Ik was dit weekeinde in de schouwburg in Arnhem, het gebouw gaat eraan, er komt iets nieuws van 70 miljoen. Eerst was ik daar faliekant tegen, maar met het vooruitzicht dat er een kans is dat het volk straks Mona Keijzer minister-president maakt, dacht ik opeens: dan staat het er maar. Voor Mona Keijzer is de samenleving een grote viskraam. Geboren in Edam, woonachtig in Volendam, dan weet je het wel. We zijn door media langzaamaan bekend geraakt met het gevoelsarme leven van de Volendammers. Het zijn harde werkers, mensen van buiten laten ze links liggen, de meerderheid heeft een koophuis, ze wassen iedere week de ramen en produceren een enorme wolk mainstream-muziek die maar boven het land blijft hangen.
Mona Keijzer wil de gebouwen die we nu nog theaters noemen praktischer inrichten. Je kunt er ook vis in schoonmaken, groenten in verkopen, of dieren in slachten, of desnoods sloop je de stoelen eruit en organiseer je er feesten met Volendamse muziek. Van haar ideeën weet ik, net als bij Pieter Omtzigt van Nieuw Sociaal Contract, weinig. Ze moet zich nog inlezen in het partijprogramma zei ze zonder schaamte tegen Tijs van den Brink bij Op1. Het hebben van idealen is iets ouderwets, we moeten ons van Mona Keijzer maar vasthouden aan het idee dat ze een goede moeder is, dat ze van aanpakken houdt, dat ze recht door zee is en dat ze als minister-president gewoon in Volendam blijft wonen.
Vooral dat laatste is zorgelijk. Ik zag Volendam altijd als een jeugdpuistje, een oneffenheid die je weg kunt drukken. Al die inwisselbare docusoaps van vriendengroepen met of zonder gitaren, het was irritant, maar het zou vanzelf verdwijnen. Nu blijkt het geen puistje maar een gezwel te zijn dat we in de spiegel zien. Als we niet oppassen verspreidt het zich, gerieflijk zittend op een zadel op de brede rug van Caroline van der Plas, razendsnel over ons land. Met een beetje pech wordt Mona Keijzer de eerste minister-president die vis verkocht in Velp. Ik moet haar daar wel eens hebben zien staan op Den Heuvel. We hebben het er bij een zorgcongres ooit over gehad. Ze was als jong meisje in de leer bij een vishandelaar in Arnhem. Ze had er geen vrolijke herinneringen aan.
„Velpenaren kochten geen vis.”
En dus moest ze iedere dag met een volle viskar terug naar Arnhem fietsen. Ze voelde de kramp in de kuiten nog. Die pijn gaat ze delen, we zullen er straks allemaal van lusten als ze het land heeft veranderd in ‘groot-Volendam’.
Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.
In een soort fotohokje met roze behang en rode hartjes stelt Dilan Yesilgöz zichzelf op Valentijnsdag de vraag: waar hou ik allemaal van? Van honden, oké. Van haar man, tuurlijk. En ook van… hotdogs en bacon. Het filmpje werd gedeeld via de socialemediakanalen van de VVD, de volgende dag trakteert Yesilgöz ons via haar eigen Instagram op een selfie met een cocktail waarin een reep gedroogd en gezout varkensvlees drijft: „Omdat bacon alles goed maakt”, staat erbij, „ik neem een bacon cocktail op jullie. Hoe ziet jullie weekend eruit?”
Misschien was het een soort kinderlijke fase, zoals mijn neefje nu helemaal opgaat in Paw Patrol. Maar vorige week was daar opeens VVD-prominent Klaas Dijkhoff, die op zijn Facebook, zijn Instagram en zijn LinkedIn dezelfde foto deelde van een broodje hotdog met bacon. Voedsel fotograferen is een vak, dus laten we hem vergeven dat het geheel er nogal onsmakelijk uitziet. We krijgen er een heel verhaal bij: dat hij een vegahotdog had besteld met echte bacon, dat de hotdogtent ‘m nog had gebeld of hij dat inderdaad wilde, dat hij niet had opgenomen en dat ze de bacon er nu in een los bakje bij hadden gedaan en dat hij dat helemaal super vond: „Te vaak wordt vlees/vega als een absolute zaak voorgesteld. ‘Ben je vegetariër?’ is dan de vraag als je een plantaardige hotdog bestelt. Nou, ik bén iemand die graag lekker eet. En als de vega-worst lekker is, dan is die lekker. En als de bacon er lekker bij is, dan is dat ook lekker”.
