Afgelopen zaterdagmiddag lag ik met de oudste zoon van mijn zus, inmiddels een potige twintiger, in het park, een beetje te klagen over de politiek (hij), over rugpijn (ik), en over wat een gedoe het toch is om anno 2023 nog een beetje monter in het leven te staan (wij). „Het lukt me de laatste tijd wel steeds beter om me minder van de dingen aan te trekken”, zei mijn neef.
„Welke dingen?”
„Dat de wereld affikt, dat Europa in geopolitiek opzicht de kneus van de klas aan het worden is, dat onze overheid deals met dictators sluit waardoor er mensen omkomen in de woestijn.”
„Oh, die dingen”, mompelde ik.
„Wat mij enorm helpt is om er gewoon niet meer van uit te gaan dat denken je überhaupt helpt. Ik bedoel, de meesten denken hun hele leven lang, en niemand die er echt beter van lijkt te worden.”
Hij krabde aan zijn wenkbrauw, waar ooit een piercing zat.
„Ik heb zelf zo lang gezocht naar een filosofie”, vervolgde hij. „Hoe ik het beste kon leven, naar het grote inzicht waardoor ik met alles vrede kon hebben, maar het kwam maar niet. Vervolgens hoopte ik op onverschilligheid, maar dat moet je ook weer niet willen, want voor je het weet ben je kneiterdepressief.”
„En nu?”
„Nu heb ik me er maar bij neergelegd dat het niet helpt om je alles aan te trekken. Je moet ook nog energie overhouden om te kunnen functioneren.”
Langzaam koelde het af en merkte je dat ondanks de zon de herfst toch al om de hoek wachtte. Onder de geur van warm gras en bladeren rook je ook al wat vleugjes najaarsrot. „Denken, denken, denken”, zei mijn neef. „Het is natuurlijk heel goed geweest, die constante zoektocht van de mensheid naar die ene verlossende wijsheid om de boel voor eens en altijd dragelijk te houden. Al malende maakten onze hersens allerlei nieuwe verbindingen aan, waardoor we al dan niet per ongeluk op verfrissende inzichten stuitten zoals het altruïsme of op het idee kwamen om bijvoorbeeld de wasmachine of de orthodontist uit te vinden. Dat verloste ons natuurlijk niet van ons eeuwige gepieker maar onze kleren ruiken dankzij al dat gemaal tenminste wél fris.”
„En onze tanden staan er prachtig bij.”
„Dat ook, dat ook”, peinsde hij voor zich uit, terwijl een konijntje over het veld schoot en onder een afvalbak verdween. „Misschien moeten we het daar gewoon voor doen.”
Hij gniffelde.
„Tot er eindelijk écht een goed idee voorbijkomt.”
Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.
De NAVO-top in Den Haag was een succes. Er werden afspraken gemaakt en de Amerikaanse president Donald Trump vertrok naar eigen zeggen met een hogere dunk van zijn Europese bondgenoten dan hij had voor aankomst in Nederland. Maar de top maakte óók duidelijk dat binnen de NAVO ongezonde machtsverhoudingen heersen en dat de alliantie van democraten zichzelf censureert. Centraal stond een belofte over defensie-uitgaven die niet snel vervuld zal zijn. Belangrijke vragen over de toekomstige relatie met Oekraïne en de aanwezigheid van Amerikaanse militairen in Europa werden omzeild of verdaagd.
Woensdag konden de regeringsleiders met opgeheven hoofd naar huis: er stonden afspraken op papier voor de toekomst, de eenheid was min of meer in tact en de Amerikaanse president Donald Trump was zo vakkundig ingepakt dat hij zijn woede-uitbarstingen van eerdere NAVO-toppen in Den Haag niet herhaalde. Waar hij Europese leiders op eerdere toppen als kleuters had behandeld, zei hij nu Europese leiders ontmoet te hebben die zich wilden inspannen hun bevolking te beschermen en die hij daarbij graag zal helpen.
Aan de top ging maanden diplomatieke en politieke voorbereiding vooraf en dat betaalde zich uit. Secretaris-generaal Mark Rutte en zijn team kozen voor een korte top met een ultrakorte slotverklaring om de ruimte voor meningsverschillen en irritaties zo klein mogelijk te houden. De slotverklaring van Den Haag bestaat uit slechts vier inhoudelijke alinea’s.
