In de Gentse haven zoeken werkgevers vaker Nederlands personeel

Reportage

Tussen twee landen Vlaamse bedrijven in het Gentse havengebied komen in eigen land moeilijk aan personeel. Ze rekruteren daarom vaker in Nederland.

De fabriek van Volvo Car Gent. Het bedrijf zoekt vaker over de grens naar personeel.
De fabriek van Volvo Car Gent. Het bedrijf zoekt vaker over de grens naar personeel. Foto Nick Somers

Tuut tuut. Edwin Eggebeen (48) stapt opzij voor een passerende heftruck. De chauffeur toetert. Nu wordt de heftruck nog bemand, maar met moeite: heftruckchauffeurs zijn nauwelijks te vinden, vertelt Eggebeen in het magazijn in het havengebied van Gent. Hij is regiodirecteur van alle vestigingen van de Deense logistiek dienstverlener DSV in Vlaanderen.

Vanwege het tekort aan heftruckchauffeurs automatiseert DSV diverse processen. Eggebeen laat een filmpje zien waarin een robot pallets met medische artikelen rondrijdt in het magazijn. „Geen Belg of Nederlander die dat nog wil doen. Er is tegenwoordig meer waardering voor hoger geschoold werk.”

Dat merkt hij niet alleen aan het tekort aan heftruckchauffeurs, maar aan personeelstekorten in de hele fabriek. De tijd is beperkt voor Eggebeen. Over anderhalf jaar komt er een vierde magazijn bij, van zo’n 120.000 vierkante meter, naast de 130.000 vierkante meter die het bedrijf al bestrijkt in dit havengebied. Om die vestiging op te starten heeft Eggebeen zeker 350 mensen nodig. „Dat is een van mijn grootste zorgen”, zegt hij. „Het aanbod in België droogt op.”

DSV is een van de 550 bedrijven in het havengebied van Gent. Het havenbedrijf daar fuseerde in 2015 met de havenexploitanten in Terneuzen en Vlissingen, wat leidde tot het overkoepelende North Sea Port. Hoewel de landsgrens dwars door dit havengebied loopt, functioneert het als één economische zone. Die fusie van meerdere havens was een wereldprimeur. Sindsdien werken Nederland en België samen om de werkzaamheden van de veelal industriële bedrijven daar te faciliteren, bijvoorbeeld door de infrastructuur te verbeteren. Twee derde van de bedrijven is Vlaams, een derde Nederlands. Er werken in totaal 102.000 mensen.

Foto Nick Somers

Net als Nederland kent België grote krapte op de arbeidsmarkt. Zeker in het havengebied van North Sea Port, waar de bedrijvigheid continu groeit en grote behoefte is aan technisch personeel, is het voor werkgevers moeilijk aan de juiste mensen te komen. Dit jaar verwachten zij alleen aan Belgische kant al ruim 3.000 vacatures – een stijging van 60 procent ten opzichte van zes jaar geleden, zo blijkt uit een enquête van de Vlaamse ondernemersvereniging Voka|VeGHO onder werkgevers in het Gentse deel van het havengebied.

Vlaamse bedrijven in het havengebied van North Sea Port rekruteren daarom vaker in het buitenland. In 2017 deed slechts een kwart dat, dit jaar was dat ruim dubbel zoveel. En die bedrijven kijken met name naar Nederland: zeker 40 procent van de werkgevers werft daar nu ook personeel.

Autobouwer

Volvo Car Gent, ook actief in het Gentse havengebied, werft eigenlijk continu medewerkers, zegt woordvoerder Barbara Blomme (44). Ze staat in oranje-blauwe werkkleding naast een band waarover de geraamtes van auto’s passeren. „Dit jaar hebben we al ruim vijfhonderd nieuwe mensen aangenomen”, zegt ze. Maar dat is niet genoeg. Het bedrijf heeft vooral moeite technisch personeel te vinden. Soms moet iemand van het kantoor of een leidinggevende in de fabriek zelf aan de band staan en auto-onderdelen monteren om een gat op te vangen, vertelt medewerker Marco van Hermon (43).

