediging kan zien”, zei Omtzigt bijvoorbeeld bij de NOS. Yesilgöz zei dat er „zaken” plaatsvinden waar ze „buikpijn” van krijgt. „Ook richting bondgenoten kan je zeggen: hoe kan dit nou?”
Bij de Israëlische luchtaanval op een gebouw in Shejaiya, een buitenwijk van Gaza-Stad, werden woensdag minstens 29 mensen gedood.
Foto’s Omar AL-QATTAA/AFP
Toch is het evenmin ingewikkeld om bewijzen te vinden voor de tegenovergestelde stelling: er verandert nooit wat. Neem de Israëlische ambassadeur die van Veldkamp moest komen opdraven. De minister kwam Modi Ephraim niet eens persoonlijk te woord staan, maar stuurde een hoge ambtenaar. En die gewijzigde opstelling van de coalitiepartijen: is die niet zo subtiel dat ze amper iets uithaalt?
Lees ook
Hulporganisaties ‘diep geschokt’ na gesprek met Schoof over Gaza-oorlog
De kritische Israëlische militairen hebben op hun beurt te horen gekregen dat ze niet meer hoeven terug te komen. Premier Netanyahu noemde het een „onvergeeflijke” uiting van een „marginale en extremistische groep die opnieuw probeert de Israëlische samenleving van binnenuit te breken”. Overigens zijn de leden van de Israëlische luchtmacht niet kritisch vanwege de behandeling van Palestijnen, maar omdat voorzetting van de oorlog volgens hen „zal leiden tot de dood van gijzelaars, IDF-soldaten en onschuldige burgers, en de uitputting van de reservisten”.
Muisstil
Ondanks enkele kritische geluiden over het Israëlische optreden ziet de Brusselse denktankdirecteur Konecny voorlopig niet al te veel veranderen. Sinds 1 december vorig jaar, toen de nieuwe Europese Commissie aantrad, constateert hij dat Israël juist minder hard aangesproken wordt. „De vorige buitenlandchef, Josep Borrell, was erg kritisch. Zijn opvolger, Kaja Kallas, die zo stevig Rusland tot de orde kan roepen, houdt zich tegenover Israël muisstil.”
Ook op andere terreinen ziet Konecny vooral minder politieke wil om Israël aan te pakken. De lidstaten van het Internationaal Strafhof die weigeren om de Israëlische premier Benjamin Netanyahu te arresteren. Of het intrekken van subsidies aan UNRWA, de VN-organisatie voor Palestijnse vluchtelingen die veel elementaire hulp biedt in Gaza.
Konecny: „Kijk ook naar de ‘associatieraad’, een formele vergadering van de EU met Israël. Daar wordt dan gezegd: we hebben Israël stevig aangesproken op het stopzetten van hulp aan Gaza en op de nederzettingen! Ook Israël spreekt mooie woorden, maar schendt vervolgens doodleuk alle afspraken. Toch hoor je diplomaten dan zeggen dat de bijeenkomst een groot succes was.”
Lees ook
‘Zij hebben wapens en stokken, wij hebben camera’s’ – kolonisten terroriseren Palestijns dorp in Masafer Yatta
Volgens de Tsjechische analist is het echter ook niet zo dat Israël helemaal nergens op wordt aangesproken. In het Europees Parlement is er een motie aangenomen die oproept tot een beoordeling van de mensenrechtenclausule in het associatieverdrag met Israël. Die clausule stelt Europa in staat om ‘passende maatregelen’ te nemen in geval van ernstige mensenrechtenschendingen van de andere partij. Dat zou bijvoorbeeld het opschorten van handelsvoordelen kunnen inhouden.
Konecny: „Het doden van de vijftien hulpverleners is het minst verdedigbare wat er in deze oorlog gebeurd is. De mensenrechtensituatie is nog nooit zo verwerpelijk geweest. Misschien dat Europa een keer wat steviger kan zijn dan ‘foei Israël, het is niet zo aardig wat je doet’.”