N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Om inzicht te krijgen in het ideologische profiel van de nieuwe partij Nieuw Sociaal Contract (NSC), die Pieter Omtzigt op 19 augustus oprichtte, is het goed het document Grondgedachten & Uitgangspunten te lezen. Hierin staan termen als ‘de overheid als schild voor de zwakken’, ‘goed rentmeesterschap’, ‘persoonlijke verantwoordelijkheid’, en het belang van het ‘maatschappelijk middenveld’– allemaal kernbegrippen van het CDA.
Het is duidelijk dat de partij van Omtzigt zich baseert op het christen-democratische gedachtegoed. Centraal uitgangspunt is de personalistische mensvisie uit de katholieke sociale leer. De mens is een onderdeel van de gemeenschap. Dit is „ons alternatief voor het heersende individualisme”.
Verder is het document doordrenkt van confessionele noties. Hoewel het woord ‘God’ nergens te bespeuren is, zijn de standpunten vaak expliciet gebaseerd op christelijke waarden en (katholieke) deugden. Al met al kunnen de uitgangspunten van het NSC worden gekarakteriseerd als communitaristisch; niet de staat of de markt is het vertrekpunt maar de samenleving, die wordt opgevat als een waardengemeenschap.
Op grond van de rudimentaire beginselverklaring en het basisdocument Politieke lijn Groep Omtzigt kan een indruk worden verkregen van de politieke positionering van NSC. Op sociaal-economisch gebied neemt de partij centrumlinkse standpunten in. Zo is er scherpe kritiek op het neoliberale beleid van de afgelopen jaren en wordt er volop ingezet op het versterken van de bestaanszekerheid, zij het dat de specifieke uitwerking nog vaag is. De bewoordingen zijn soms uitgesproken antikapitalistisch: in een nieuwe ‘maatschappelijke ordening’ moet ‘de overheid burgers tegen marktexcessen in het kapitalisme’ beschermen.
Wooncrisis
Daarentegen kan het NSC op sociaal-cultureel vlak eerder als rechts worden beschouwd. Zo schenkt de partij veel aandacht aan gezin, familie, gemeenschap, identiteit en traditie. Artikel 3 van de statuten benadrukt de waarde van ‘de Nederlandse taal, culturele identiteit en sociale traditie als uitdrukking van de gemeenschap en als bijdrage aan gerechtigheid, vrede en behoud van de schepping’. Wat betreft migratie streeft het NSC naar het ‘beheersen van verschillende stromen van migratie’. Het beperken van migratie is volgens Omtzigt overigens één van de oplossingen voor de wooncrisis. Alles overziend kan het NSC als sociaal-conservatief worden getypeerd – een politiek profiel dat de nieuwe CDA-lijsttrekker Henri Bontenbal voor zijn partij ook voor ogen staat.
Het is niet verrassend dat het NSC programmatisch lijkt op het CDA: Omtzigt heeft immers zijn oude partij niet verlaten om inhoudelijke verschillen, maar vanwege ernstig verstoorde persoonlijke verhoudingen. Bovendien wordt hij bijgestaan door een kernteam bestaande uit vier voormalige CDA-leden, van wie er drie eerder Tweede Kamerlid waren.
Lees ook: Het CDA-denken is springlevend, in de partijen van Omtzigt en Van der Plas
Het is aannemelijk dat een substantieel deel van de kandidatenlijst van het NSC , uit het CDA afkomstig zal zijn. Gezien de krappe tijdsspanne – op 9 oktober moeten de kandidatenlijsten bij de Kiesraad worden ingeleverd – is het waarschijnlijk dat Omtzigt en zijn team (voormalige) CDA-leden uit hun eigen netwerken zullen benaderen. De naam van ex- kandidaat-CDA-lijsttrekker Mona Keijzer bijvoorbeeld ging rond, nadat zij begin augustus haar CDA-lidmaatschap opgezegde. Vrijdag dook ze op als premier kandidaat van BBB.
Rekrutering onder ex-CDA’ers heeft als voordeel dat de kandidaten bekend zijn bij het kernteam en hun inhoudelijke profiel naadloos aansluit bij het NSC-programma.
In één opzicht lijkt het NSC in het geheel niet op het CDA, namelijk als het om macht gaat. Omtzigt wil niet zijn partij de grootste in de Tweede Kamer maken. „We willen onze idealen verwezenlijken, niet de macht om de macht”, zei hij in het dagblad Tubantia. Hij moet er niet aan denken dat zijn NSC de door I&O-research eerder gepeilde 46 Kamerzetels zou behalen (inmiddels staat de partij op 31 virtuele zetels). Met een verwijzing naar de LPF en FVD vond hij dat ‘onverantwoord’ voor een nieuwkomer. Aan de traditionele bestuurders- en machtspartij CDA zijn dat soort overwegingen niet besteed.
Verder heeft Omtzigt aangekondigd dat hij het premierschap aan zich voorbij zal laten gaan mocht het NSC de grootste partij worden. CDA-lijsttrekkers als Van Agt, Lubbers en Balkenende grepen steeds de kans om zelf premier te worden.
Of deze institutional engineering voldoende is om het gedrag van politici te veranderen is nog maar de vraag
Het is overigens merkwaardig dat Omtzigt van plan is niet in alle kiesdistricten mee te doen om een ‘verantwoorde groei’ van zijn partij te realiseren. In het politieke proces staat „de gewone burger […] vaak effectief buitenspel”, zo schrijft hij in de Grondgedachten & Uitgangspunten, en daarom moet de bestuurscultuur veranderen. Om dat te realiseren wil hij onder meer een nieuw kiesstelsel dat „de band tussen kiezers en gekozenen [moet] versterken”. En dat is strijdig met de gedachte van Omtzigt om bij de verkiezingen een deel van de ‘gewone burgers’ buitenspel te zetten.
Bestuurscultuur
Het NSC combineert het sociaal-conservatisme met de wens om een eind te maken aan het ‘onbekwaam bestuur’ van de afgelopen decennia en het geschonden vertrouwen in de overheid te herstellen – wat het CDA gezien zijn lange bestuurderstraditie niet kan doen.
Daarvoor grijpt Omtzigt opmerkelijk genoeg naar een leerstuk uit de liberale traditie: het sociaal contract. Echt duidelijk wordt het niet wat hij er precies mee bedoelt. Concreet moet het bestuurlijk stelsel op de schop door de invoering van een constitutioneel hof en hervorming van het kiesstelsel, waarmee de rechtsbescherming en de vertegenwoordiging van burgers wordt bevorderd. Of deze vormen van institutional engineering voldoende zijn om het gedrag van politici te veranderen en een nieuwe bestuurscultuur te verwezenlijken, is nog maar zeer de vraag.
Het NSC vertoont in vele opzichten gelijkenissen met het CDA, maar lijkt wel socialer – in ieder geval in retorische zin. Uit kiezersonderzoek blijkt dat er een aanzienlijk electoraal potentieel is dat het NSC kan aanboren: in Nederland zijn er veel kiezers die sociaal-economisch linkse opvattingen met cultureel rechtse standpunten combineren. De partij van Omtzigt kan daarnaast met haar scherpe kritiek op de oude bestuurscultuur ook inspelen op het grote wantrouwen ten opzichte van de overheid dat in de maatschappij leeft. Zo bezien is het NSC een sociaal CDA met een ‘sociaal contract’ – en met die combinatie is de partij een geduchte electorale concurrent van bijna alle partijen in de Tweede Kamer.