N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Analyse
Filmfestival Venetië koestert Roman Polanski, Luc Besson en Woody Allen. Zijn hun films de ophef wel waard?
Wie de films van Roman Polanski, Luc Besson en Woody Allen bekijkt die het filmfestival van Venetië dit jaar selecteerde, vraagt zich af of de flamboyante festivaldirecteur Alberto Barbera wel echt „de kunst scheidt van de maker”, zoals hij zelf beweert.
Venetië maakt dit jaar opnieuw zijn reputatie waar als veilige haven voor omstreden mannelijke filmmakers. Op het Lido legden onbekenden afgelopen dagen papieren blaadjes met letters neer die samen slogans als „Will the Golden Lion go to a rapist?” vormen. Bij Woody Allens première protesteerden een twintigtal mensen met kreten als „no rape culture”.
Barbera verdedigt zijn selectie door – terecht – te stellen dat je Polanski, Besson en Allen niet over één kam mag scheren: de beschuldigingen aan hun adres zijn zeer uiteenlopend. Zo is Polanski als enige veroordeeld voor seksueel misbruik van een minderjarige; Besson werd na onderzoek niet vervolgd voor verkrachting en Allen vrijgepleit van seksueel misbruik van zijn zevenjarige dochter. Maar Barbera’s argument dat hijzelf een filmcriticus is die puur de kwaliteit van films beoordeelt én geen morele jury wil zijn is onhoudbaar. Het is zeer de vraag of twee van de drie films op eigen merites door zijn ballotage waren gekomen.
Melige Polanski
De nieuwe komedie van Roman Polanski is een van de dieptepunten van het festival. The Palace komt anders dan Polanski’s vorige film, J’Accuse, niet in aanmerking voor de hoofdprijs van Venetië, de Gouden Leeuw. Dat maakt de selectie niet minder pijnlijk. De 90-jarige Frans-Poolse regisseur van klassiekers als Rosemary’s Baby (1968) en China-town (1974) lijkt de weg kwijt. Hij plaatst personages als een gepensioneerde pornoster (Luca Barbareschi) en een miljardair (John Cleese) met jonge minnares in een luxe-skioord op de oudejaarsavond voor de eeuwwisseling. De grappen zijn flauw en oubollig: over de uitwerpselen van een rijkeluishondje, buitensporige eisen – een pinguïn op de hotelkamer – of geslachtsdelen die vast komen te zitten. Het lijkt alsof Polanski de recente golf aan originele, vileine satires op privilege en rijkdom heeft gemist; hij zet rijkelui simpelweg neer als domme, verwende peuters.
Polanski is zelf niet in Venetië: de VS azen nog altijd op zijn uitlevering voor seksueel misbruik van de destijds 13-jarige Samantha Geimer in de jaren zeventig. De regisseur ontkent de meer recente aantijgingen van verkrachting, maar zelfs in Frankrijk is hij inmiddels persona non grata in culturele kringen. The Palace komt er – tot ontzetting van de producent – mogelijk zelfs niet eens uit. Geen groot gemis.
Oubollige Besson
Wél in de hoofdcompetitie zit de 64-jarige Luc Besson met Dogman. De Franse regisseur gooide ooit hoge ogen met films als Léon (1994) en The Fifth Element (1997). Zijn carrière raakte recentelijk in het slop door het floppen van een peperdure scifi-film en een beschuldiging van verkrachting. De aanklacht werd geseponeerd wegens gebrek aan bewijs; Dogman moest zijn comeback worden. De film gaat over Doug (Caleb Landry Jones), die fysiek en mentaal zodanig door zijn familie mishandeld is dat hij alleen nog honden vertrouwt. Het scenario is zeer uitleggerig: ieder aspect van Doug, van bijnaam tot zijn voorliefde voor make-up, krijgt een verklaring. En ondanks vergezochte plotwendingen – honden als hyperbegaafde dieven – is alles enorm voorspelbaar. Besson lijkt als Polanski het contact met de tijdgeest wat kwijt, zo verraadt de erg stereotiepe manier waarop hij Dougs liefde voor het dragen van vrouwenkleding verklaart. Evenmin lijkt hij te beseffen dat zijn film wel erg veel elementen ‘leent’ van The Joker, die in 2019 de Gouden Leeuw won.