Rutte wist dat de VS één eis hadden: de defensie-uitgaven moeten fors omhoog. Trump deed in januari een slag in de lucht toen hij zei dat de uitgaven moesten stijgen van 2 procent van het bruto binnenlands product naar 5 procent. Vanaf dat moment wist Rutte: er moet een 5 in die slotverklaring staan – en die staat er inderdaad.
Bij de nieuwe norm van 5 procent hoort wel een bijsluiter. Landen moeten 3,5 procent uitgeven aan militaire zaken en mogen de overige 1,5 procent besteden aan randvoorwaarden als verbeterde infrastructuur. Met dat foefje bracht Rutte Trumps astronomische eis terug tot onderbouwbare proporties. De militaire planners in Brussel hebben berekend dat de plannen voor de verdediging van de NAVO een investering van ongeveer 3,5 procent vereisen.
Spanje doorbrak de consensus met de laconieke mededeling dat het zijn NAVO-verplichtingen ook wel met 2,1 procent van het bbp afkan. Het is de bedoeling dat landen stapsgewijs naar de 3,5 procent toegroeien, maar het gaat om zulk enorme bedragen dat de Europese verzorgingsstaten pijnlijke keuzes te wachten staan.
De slotverklaring herhaalt belangrijke uitgangspunten. Rusland wordt omschreven als een bedreiging én artikel 5 – een aanval op één land is een aanval op allen – wordt nog eens onderschreven.
Oekraïne sleepte op de top niet veel binnen, maar de opbrengst voor Kyiv was groter dan enkele weken geleden nog verwacht werd. President Zelensky was op de top goed zichtbaar en hij sprak een klein uur met Trump. Het gesprek verliep, volgens beide partijen, soepel. Trump stond niet geheel afwijzend tegenover levering van meer luchtafweersystemen. In de slotverklaring wordt het belang van Oekraïne voor de veiligheid van de NAVO erkend. Bondgenoten mogen hun militaire steun voor Kyiv dan ook meetellen voor de 3,5-procentsnorm. Over de toekomstige relatie tussen de NAVO en Oekraïne werd niet gerept. Niet Zelensky stond centraal, maar Trump.
Op de top werd ook niet gesproken over de reorganisatie van de Amerikaanse krijgsmacht. Washington wil meer armslag in Azië en dat gaat vermoedelijk ten koste van Europa. De plannen worden na de zomer verwacht.
Rutte werd vorig jaar de nieuwe baas van de NAVO mede omdat hij weet om te gaan met Trump. Zijn recept: niet te veel tegenspreken en ongeremd complimenteren. Dat werkte ook in Den Haag. Rutte onthaalde Trump met een berichtje waarin hij al op voorhand de winnaar van de top werd genoemd en werd geprezen voor de bombardementen in Iran.
Op de top omschreef Rutte Trump indirect als een ‘daddy’, die de vechtende kinderen Iran en Israël uit elkaar had gehaald. Het Witte Huis maakte prompt een korte video van Trumps bezoek aan Den Haag op de tonen van Usher’s Hey Daddy (Daddy’s Home).
De ‘daddy’-kwestie maakte pijnlijk duidelijk dat verhoudingen in het bondgenootschap danig uit het lood hangen. De VS zijn met afstand de belangrijkste bondgenoot en het is essentieel Trump aan boord te houden, maar onderdanigheid doet ook afbreuk aan het statuur van een secretaris-generaal, die niet alleen moet luisteren naar Washington maar ook geloofwaardig moet kunnen bemiddelen tussen Europese bondgenoten.
Toen Anna Wintour in 1988 haar allereerste editie van Vogue als hoofdredacteur naar de drukker had gestuurd, belde die drukker meteen op: was er soms iets misgegaan? Het kon toch niet te bedoeling zijn dat de foto van een meisje met rommelig haar, amper make-up, een verwassen spijkerbroek en een Christian Lacroix-trui met opgestroopte mouwen écht op de cover moest komen?
Dat was wel degelijk de bedoeling. Wintour wilde afrekenen met de stijve close-ups van modellen met onberispelijk haar en dikke lagen make-up die toen de standaard waren. De modewereld reageerde geschokt. Maar een paar jaar later was haar speelsere, toegankelijkere benadering van mode bij vrijwel alle modetijdschriften terug te zien.
Afgelopen donderdag kondigde Anna Wintour (75) aan na 37 jaar te stoppen als hoofdredacteur van de Amerikaanse Vogue. Haar twee andere banen bij uitgeverij Condé Nast houdt ze aan: ze blijft als ‘chief content officer’ toezicht houden op titels als Vanity Fair, GQ, Condé Nast Traveller en Wired. En als ‘global editorial director’ van alle internationale Vogue-titels stuurt ze straks haar eigen opvolger aan.
