‘Een kimono is heel minimalistisch: Een lap stof, twee mouwen en een touwtje’

Onweerstaanbaar Jelle Baars (38) houdt zich bij creatief bureau ‘…,staat’ in Amsterdam bezig met interieurarchitectuur. In vijf jaar tijd kocht hij vijftien kimonojasjes.

Vijf jaar geleden bleef het oog van Jelle Baars in de winkel van mannenmodemerk North Hill in Parijs hangen op een bruin katoenen jasje. Geen traditionele kimono, geen workers jacket, maar iets daartussenin. „Ik was meteen verliefd”, zegt hij. „Daarna ben ik me gaan verdiepen in kimono’s en groeide het al gauw uit tot een enorme craze. Het gevoel dat sommige mensen krijgen van een nieuwe auto, heb ik als er een nieuwe kimono bezorgd wordt.”

Een kimono is een heel minimalistisch ding, legt Baars uit. „Een lap stof, twee mouwen en een touwtje. Een eenvoudige constructie die precies doet wat-ie moet doen. Dat komt overeen met hoe ik als architect te werk ga: al het overbodige weglaten.”

Vijftien heeft hij er inmiddels. Geen traditionele exemplaren („want het moet geen cultural appropriation zijn”), maar moderne varianten. „Ik heb ze in allerlei stoffen, lengtes en afwerkingen. Sommige draag ik als shirt, andere als overjas. Ik heb kimonojasjes van Engelse tweed. Zo’n clash van culturen maakt het tot iets heel nieuws.”

Baars, die met zijn Franse vriendin in Perpignan woont maar voor een Amsterdams bedrijf werkt, reist altijd met twee of drie kimono’s in zijn koffer. „Het comfort is onovertroffen. Je beweegt er anders in: het flowt door de grote mouwen en het open silhouet. Het is het tegenovergestelde van strak in het pak. En toch zie je er gekleed uit.”

Ik zoek vooral op ‘haori’, want als je ‘kimono’ intypt krijg je veel onzin.

Bij North Hill komt hij sinds die eerste aankoop nog steeds graag. Hij kocht een paar keer iets van het Engelse merk Universal Work in Londen („mooie pakken geïnspireerd op kimono’s”). Zijn favorieten zijn van Prospective Flow. „Dat wordt gerund door een groepje jonge Japanners in Californië. Ze maken op traditionele wijze heel vernieuwende kimono’s. Hun stofgebruik is onverwacht en de silhouetten zijn superbaggy.” Daarnaast speurt hij online naar bijzondere exemplaren. „Ik zoek vooral op ‘haori’ [een traditioneel Japans jasje], want als je ‘kimono’ intypt krijg je veel onzin.”

Baars betaalt meestal tussen de 200 en 500 euro per jasje. „Niet goedkoop, helaas. Maar sommige móét ik gewoon hebben. Er staan ook kimono’s voor 100 euro op internet, maar dan is de stof niet goed of is de afwerking matig.”

De recentste toevoeging aan zijn collectie ontwierp hij zelf. Hij dacht elk detail uit, koos de stof – Schotse wol met ruiten – en zijn moeder zette het in elkaar. Baars overweegt weleens een eigen lijn te beginnen. Er ligt in elk geval vast een lap tweed klaar voor een volgend ontwerp.