Geestige Allen
Coup de chance, Woody Allens eerste film in het Frans, draait buiten de competitie en is de enige van de drie die je niet met plaatsvervangende schaamte achterlaat. Française Lou de Laâge speelt Fanny, een jonge vrouw die na een desastreus huwelijk met een ‘bohémien’ trouwde met de bezitterige Jean. Hij verdient zijn geld met „rijken nog rijker maken” en is een totale kwal, maar strooit net als de andere personages met geestige oneliners: „Trop sexy, ça n’existe pas. C’est comme trop riche.” Als Fanny op een oude klasgenoot botst, valt ze als een blok voor hem. Als Jean achter de affaire komt, laat hij hem uit de weg ruimen.
Coup de chance is exact wat je verwacht van een tragikomedie rond moord en doodslag in de Franse elite à la Woody Allen: vederlicht op een prettige manier met speelse, toegankelijke dialogen over relatie, huwelijk en geluk. Als het aan hem ligt, maakt hij met ijzeren regelmaat een film per jaar, maar nu krijgt hij ze in de VS niet meer gefinancierd nadat #MeToo de dertig jaar oude misbruikzaak rond dochter Dylan weer in het vizier bracht. Allen is in meerdere onderzoeken vrijgepleit.
Dilemma’s
Eén op de drie niet tenenkrommend; de vraag resteert waarom Barbera deze films programmeerde. Ging het echt om kwaliteit of zocht Barbera de controverse en bijbehorende media-aandacht? Is alle publiciteit goede publiciteit? Of maakt Barbera zelfs een statement: #MeToo is verleden tijd, terug naar de orde van de dag?
Je kan ook denken dat de selectie aantoont dat grote mannelijke filmauteurs ongelimiteerde krediet hebben bij de toonaangevende filmfestivals. Op elk fiasco volgt een nieuwe kans; vrouwelijke regisseurs kunnen zelden op vergelijkbaar krediet rekenen. Toch is het ook begrijpelijk als festivaldirecteurs grote namen uit hun ‘stal’ niet voor het hoofd willen stoten. Zo weigerde Cannes in 2004 Mike Leighs abortusdrama Vera Drake, die daarna prompt de Gouden Leeuw won in Venetië. Je weet nooit wat oude meesters in de toekomst nog in petto hebben en houdt ze liever te vriend.
De vraag is ook wat de filmpers met controversiële filmauteurs moet. Voor Venetië analyseerde vakblad Hollywood Reporter de dilemma’s. Inzoomen op de controverse, wat leidt tot clickbait? Focussen op de films én de beschuldigingen negeren, wat mogelijk geen recht doet aan (vermeende) slachtoffers? Of de films negeren om (vermeende) daders geen publiciteit te geven? Los van de vraag of een journalist op morele gronden moet besluiten wat nieuws is, lossen twee van de drie makers de kwestie in Venetië zelf op; Deadline suggereert dat Polanski zichzelf met The Palace definitief heeft gecanceld. Over Besson kan je iets soortgelijks zeggen. Rest Woody Allen, die speculeert over een verlate pensionering: hij is klaar met het moeizaam bijeenschrapen van een filmbudget. Zou het?
Veel Amerikaanse media lijken zo gecharmeerd door Coup de chance dat een rehabilitatie niet uitgesloten is. Het zou dan zijn tweede Amerikaanse comeback worden; voor zijn filmhit Midnight in Paris in 2011 week hij ook al noodgedwongen naar Europa uit.