Weinig mensen hebben zo’n grote stempel op de modewereld gedrukt als de in Londen geboren Wintour. Ze runt niet alleen het beroemdste modetijdschrift ter wereld, maar mentort jonge ontwerpers, stuurt hun ontwerpproces bij, helpt ze aan geld en koppelt ze aan grote modehuizen. Zo maakte ze van ontwerpers als Marc Jacobs, John Galliano en Alexander McQueen grote namen.
In 1995 werd ze voorzitter van het Met Gala, de jaarlijkse gala-avond waarmee geld opgehaald wordt voor de kostuumafdeling van het Metropolitan Museum of Art in New York. Dat is sindsdien uitgegroeid tot het grootste rodeloper-evenement ter wereld.
Madonna en Hillary Clinton
Dat tegenwoordig op de cover van vrijwel elk modetijdschrift een beroemdheid staat, is ook aan haar te danken. In 1989 zette ze voor het eerst sinds de oprichting van Vogue in 1892 geen model, maar Madonna op de cover. Later volgden sterren als Gwyneth Paltrow, Beyoncé, de Spice Girls en politici als Hillary Clinton.
Wintour staat vooral bekend om haar snoeiharde manier van leidinggeven. Met dank aan The Devil Wears Prada, de door een oud-assistent van Wintour geschreven roman die in 2006 werd verfilmd met Meryl Streep in de hoofdrol.
De afgelopen 37 jaar kwam ze regelmatig in opspraak. Met als dieptepunt het jubelende artikel over de Syrische first lady Asma al-Assad in maart 2011, nog geen maand voordat haar man vreedzame protesten tegen zijn regime liet neerslaan.
In 2020, toen de Black Lives Matter-beweging op een hoogtepunt was, kwam er veel kritiek op hoe wit zowel haar redactie als de inhoud van haar blad was. Het was een van de weinige keren dat Wintour door het stof ging.
Wintour stopt op een moment dat Vogue aanzienlijk minder gezag heeft dan tijdens de jaren negentig en begin deze eeuw, toen het nog bepaalde welke trends de massa bereikten en hoe het schoonheidsideaal eruit zag – die rol hebben social media overgenomen. Bovendien kampen alle Vogue-edities al jaren met dalende oplages en teruglopende advertentie-inkomsten.
Sportschoenen die piepen op de nephouten vloer. Het gestuiter van ballen die behendig richting baskets worden gedribbeld. Een coach die aanwijzingen roept. En af en toe een doffe klap als een van de speelsters een teamgenoot omver loopt. Ze helpen elkaar overeind. „Pak mijn hand, meuf!” – de Franse variant van ‘chick’ of ‘wijfie’.
In de gymzaal van het sportcentrum in de Parijse voorstad Noisy-le-Sec trainen deze dinsdagavond elf vrouwen van rond de twintig bij Basket-Ball Association Noiséenne. Het is een divers gezelschap: de een heeft een grote mond, de ander oogt verlegen. Een speelster volgt een opleiding tot notaris, een ander werkt met kinderen. De vrouwen hebben verschillende roots. Twee van hen dragen een hoofddoek. Drie vrouwen met hoofddoeken op komen halverwege de training binnen, maar blijven op de tribune zitten.
„Dit is al zes jaar mijn team, maar ik ben gestopt met basketballen”, zegt student projectmanagement Coumba Badiaga (22) – ze draagt een bruine jurk, een bijpassende hoofddoek en zwarte crocs. „Al ruim twee jaar mag ik geen wedstrijden meer spelen. Aanvankelijk deed ik nog mee aan trainingen en organiseerde ik clubevenementen. Maar op een gegeven moment voelde dat zó oneerlijk dat ik alles heb laten vallen.” Nu sport ze helemaal niet meer.
Badiaga mag niet meedoen aan wedstrijden omdat ze een hoofddoek draagt: de Franse basketbalfederatie FFBB heeft eind 2022 kledingstukken en symbolen „met religieuze of politieke connotatie” verboden tijdens wedstrijden. Zulke verboden zijn afgelopen jaren ook afgevaardigd voor het voetbal, volleybal en rugby. Mogelijk komt er een sportbreed verbod: de Senaat heeft in februari een wetsvoorstel aangenomen waarmee „ogenschijnlijk religieuze tekens en kledingstukken” uit alle sportcompetities zouden worden verbannen. De Assemblée Nationale moet zich nog over het voorstel buigen – wanneer is nog niet bekend.