Zo redeneert Dijkhoff nog een poosje door en drie LinkedInnerige alinea’s verder is zijn bestelling een metafoor voor de ideale samenleving: „Links en rechts komen dichter bij elkaar als we niet eisen dat de ander tot het uiterste gaat.”
Alsof het gaat over katholieken en protestanten in het Belfast van de jaren tachtig, wil Dijkhoff bruggenbouwer zijn tussen vleeseters en vegetariërs. Dat punt maakt hij vaker; in 2020 vertelde hij al aan de Volkskrant dat hij vegetarische hamburgers met echte bacon eet. Daar kijken mensen heel gek van op, maar Dijkhoff vindt – schrik niet! – dat dat dus gewoon wél kan. Zijn tegeltjes-waardige conclusie destijds: „Als je er geen principe van maakt, wordt gedragsverandering makkelijker.”
Bacon was, zoals we dat in 2010 noemden: epic
Mark Rutte ging eens op de foto met een rundercarpaccio XXL en relativeerde zijn klimaatambities door te zeggen dat we „wel gewoon moeten kunnen blijven barbecueën”, maar de nieuwe garde richt zich nu dus op bacon. Dat voelt aan de late kant: rond 2010 was bacon een ware internet-rage, YouTubers maakten gigantische burgers met stapels bacon, er was baconmerchandise, er waren memes, bacon was, zoals we dat dan noemden: epic. Maar die hype is voorbij, dus wat willen VVD’ers in deze tijd uitstralen met dat gekoketteer met bacon?
Varkensvlees duikt ook al eeuwen op als symbool in religieuze en culturele conflicten. Nadat de islamitische Moren waren verdreven, controleerde de Spaanse inquisitie bijvoorbeeld al of mensen wel christelijk leefden. Omdat moslims en joden geen varkensvlees mogen, was het een teken van loyaliteit aan de christelijke overheerser als je het wel at. Het verhaal gaat dat er zelfs bewust reuzel (niervet van het varken) in koekjes werd verwerkt, zodat niemand een koekje zou weigeren behalve om religieuze redenen.
En die betekenis heeft varkensvlees altijd gehouden. In 2014 probeerde de extreemrechtse Franse politicus Jean-Marie Le Pen bijvoorbeeld schoollunches zónder varkensvlees voor moslimkinderen te verbieden. Bij extreemrechtse protesten bij moskeeën en AZC’s is de afgelopen jaren vaak bacon of ander varkensvlees meegenomen ter provocatie.
Als een politicus zo nadrukkelijk koketteert met welk product dan ook, dan wil-ie daar iets mee zeggen. En bacon heeft veel weg van de ultieme VVD-snack; van wat de partij wil uitstralen. Semi-luxe, maar toch voor iedereen, niet duurzaam, wel dierenleed en dus een beetje fout en misschien daarom juist extra lekker. Een guilty pleasure, zoals De Toppers in Concert of 130 op de snelweg. En zoals altijd berust elke gelijkenis met bestaande gebeurtenissen en/of personages uit extreemrechtse hoek op louter toeval.
Een briljant staaltje campagnepolitiek. Zo is de wanvertoning rondom de deze week uitonderhandelde Voorjaarsnota met een cynische blik nog het best te omschrijven. Na een marathonsessie van 25 uur onderhandelen (lees: heroïek) kwamen de afgematte fractievoorzitters woensdagochtend uit het ministerie van Financiën gelopen. Allemaal met cadeautjes in hun mandje voor de eigen achterban. Extra geld voor defensie voor de VVD, boeren, spoor en wegen voor BBB, een ‘boodschappenbonus’ (eigenlijk een hogere huurtoeslag) voor de PVV en iets met bestaanszekerheid voor NSC. Er werd voor miljarden verspijkerd om al dit moois veilig te stellen. Wie de rekening daarvoor betaalt, bleef daarna dagenlang onduidelijk. Op zijn zachtst gezegd een onwenselijke situatie.
De jaarlijkse begrotingscyclus is bij uitstek gebaat bij controleerbaarheid, transparantie en een ijzeren ritme. Anders dan politieke botsingen over ideologie, heeft de begroting daadwerkelijk effect op de economische stand van het land. Toegeven aan de wensen van de een, leidt vaak tot een verslechtering van de positie van de ander. Gratis geld bestaat niet, en er gelden langjarige en Europese afspraken die de inkomsten en uitgaven van het rijk begrenzen. Een begrotingstekort is geen mening.
