De enige man die haute couture koopt, houdt van jurken en opera-capes

Fredrik Robertsson in Richard Quinn, 2022.

Fredrik Robertsson in Richard Quinn, 2022.

Foto Vanessa Tryde @vtryde

Reportage

Haute couture Niet alleen rijke vrouwen kopen haute couture: de Zweed Fredrik Robertsson bezit zo’n veertig stukken. „In couture ben je in feite een lopend kunstwerk.”

Haute couture, de meest exclusieve vorm van damesmode, heeft een zeer selecte klantenkring. Vrouwen die het zich kunnen permitteren om tienduizenden euro’s, soms tonnen, uit te geven aan een met de hand, op maat gemaakte en aan hun wensen aangepaste outfit. Koninginnen, prinsessen. Actrices, al lenen die de stukken meestal.

Tot die kring behoren sinds een aantal jaar ook een paar mannen. De Zweed Fredrik Robertsson (37) is er een van. In zes jaar schafte hij zo’n veertig haute-couturestukken aan, van bekende huizen als Balenciaga, Valentino, Schiaparelli en Viktor & Rolf, en van minder bekende als Robert Wun. Genoeg voor een tentoonstelling over zijn collectie; volgende maand gaat die open in Stockholm.

Er zijn een paar modehuizen die sinds kort ook ontwerpen voor mannen laten zien in hun haute-coutureshows, Balenciaga en Valentino bijvoorbeeld. Maar Robertsson, die zich identificeert als gay cis man, bestelt altijd vrouwenmodellen, óók bij die huizen.

„Ik houd van jurken en opera-capes”, zegt hij. „In het begin waren er huizen die me daarom weigerden, zoals Chanel en Dior. Ze waren denk ik bang dat ze klanten zouden verliezen uit landen waar het niet wordt geaccepteerd dat mannen zich kleden zoals ik. Een paar jaar geleden begonnen ze me zelf te benaderen. Ik heb gevraagd: wat is er veranderd? Ze zeiden: er zit nu een ander team, het is een andere tijd. Ik heb sindsdien nog niks gezien wat ik wil hebben. Ze maken prachtige dingen voor vrouwen die er mooi uit willen zien, maar voor mij is het te klassiek geworden.”

Voor shorts hoef je niet naar een haute-couturehuis

Fredrik Robertsson

Niet dat hij alleen heel extreme dingen draagt: „In het begin koos ik echt alleen uitzinnige dingen, stukken die niemand anders wilde en waarin je niet kunt bewegen, niet in een auto kunt zitten. Nu probeer ik het wel iets rustiger te houden. Ik wil geen geld meer uitgeven aan iets dat nooit de doos uitkomt, maar ik ga nog steeds voor dat beetje extra. Ik heb eens bij een vrouw in de auto gezeten die vertelde dat ze twee paar shorts had besteld, voor 25.000 euro per stuk. Ik denk dat je dan een beetje de redelijkheid uit het oog bent verloren. Voor shorts hoef je niet naar een haute-couturehuis.”

Klauwtjes

Robertsson is een weekend in Antwerpen, waar hij de eindexamenshow van de modeafdeling van de Academie voor Schone Kunsten heeft bezocht. Bij een van de pas afgestudeerde ontwerpers wilde hij iets bestellen, maar die bedankte; hij had geen zin om het stuk nog een keer te maken. „Zijn keuze”, zegt Robertsson, „maar ik denk dat het zo’n moment was waarvan iemand later denkt: had ik het maar wel gedaan.” Na de lunch gaat hij terug naar Stockholm. Daarom heeft hij zijn ‘vliegoutfit’ aan’: een zwarte broek, een zwart overhemd met print van Maison Margiela dat hij al jaren heeft, een zonnebril van Anna-Karin Karlsson waarvan de poten uitlopen in klauwtjes die de glazen omklemmen. Aan elke vinger heeft hij een opvallende, gouden ring.

In Maison Valentino, 2022 en in On Aura Tout Vue, 2023.
Foto’s Pascal Le Segretain/Getty Images, Ea Czyz

„Ik ben ook dol op trainingsbroeken en hoodies”, zegt hij. „Als ik ergens heen ga in couture weet ik dat ik opval en dat is prima – in couture ben je in feite een lopend kunstwerk, je draagt al de tijd en aandacht die in een stuk is gestopt met je mee. Maar als ik er niet op voorbereid ben dat mensen naar me kijken, vind ik het oncomfortabel. Ik heb er niet altijd de energie voor.” 

Als kind verhuisde Robertsson met zijn ouders naar Noorwegen en vervolgens naar Singapore. Toen hij op zijn zestiende terugkeerde naar zijn geboorteland, bleek hij een leervoorsprong te hebben, waardoor hij genoeg tijd had om naast de middelbare school stage te lopen bij een pr-bureau. Na zijn eindexamen werd hij er partner. Op zijn twintigste begon hij een eigen pr-bureau, dat hij op zijn 31ste verkocht, en hij was hoofdredacteur van mannenmodemagazine Boy.

Bekendheid kreeg hij met het boek dat hij ten tijde van de financiële crisis uitbracht: Fattig Miljonär (miljonair op zwart zaad), over hoe je in luxe moet leven in tijden van krapte – een feestje geven waarbij iedereen eten meebrengt en het aantal gasten overdrijven zodat er veel overblijft, bijvoorbeeld. Sinds hij vijf jaar geleden een relatie kreeg met de man die nu zijn echtgenoot is, is hij creatief directeur van diens bedrijf, de kappersketen met haarverzorgingslijn Björn Axén.