Gesloten gemeenschappen
De senatoren willen een sportbreed verbod om „het respect voor het principe van laïcité in de sport” af te dwingen. Laïcité is de grondwettelijk vastgelegde scheiding van kerk en staat; in Frankrijk mogen ook op scholen en door ambtenaren geen religieuze tekens gedragen worden. De conservatieve senator Michel Savin (66), die met het wetsvoorstel kwam, vindt dat laïcité ook in de sport gehandhaafd moet worden omdat „sportvelden er niet zijn om religie te belijden. Het is een plek van eenheid waar mensen samenkomen om sport te beoefenen”, zegt hij aan de telefoon.
Jonge vrouwen doen een warming-up bij basketbalvereniging in Noisy-le-Sec.
Foto’s Valentina Camu
De voetbal-, basketbal-, volleybal en rugbybonden gaven vergelijkbare argumenten. Ook de hoogste bestuursrechter oordeelde in 2023 dat „het principe van neutraliteit van de publieke diensten ook van toepassing is op sportfederaties”. De onderbouwing van dit besluit wordt door juristen wankel genoemd: sporters gebruiken publieke diensten maar zijn geen medewerkers. Toch was het genoeg aanleiding voor de regering om Franse sporters tijdens de Olympische Spelen in Parijs vorige zomer te verbieden met hoofddoek deel te nemen – hoofddoekdragende sporters uit andere landen konden wel meedoen.
Maar laïcité wordt zoals wel vaker gebeurt in Frankrijk, vooral gebruikt om het verbod te rechtvaardigen: er spelen ook andere dingen. Volgens Savin is het verbod vooral nodig om communautarisme tegen te gaan: het zich terugtrekken in gesloten gemeenschappen, in dit geval door moslims. „De religieuze invloeden nemen steeds meer ruimte in op het sportveld”, zegt Savin. „Kleedkamers worden gesloten om te bidden of er worden tijdvakken gecreëerd waarin alleen vrouwen mogen komen.”
En de senator maakt zich zorgen over de invloed van radicale islamisten in de sportwereld. „Sommige radicalen, zoals leden van de Moslimbroederschap, gebruiken sportclubs om hun ideeën te verspreiden”, zegt hij, verwijzend naar verschillende parlementaire onderzoeken over dit thema. Het laatste rapport dateert van half mei en laat zien dat 29 sportclubs „lijken te zijn opgericht of geïnfiltreerd door aanhangers van de radicale islam” – op een totaal van 156.000 geregistreerde sportclubs. Savin: „Het is nog een beperkt fenomeen, maar we moeten ingrijpen voor het grotere vormen aanneemt.”
Al ruim twee jaar mag ik geen niet meer spelen tijdens wedstrijden meer spelen, het voelt zo oneerlijk
De Franse sportsocioloog Haifa Tlili, die onderzoek deed naar de totstandkoming van de verschillende hoofddoekverboden, stelt dat de problemen bij dit handjevol clubs niet legitimeert dat „alle clubs over één kam worden geschoren”, zegt ze via een videoverbinding vanuit Québec, waar ze werkt voor de Université Laval. „Het zou beter zijn om in plaats daarvan met de clubs in kwestie in gesprek te gaan. Dat gebeurt te weinig.” Overigens doet het ministerie van Sport wel controles: tussen 2019 en 2024 werden 592 meldingen van mogelijk radicaal islamisme of communautarisme bij sportclubs gedaan, waarna negen clubs moesten sluiten.
Bovendien laat volgens Tlili het feit dat in sommige clubs gebeden wordt, vooral zien dat er „ruimte is voor een divers palet aan bezoekers. Bidden is voor sommige spelers belangrijk en soms onderdeel van hoe iemand zijn sport beleeft. Zolang niet-religieuze spelers niet worden weggestuurd of worden gedwongen mee te doen, zou er geen probleem moeten zijn.” Dat ook niet-geradicaliseerde moslims soms willen bidden en een voorkeur kunnen hebben voor gescheiden ruimten voor mannen en vrouwen, maakt volgens senator Savin niet uit. „Want hoe kun je het verschil weten?”
