N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
In NRC hebben veel artikelen gestaan over de voor- en nadelen van gentrificatie, de opwaardering of ‘upgrade’ van een oude buurt in een stad met als doel rijkere bewoners aan te trekken. Dat voor lagere inkomens dan geen plaats meer is omdat huren en huizenprijzen stijgen wordt gezien als belangrijkste negatieve effect. Amsterdam (eerst de Jordaan, nu zelfs Noord) en zeker ook Rotterdam maken als gevolg van heftige gentrificatie metamorfoses door. De verpauperde volkswijken worden opgeknapt, waardoor de leefbaarheid in die wijken wordt genormaliseerd. Andere grote steden als Den Haag en Utrecht, maar ook Eindhoven (‘brainport’) timmeren al flink aan de gentrificatieweg.
Het sentiment hierover lijkt over te hellen naar verzet tegen de verdrijving van de oorspronkelijke wijkbewoners door de aanwassende vloedgolf van yuppen. En dus naar het stoppen van gentrificatie. Dat is jammer. Maar wellicht is dit een goede aanleiding om te kijken of gentrificatie op een andere manier moet worden ingevuld.
Gemeenten komen op voor hun burgers. Maar vooral voor die in de volkswijken waarvan de bewoners sterk afhankelijk zijn van de financiële steun van de overheid. En die die afhankelijkheid doorgeven aan de volgende generaties. De verpaupering is bij de jeugd vaak een goede voedingsbodem voor (drugs)criminaliteit. Om uit die neerwaartse spiraal te komen moet die onlesbare geldbehoefte van een wijk stoppen. Dat kan alleen als de wijkbewoner financieel op eigen benen kan staan, niet dankzij criminaliteit.
Het is zo bezien niet onlogisch om de volkswijk aantrekkelijk te maken voor vooral jonge één- of tweeverdieners die veel te spenderen hebben. Hun jonge leeftijd garandeert een langdurig verblijf in de wijk, niet het minst door mogelijke gezinsvorming. Dat betekent een investering in voorzieningen (zoals huisvesting, school, zorg).
Gentrificatie is dus nodig voor stadsontwikkeling. Investeringen door de overheid kennen een grens die voor beleggers niet geldt, zolang er maar een goed rendement is. De voorgenomen maatregelen om het rendement voor particuliere beleggers af te toppen helpen dus niet.
Gecharmeerd van de volkswijk
De overheid zou met het oog op gentrificatie juist regulerend kunnen optreden door bijvoorbeeld een vast deel van het vastgoed voor sociale huurders (de oorspronkelijke wijkbewoners) te bestemmen, in ruil voor behoud van het belastingvrije rendement. Mogelijk in samenhang met een voorgenomen herziening van het toeslagensysteem. Door deze mix van wijkbewoners met verschillende kapitaalkracht zou de kritiek op de verdrijving van niet kapitaalkrachtige bewoners kunnen worden tegengegaan.
Maar niet alleen daarvoor is deze mix belangrijk. Gebleken is dat financieel gelijkgestemden in hun sociale bubbel blijven. Niet omdat zij niet buiten hun bubbel willen komen, maar omdat de ratrace van de (werk)dag dat niet toelaat. Immers: druk-druk-druk. Maar de kapitaalkrachtige nieuwkomer in de volkswijk is wel gecharmeerd van het typische karakter van de volkswijk: onderling zorgzaam, sociaal verbonden en hulpvaardig. Althans, het beeld ervan.
Aan de andere kant zien de oorspronkelijke bewoners, dat hun wijk wordt opgeknapt en overlast verdwijnt. Een win-win situatie. Gentrificatie heeft alleen kans van slagen, in die zin dat de volkswijk met behoud van haar karakter uit haar verpaupering ontsnapt, als oud- en nieuwkomers met elkaar door één deur willen gaan. Omdat bij beiden die wil aanwezig is is het aan de gemeente om die contact/ontmoetingsmomenten te faciliteren. Dus niet alleen weg met de volkswijk, maar omarm en faciliteer deze door gentrificatie.
Lees ook: Bouw sociale woningen in rijke dorpen en wijken