Met haute couture kwam hij in aanraking dankzij Cameron Silver, eigenaar van de beroemde vintagewinkel Decades in Los Angeles en auteur van het gelijknamige boek over de mode van de twintigste eeuw. Robertsson verzorgde de lancering van het boek in Stockholm , als dank nam Silver hem in januari 2014 mee naar de haute-coutureweek in Parijs. „Hij introduceert nieuwe klanten bij de couturehuizen. Hij heeft me voorgesteld aan een paar ontwerpers, zoals Alexis Mabille. Ik was me alleen maar aan het vergapen, ik had nog geen geld om zelf iets te kopen. ”

Strikken

Het eerste couturestuk dat Robertsson liet maken was een rood zijden jasje van Mabille met op de schouders enorme strikken. Daarvoor had hij al een coutureblouse van Viktor & Rof aangeschaft, maar die kwam rechtstreeks van de catwalk.

Waarom kon hij het opeens wel betalen? „Ik heb mijn pr-bureau goed kunnen verkopen. Nadat ik mijn echtgenoot leerde kennen heb ik mijn appartement verkocht, en ik ben vroeg begonnen met beleggen. Maar ik ben niet iemand die met miljoenen euro’s rondloopt. Ik moet de stukken in gedeeltes betalen, daar ben ik heel open over.” 

Bij Mabille ging het er nog gemoedelijk aan toe. De tweede doorpas was bij de ontwerper thuis, paar drankjes erbij. In de salons van de grote huizen is het een heel ander verhaal. „Je krijgt meteen het gevoel dat je enorme eerbied moet hebben voor alles. Het hoofd van het atelier en alle naaisters komen binnen, maar zijn niet erg vriendelijk. Omdat ze geen Engels willen spreken is er altijd een tolk bij. Het is een enorm spektakel.”

In Harris Reed, 2023 en in Iris van Herpen op het Met Gala, 2022.
Foto’s Dave Benett, John Shearer/Getty Images

Het is niet dat Robertsson nooit iets moois ziet in de betaalbaardere prêt-à-portercollecties voor vrouwen, zegt hij. „In de winkels hangt nooit iets dat past.” Soms ziet hij op een show iets dat hij mooi vindt en kan hij het in zijn maat laten maken – waardoor het toch weer een soort couture wordt. Het grote verschil is de kwaliteit, en de flexibiliteit. „Bij haute couture kan bijna alles worden aangepast, als je dat wil. De enige beperking is dat een ontwerp maar één keer, of één keer per continent, mag worden verkocht. Tenzij je iets wil van een ontwerper die niet meer bij het huis werkt, zoals een Dior van John Galliano. Dan mag er helemaal niets worden veranderd.”

De bloemen! De waaier met je naam erop, de auto met chauffeur, de diners! Het is zo over de top

Fredrik Robertsson

Zijn verzameling heeft zijn leven veranderd. De foto’s die van hem werden gemaakt tijdens modeweken zorgen ervoor dat hij voor steeds meer evenementen wordt uitgenodigd. Dat zorgt wel voor enige druk, zegt hij. „Ik kan daar nooit gewoontjes aankomen.” Ook de modehuizen zien hem steeds grager komen. Dolce & Gabbana nodigde hem uit voor het vijfdaagse modefeest waar het merk zijn alta moda (Italiaans voor couture) presenteert, met Valentino mocht hij mee naar Venetië. „De bloemen! De waaier met je naam erop, de auto met chauffeur, de diners! Het is allemaal zo over de top.” Wel zorgt hij ervoor dat hij altijd een deel van de reis zelf bekostigt. „Als alles voor je wordt betaald, ben je een eikel als je niks koopt.”

In Richard Quinn, 2022 en In Dolce & Gabbana, met Domenico Dolce, 2022.
Foto’s Vanessa Tryde @vtryde, Ea Czyz

Een hoogtepunt was zijn bezoek in 2022 aan het Met Gala, het jaarlijkse modefeest in het Metropolitan Museum in New York, dat geldt als de Oscar-avond van de mode. „Het was altijd mijn droom om te gaan.” Robertsson was er als gast van de Nederlandse Iris van Herpen. Niet iets dat zomaar geregeld was: eerst deed Anna Wintour, ‘Global Chief Content Officer’ van Vogue en de drijvende kracht achter de avond, een belrondje langs Pierpaolo Piccioli van Valentino en andere bekende ontwerpers, om te vragen wie hij was en hoeveel hij had gekocht. Van Herpen, bij wie hij al eerder stukken had aangeschaft, ontwierp speciaal voor hem een broek van grijs satijn en een top met dramatisch lange sprieten. Het werd zijn definitieve doorbraak als stijlicoon, mede dankzij een fotograaf die hem verwarde met acteur Jared Leto, een vergissing die breed werd overgenomen. Nadat duidelijk was dat hij Leto niet was, was de vraag: wie is deze man dan wel? „Ik heb wel 10.000 mails en dm’s gekregen.”

Lang niet alle berichten die hij ontvangt zijn overigens positief. „De laatste twee of drie jaar krijg ik zelfs doodsbedreigingen. Voor het eerst in mijn leven ben ik weleens bang. Jongens die jurken of rokken dragen vragen me geregeld om advies. Soms zeg ik: houd het nog maar even verborgen. In de plaats waar je nu woont, is er een grote kans dat je een klap in je gezicht krijgt zodra je de deur uitloopt.”