Lees ook
‘School moet een veilige haven zijn, zonder invloeden van religie, bedrijven of politiek’
Tlili wijst er verder op dat er geen bewijzen zijn dat er een link is tussen communautarisme of de radicale islam en de hoofddoeken van vrouwelijke sporters. Ook heeft „geen enkele betrouwbare studie” een verband aangetoond tussen het dragen van hoofddoeken door speelsters en „maatschappelijke onrust” op het sportveld. Wel ontstaat er wel eens onrust als hoofddoekdragende speelsters worden geweigerd bij een wedstrijd. Dit is voor Savin een bewijs dat hoofddoeken tot onrust leiden. Volgens Tlili toont het aan dat „juist het opzettelijk uitsluiten van een groep mensen leidt tot wanorde.”
Huilen op de wc
Het hoofddoekverbod van de basketbalfederatie had grote gevolgen voor de Basket-Ball Association Noiséenne. Aanvankelijk handhaafden niet alle scheidsrechters het verbod, maar na enkele maanden deden zij dat onder druk van conservatieve, lokale politici wel – anders konden ze zelf een straf krijgen. Eén speelster van de club in Noisy-le-Sec besloot tegen haar religieuze overtuigingen in haar hoofddoek af te doen tijdens wedstrijden. Coumba Badiaga en vier andere hoofddoekdragende speelsters stopten met basketbal. Ze konden de motivatie niet meer opbrengen om te trainen zonder aan wedstrijden mee te doen, vertelt Badiaga. „In het begin deed ik alsof het me niet boeide, maar na een tijdje gaat het knagen – het voelt vernederend.” Notaris in opleiding Fatou Soumare (22) ging wel door met basketbal – alleen met de trainingen. „Toen ik voor het eerst geweigerd werd bij een wedstrijd, heb ik eventjes op de wc gehuild”, vertelt ze na de training – ze heeft haar sporthijab ingeruild voor een gewone hoofddoek. „Ik heb overwogen te stoppen, maar basketbal is mijn leven.” Nu traint ze mee en moedigt ze haar teamgenoten aan bij wedstrijden. „Maar je doet minder je best als je weet dat je tijdens de wedstrijden nooit op het veld staat. En ik ga ook niet meer naar alle wedstrijden.”
Naisha, Sonia en Morine.
Coumba Badiaga (22) stopte met basketbal.
Foto’s Valentina Camu
Nadat duidelijk werd dat Badiaga, Soumare en drie andere teamgenoten bij elke wedstrijd geweigerd zouden worden, speelde het team uit solidariteit een tijdlang geen wedstrijden. Hierop vertrok een aantal speelsters naar andere clubs, coach en clubvoorzitter Timothée Gauthiérot (29) werd maandenlang geschorst. „Nadat ik in beroep ging, kwamen we bij een mediator”, vertelt hij in een sobere vergaderruimte van de club, met aan de muren prijzen van lokale competities. „Zij hield de sancties in stand omdat ze in lijn zijn met de regels van de FFBB, maar zij uitte ‘serieuze twijfels’ over de legitimiteit van het hoofddoekverbod omdat zich nog nooit een situatie heeft voorgedaan waarbij het dragen van hoofddoeken door basketbalsters had geleid tot publieke onrust.”
De boycot van Gauthiérot en zijn team werd opgepikt door de pers. „Door hoe ik eruitzie”, zegt de coach, gebarend naar zijn zwarte baard, „dachten sommige radicaal-rechtse media dat ik een extremist was. Maar ik ben niet eens moslim! Ik wil gewoon dat mijn speelsters hun sport kunnen beoefenen.” Hij ontving zelfs doodsbedreigingen. „Iemand mailde dat ‘ik niet moest vergeten dat we in Frankrijk hoofden afhakken’”.
Inclusiviteit
Vooral in arme wijken is het goed voor jonge vrouwen rolmodellen te hebben – óók in de sport
Wat nu gebeurt bij de basketbalvereniging in Noisy-le-Sec zal ook breder in de Franse maatschappij voorkomen als er een algemeen verbod komt, meent socioloog Tlili. „Dit is het tegenovergestelde van inclusiviteit: vrouwen worden gedemotiveerd, stoppen met sporten of beginnen er überhaupt niet aan. Dat kan leiden tot fysieke en mentale gezondheidsproblemen. Er zijn nu al getuigenissen van professionele sportsters die moesten stoppen vanwege een hoofddoekverbod, tientallen kilo’s aankwamen en zware mentale problemen kregen.”
Coach en clubvoorzitter Timothée Gauthiérot (midden).