Dat dit kabinet daar de hand mee licht, blijkt wel uit het feit dat tot vorige week de Eerste Kamer nog goedkeuring moest geven aan een aantal departementale begrotingen voor het al vier maanden lopende begrotingsjaar. Met veel kunst- en vliegwerk kwam dat bijna allemaal goed, ook omdat sommige fracties in de senaat het domweg niet aandurfden een lopende begroting weg te stemmen. Chaos troef op financieel-economisch terrein.
Dat de onderhandelingen over de Voorjaarsnota deze week onder hoogspanning stonden, was geheel en al aan de coalitie zelf te wijten. Sinds de Miljoenennota van vorig jaar, zijn er voor vele miljarden aan wijzigingen aangebracht in de plannen. Deels door gewijzigde politieke inzichten (de btw op cultuur en media bijvoorbeeld), deels door tegenvallers (asiel) en deels door een veranderde werkelijkheid (defensie). Grote gemene deler bij de parlementaire behandeling van die onderwerpen was het gemak waarmee enerzijds een besluit werd teruggedraaid en anderzijds de rekening daarvoor werd doorgeschoven. De optelsom van al dat opportunisme was de gordiaanse knoop waarmee de Voorjaarsnota-onderhandelingen werden opgescheept.
Zo op het oog is het knap dat de vier partijen hun zelfgecreëerde probleem hebben weten op te lossen. Maar dat is schijn. De echt grote besluiten (klimaat, stikstof) zijn wederom doorgeschoven. Ook loopt het tekort meer op dan het Centraal Planbureau had berekend, omdat niet uitgegeven miljarden niet in ‘het saldo’ lopen, maar in latere jaren alsnog worden uitgegeven (de beruchte ‘kasschuif’).
Problematischer nog dan dat, is de manier waarop er onderhandeld is. De vier partijen kozen ervoor om alleen met minister Eelco Heinen (Financiën, VVD) om de tafel te gaan, en andere bewindslieden buiten de gesprekken te houden. Het gevolg was dat zij donderdagochtend pas hoorden of zij er geld bij kregen of juist moesten inleveren. Het leidde tot verwarring en teleurstelling, niet alleen in de ministersploeg, maar ook bij bijvoorbeeld provincies die toegezegde gelden voor een Lelylijn zagen verdampen ten gunste van een Nedersaksenlijn en een paar N-wegen.
Wie inzoomt op de plannen, ziet dat ze wel degelijk pijn doen. De inkomstenbelasting gaat omhoog, net als de vermogensbelasting, het middelbaar onderwijs krijgt minder geld voor het helpen van kansarme kinderen, de werkloosheidsuitkering wordt met een half jaar ingekort, gratis kinderopvang uitgesteld, er verdwijnt 600 miljoen uit het Klimaatfonds en met de kaasschaaf moeten alle departementen de stijgende kosten voor inflatie deels zelf opvangen.
Het extraparlementaire experiment van deze coalitie loopt tegen zijn eigen grenzen aan, of is daar al doorheen. Het willens en wetens weghouden van vakministers, die met steun van hun ambtelijk apparaat wél weten hoe bezuinigingen of investeringen uitpakken, leidt tot ad-hoc-politiek die vaak meer kwaad dan goed doet. Visieloze koehandel zonder de echte consequenties daarvan te willen openbaren. Premier Schoof kon na afloop niets anders dan met zalvende woorden de eenheid benadrukken. Verder dan: „het kabinet is wederom net niet gevallen” lijkt hij niet te komen.
Wat resteert is het beeld van een coalitie die permanent in de campagnestand lijkt te staan. Het bedienen van de eigen achterban wordt boven het landsbelang geplaatst. Ook deze Voorjaarsnota is een toonbeeld van gestold wantrouwen: pakken wat je pakken kunt voordat de boel in elkaar stort. Zolang die dreiging boven elke onderhandeling hangt, blijven PVV, VVD, NSC en BBB vechten om electoraal aantrekkelijke kruimels. Het land is daar niet bij gebaat.