Hoewel Volvo Car Gent de enige autobouwer in de omgeving is, blijft rekruteren moeilijk: ook de andere industriële bedrijven, zoals staalproducent ArcelorMittal en logistiek dienstverlener DSV, zoeken logistiek en technisch personeel en operatoren.

DSV biedt onder meer opslagruimte voor farmaceutische bedrijven. Door vergrijzing van bevolking groeit de vraag naar medicijnen en daarmee naar opslagruimte ervoor. Dat maakt de aankomende uitbreiding noodzakelijk, zegt Eggebeen, ondanks de krapte op de arbeidsmarkt. Nu lukt het met wat gepuzzel nog wel om binnen enkele maanden plek te maken voor nieuwe klanten die aankloppen, maar de magazijnen raken zo langzamerhand vol. Eggebeen: „Dus moeten we een nieuwe hut neerzetten.”

In het magazijn laat hij rijen stellingen met gekleurde pakketjes zien waar kunsthuid wordt opgeslagen. „Als iemand met brandwonden in het ziekenhuis ligt en geopereerd moet worden, komt de kunsthuid hiervandaan. Daarom is goed personeel voor ons essentieel. We kunnen ons geen fouten permitteren: er ligt een patiënt op de tafel.”

Personeelstekorten lost hij nu soms op door medewerkers uit DSV-vestigingen in Nederland naar Gent te halen. Onlangs vulde een teamleider uit Venlo vier maanden een gat op. „In die vestiging konden ze wel iemand missen. Die hebben we toen in een hotel gestopt. In de weekenden ging hij naar huis. Dat ging in goed overleg met de leidinggevenden in Nederland.”

Foto Nick Somers

De vestiging van DSV die in 2025 opengaat, komt dichter bij de Vlaams-Nederlandse grens dan Gent al ligt. „We zullen nog meer in Nederland gaan werven.” Niet dat het makkelijk is daar personeel te vinden: de tekorten zijn er net zo groot. „Maar je verdubbelt de mogelijkheden.” Op het moment heeft DSV in Gent twaalf Nederlanders in dienst.

Wat de werving voor Eggebeen bemoeilijkt, is dat veel bedrijven in het industriepark zijn aangesloten bij de metaal-cao, die gunstiger is dan de transport-cao waar DSV onder valt. Mensen vertrekken bijvoorbeeld naar Volvo Car, ook aangesloten bij de metaal-cao, waar het salaris doorgaans hoger ligt. Eggebeen moet daarom zijn best doen het werk in de logistiek „sexy” te maken. Weinig mensen worden immers warm van het idee om dag in dag uit orders te picken in een donker en koud magazijn, denkt hij. „Niet dat het hier donker en koud is. Maar dat is wat mensen denken.”

Net als DSV kijkt Volvo Car Gent ook vaker over de grens dan voorheen. En dan gaat de blik vooral naar het nabijgelegen Zeeuws-Vlaanderen, vertelt HR-medewerker Peter Huybreghs (61). Zelf woont de geboren Antwerpenaar al 36 jaar in Nederland, in het Noord-Brabantse Putte. „In Zeeuws-Vlaanderen is de industrie veel kleiner”, zegt hij. „De jeugd daar is daarom vaak geïnteresseerd in werk in het Gentse havengebied.” Vlissingen heeft wel een haven, zegt hij, en die hoort ook bij North Sea Port. Maar die is meer gericht op ‘echte’ havenarbeid – laden en lossen van schepen, wat vaak zwaarder is dan productiewerk in een fabriek. En de Rotterdamse haven is voor Zeeuws-Vlaanderen weer een stuk verder weg.