Foto Valentina Camu
Coach Gauthiérot onderstreept dat „dit een groep betreft die ook op andere vlakken gediscrimineerd wordt: op de woningmarkt, bij het zoeken van een baan. Vrouwen die een hoofddoek dragen mogen in Frankrijk niet eens mee op de schoolreisjes van hun kinderen.” Uit tal van onderzoeken blijkt ook dat islamofobie toeneemt in het land: volgens de Nationale Adviescommissie voor de Mensenrechten CNCDH delen steeds meer Fransen vooroordelen over moslims en de islam. Zo zou 46 procent van de Fransen de islam zien als „een dreiging voor de identiteit van Frankrijk”. Het uit zich onder meer in hatelijke en racistische taal op sociale media. „Oprecht, ik lijd daaronder”, zegt Soumare. „Ik ben er zo moe van.”
Tlili benadrukt dat het vooral in arme wijken als in de Parijse voorsteden belangrijk is voor jonge vrouwen om rolmodellen te hebben – óók in de sport. Soumare en Badiaga denken dat „juist dit soort verboden tot communautarisme kunnen leiden”. „Ze zeggen dat wij te veel in onze gemeenschap blijven, maar wij willen juist sporten met iedereen”, zegt Badiaga. „We worden door hén op afstand van de maatschappij geplaatst.”
Fatou Soumare en Sonia trainen nog steeds mee.
Foto Valentina Camu
Senator Savin wil er niets van horen: „Ik heb gesluierde vrouwen gesproken die zeggen dat ze blij zijn met het voorstel, omdat een verbod ze zou bevrijden van de druk vanuit hun familie om een hoofddoek te dragen.” Zorgen over de gevolgen voor de fysieke en mentale gezondheid van vrouwen deelt hij niet. „Ik moedig alle vrouwen aan om te sporten, maar religieuze tekens horen in de kleedkamer achter te blijven.”
Soumare zegt het gevoel te hebben dat ze zich als moslima in Frankrijk steeds weer moet aanpassen. „Een paar jaar geleden werden we door de federatie gedwongen sporthijabs te kopen om veiligheidsredenen – die dingen waren toen wel 50 euro! Daar had ik helemaal geen geld voor.” Badiaga wijst op voor haar pijnlijke uitspraken van politici: minister van Binnenlandse Zaken Bruno Retailleau (partijgenoot van Savin) die onlangs uitriep: „Lang leve de sport en weg met de hoofddoek”; president Emmanuel Macron die zich uitsprak voor een sportbreed hoofddoekverbod. „Er zit nooit een geruststellend woord tussen, het voelt alsof ze ons kapot willen maken.” Alles bij elkaar maakt dat Soumare soms overweegt Frankrijk te verlaten. „Dan kan ik tenminste weer wedstrijden basketballen.”
De Franse verboden gaan tegen een internationale trend in. In 2013 en 2014 besloten de internationale karatebond en de FIFA het dragen van een hoofddoek door sporters juist toe te staan. Ook op de Olympische Spelen is het dragen van een hoofddoek geen belemmering meer voor sportsters (behalve Franse). De voorzitter van het Olympisch Comité noemde de deelname van een gesluierde, Saoedische judoka in 2012 nog „een teken van bemoedigende vooruitgang.”
Verzet
Er is ook verzet tegen de ontwikkelingen in Frankrijk. Een groep hoofddoekdragende voetbalsters, verenigd in de ngo Les Hijabeuses stelt het verbod op religieuze kledij op het voetbalveld aan de kaak. En Tlili, Gauthiérot en anderen hebben na het basketbalverbod de ngo Basket Pour Toutes (basketbal voor iedereen) opgericht. Zij pogen al jaren in gesprek te komen met basketbalbond FFBB over een mogelijke opschorting van het verbod. „We hebben op alle mogelijke manieren geprobeerd te communiceren: brieven gestuurd, samen met Amnesty International gevraagd om een vergadering. Maar ze hebben nooit gereageerd”, zegt Gauthiérot.
Ook op vragen van NRC wil de FFBB niet ingaan „omdat dit onderwerp een bron van spanningen en misverstanden is tussen de twee standpunten en omdat de federatie geen olie op het vuur wil gooien via de media, terwijl er een tekst in behandeling is bij de parlementaire instanties”, zo mailt een woordvoerder.
In Noisy-le-Sec leidt het tot irritaties. De vrouwen voelen zich niet gehoord, niet gezien. Maar ze proberen er niet te veel aandacht aan te besteden. Na de wedstrijd kletsen ze liever over de winst van PSG in de Champions League. Over het frietje dat ze zo gaan eten, over hun plannen voor de zomer. Fatou Soumare: „We zijn gewoon vriendinnen, we kijken niet te veel naar de verschillen tussen ons.”