En wéér is er een BN’er gestorven voor onze zonden. Voor het vijftiende jaar op een rij legde een van onze grootste sterren ritueel het loodje. Je zou hopen dat je als samenleving zulke barbaarse praktijken ontgroeit, maar dat punt hebben we anno 2025 nog niet bereikt. Donderdag moest musicalacteur Dorian Bindels eraan geloven. Tragisch: woensdag vierde hij nog met de rest van de cast van 40-45, de musical (waarin hij een hoofdrol vertolkte) dat de productie de VriendenLoterij Publieksprijs had binnengesleept. En dan een dag later verraden worden door Eddy Zoëy en tot de dood veroordeeld worden door Richard Groenendijk in The Passion (KRO-NCRV)… Dat gun je echt niemand.
Gelukkig zijn er twee troostpunten. Ten eerste: veel grote namen zijn Bindels voorgegaan. Zo stierf Freek Bartels al eens voor onze zonden in 2021. En Jan Dulles in 2014. En Danny de Munk in 2012. En Jezus Christus in 33, tijdens de allereerste editie van The Passion, die in die tijd nog niet door de KRO-NCRV werd geproduceerd. Ook werd er toen, voor zover vermeld in De Bijbel, nog geen Nederpop gezongen bij zijn goddelijke lijdensweg. Maar een traditie die al wél vanaf het eerste uur gold – en dit is meteen het tweede punt van troost – is dat het Lam Gods na zijn kruisiging nooit lang dood blijft. Met Pasen is hij alweer aan de wandel.
Omdat het verhaal elk jaar hetzelfde is en het format toch een beetje doet denken aan een uit de hand gelopen ckv-project op een katholieke school, kijk ik met meer interesse naar napraatprogramma Passion Talk dan naar The Passion zelf. Zo zijn er meer programma’s waar ik met meer interesse naar kijk dan naar The Passion, maar uit respect voor Bindels’ offer laat ik het vandaag even bij Passion Talk. Hierin reflecteert presentator Klaas van Kruistum op het net opgevoerde muziekspektakel met mensen die eraan hebben meegewerkt én een dominee. Dat was dit jaar Corine Zonnenberg, die van de gelegenheid gebruikmaakte om kijkers die houvast zochten aan te raden naar de kerk te komen of een Alpha-cursus te volgen (een soort spoedcursus christendom). „Ga op zoek”, zei Zonnenberg: „Wie ís Jezus dan? Wat ís dat geloof? Is er méér? Want ik denk: als je zoekt, dan vind je ook.”
Verbeterpuntje
Naar de Jezus van die avond hoefde niet lang te worden gezocht, want vaste prik bij Passion Talk is dat de hoofdrolspeler van The Passion aanschuift bij de nabeschouwing van zijn eigen kruisiging. Bindels was dus ook van de partij. Veel te vroeg, want volgens de overlevering hoorde hij nog bijna drie dagen dood te zijn en een herrijzenis moet je niet afraffelen. Misschien een verbeterpuntje voor volgend jaar. Verder viel er natuurlijk niets op hem aan te merken: gekleed in smetteloos wit, bovenmenselijk genadige uitstraling op zijn engelengezicht. Eddy Zoëy had hij waarschijnlijk allang zijn zonden vergeven. Dat was een belangrijk thema in deze Passion: probeer er te zijn voor de mensen die dat nodig hebben.
Een paar zenders verderop hielden een paar boze buren zich niet aan dat advies in Mr. Frank Visser doet uitspraak (Talpa). In het kader van ‘zoekt en gij zult vinden’ werd in Arnhem de verantwoordelijke gezocht voor een nare lekkage in het huis van Wil en Elise. Volgens het echtpaar was hun bovenbuurman Mustafa verantwoordelijk; volgens bovenbuurman Mustafa was de Vereniging van Eigenaars verantwoordelijk. Hij zou uiteindelijk gelijk krijgen. Maar de echte pijn leek hem niet te zitten in vochtplekken en kostenplaatjes. Die zat hem in de bekoelde relatie tussen de buren, die lange tijd goed met elkaar waren omgegaan – tot Elise in een moment van ergernis haar stem had verheven naar Mustafa.
„Ze heeft haar excuses daarvoor aangeboden”, zei bemiddelaar Viktor Brand. „Kun je het dan vergeven, of vergeten?” „Nee”, antwoordde Mustafa resoluut. „Koffiekan. Theekan. Maar ik niet.” Hier werden geen naasten liefgehad. Eeuwig zonde. Ik ben benieuwd welke BN’er daar volgend jaar voor moet sterven.