Volvo begon zeven jaar geleden met „vissen in de Nederlandse vijver”. Nu heeft het 233 medewerkers die in Nederland wonen, op 7.233 medewerkers in totaal. Huybreghs: „Op den duur hebben we onze actieradius uitgebreid.” Naast Nederland werft Volvo ook in Antwerpen, West-Vlaanderen en zelfs rond de grens met Frankrijk. „Maar Nederland is makkelijker. Geen taalbarrière.”

DSV kijkt naar de Nederlandse vestigingen als voorbeeld voor wervingsstrategieën: daar heeft DSV meer naamsbekendheid, waardoor geschikte kandidaten mogelijk sneller op vacatures reageren, zegt Eggebeen. Hij maakte een deel van zijn budget vrij voor marketing en social media. In Vlaanderen hoopt hij zijn vestigingen net zo populair te maken als die in Nederland, bijvoorbeeld door vaker mee te doen aan bedrijvendagen.

Omdat het moeilijk is aan geschoold personeel te komen, heeft DSV Gent een eigen opleidingscentrum opgericht. „Wat wij doen, is geen rocket science”, zegt Eggebeen, „maar het is wel heel belangrijk dat het werk zorgvuldig gedaan wordt. Als wij te laat komen met een bestelling, staan er levens op het spel.”

Bert van Waes, equipment engineer

Bert van Waes Foto Nick Somers

Bert van Waes (45) uit Hulst is equipment engineer bij Volvo Car Gent: hij controleert de technische installaties bij nieuwe automodellen. Van Waes begon 25 jaar geleden bij Volvo in gent als stagiair. Destijds was hij een van de weinige Nederlanders. „Dé Hollander was ik. In het begin moest ik wennen aan de hiërarchie op de werkvloer, die in België heel gewoon is. Het was in veel teams gebruikelijk om de manager elke ochtend een hand te geven. Toen ik jaren later zelf leidinggevende werd, heb ik dat in mijn team diezelfde ochtend nog afgeschaft. In de loop der jaren ging dat eruit, en sinds corona doet helemaal niemand het meer. De laatste jaren werken hier meer Nederlanders. Ik merk dat Vlamingen tegenwoordig directer zijn, zoals Nederlanders. De verschillen worden kleiner. Ook Vlamingen durven echt wel hun mening te geven.”

Leon Bakker, teambegeleider

Leon Bakker Foto Nick Somers

 

Leon Bakker (50) uit Terneuzen is bij Volvo Car Gent teambegeleider ‘aan de lijn’ (de lopende band). Daar worden in dit geval autochassis voorzien van onder meer uitlaten en motoren. Zijn bureau staat midden in de fabriek naast de band. Hij merkt dat er door de arbeidskrapte steeds jongere mensen in de fabriek komen werken, voornamelijk schoolverlaters. „Die kunnen hier makkelijk aan de slag.” Hij werkt er al bijna twintig jaar en merkt dat zijn werkgever vaker in het buitenland zoekt. „Ik sta hier met allerlei nationaliteiten.”

Marco van Hermon, reserve

Marco van Hermon Foto Nick Somers

 

Marco van Hermon (43) uit Axel is ‘reserve’ bij Volvo Car Gent. Bij ziekte op de logistiekafdeling, bijvoorbeeld van een heftruck-chauffeur, valt hij in. Straks gaat hij met de heftruck accu’s klaarleggen bij de lopende band zodat een collega die kan monteren. „Wat fijn om een Nederlandse stem te horen”, zegt hij tegen de verslaggevers. Nadat zijn contract bij een Nederlandse autogarage twaaalf jaar geleden afliep, ging hij in het havengebied van Gent op zoek naar werk. Meer Nederlandse collega’s zou hij wel prettig vinden, zegt hij, dus hij is blij dat zijn werkgever actief naar hen zoekt. In zijn team is hij nu de enige Nederlander. „Het is hier wel een beetje ‘eigen volk eerst’. Mijn collega’s maken onderling meer grapjes.”