N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Het is altijd leuk als je naar een feestje gaat en een mooi cadeau op zak hebt. Geven is op zijn minst even leuk als krijgen. De Amerikaans president Joe Biden gaat volgende week naar de top van de twintig grootste economieën (G20) met een presentje van 200 miljard dollar.
Eerder deze zomer vroeg hij het Congres toestemming om meer geld uit te lenen aan het IMF en de Wereldbank. De nieuwe Amerikaanse inleg moet uiteindelijk bijna 50 miljard dollar vrijmaken voor leningen aan landen met een laag inkomen. Het Witte Huis gaat ervan uit dat bondgenoten zullen volgen.
Interessant is hoe het Witte Huis de uitgaven rechtvaardigt. De behoeften van arme landen zijn slechts één argument: het is een politieke zet.
„We vinden dit […] strategisch noodzakelijk”, zei Bidens adviseur voor nationale veiligheid Jake Sullivan vorige week tegen journalisten. „We zien het als noodzakelijke steun aan ontwikkelende landen, als een teken van mondiale solidariteit ten tijde van de illegale oorlog die Rusland voert en als een geloofwaardig alternatief voor de niet-duurzame en de onderdrukkende leningen die de Volksprepubliek China verstrekt.”
Biden wil laten zien dat het Westen het mondiale Zuiden niet in de steek laat, ook niet nu veel geld naar Oekraïne gaat. Steun voor IMF en Wereldbank is ook een antwoord op het Chinese Belt and Road project, waarmee Beijing landen via de financiering van infrastructuur aan zich bond. De Europese Unie lanceerde eerder investeringsprogramma Global Gateway (300 miljard euro in zes jaar) als alternatief voor Chinese financiering.
In de strijd om de gunst van het Zuiden is het Westen allang niet meer alleen
Het Westen legt dus forse bedragen op tafel lijkt het, maar de historicus Adam Tooze rekende voor dat de steun in het niet valt bij de immense behoeften van Afrikaanse landen met een jonge bevolking. Afrika komt jáárlijks bijna 300 miljard dollar tekort om de ontwikkelingsdoelen van de VN te halen.
In de strijd om de gunst van het Zuiden is het Westen allang niet meer alleen. Rusland belegde deze zomer een top met Afrikaanse leiders waarbij het in het gevlij van de gasten probeerde te komen door (mondjesmaat) graan weg te geven. In de Sahel won Rusland aan invloed via huurlingenleger Wagner. Terwijl de economische banden tussen Moskou en Afrika niet veel voorstellen, is China in twintig jaar tijd uitgegroeid tot een onmisbare handelspartner en investeerder voor veel Afrikaanse landen. India is volgende week gastheer van de G20 en zal er zich als zelfbenoemd kampioen van het mondiale Zuiden sterk voor maken dat de Afrikaanse Unie lid mag worden van de G20. Een voorstel dat eerder ook al door Biden werd gelanceerd.
De nieuwe machtsverhoudingen in de wereld hebben voor veel landen – arm en minder arm – het voordeel dat ze meer opties hebben. Risicospreiding is niet alleen op de beurs een beproefde strategie. Kon je vroeger alleen bij de VS terecht, nu kun je ook zakendoen met China en aankloppen bij India.
Het testen van nieuwe opties en partners tekende ook de vergadering van de BRICS-landen, vorige week in Zuid-Afrika. De club van wat ooit opkomende economieën waren – Brazilië, Rusland, India, China, Zuid-Afrika – wil uitbreiden. Nieuwkomers Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Iran, Egypte, Argentinië en Ethiopië krijgen zo toegang tot een gespreksgroep die niet door het Westen wordt gedomineerd – dat is op zichzelf al waardevol. Bijkomend voordeel is dat er in die club geen lastige vragen gesteld worden over democratie en rechtsstaat.
Lees ook: BRICS heeft zes nieuwe lidstaten: welke zijn dat en waarom zijn ze aangesloten?
Of het uiterst diverse gezelschap uitgroeit tot een machtsfactor onder Chinese leiding is onzeker: hoe slagvaardig kan een club worden waar de regionale rivalen India en China lid van zijn? Zo is het zelfs onzeker of de Chinese leider Xi Jinping naar de G20 in India zal gaan, komende week.
Intussen tonen de coups in de Sahel, en deze week in Gabon, dat het Westen, met name Europa, er niet in is geslaagd om in die regio welvaart en veiligheid te brengen – alle mooie geopolitieke ambities ten spijt. Europa had geen antwoord op de giftige combinatie van armoede, jihadisme en antikoloniale (anti-Franse) sentimenten. De EU stond zelfs op het punt het leger van Niger te trainen, toen dat leger zich in juli tegen de democratisch gekozen regering keerde.
De BRICS worden mogelijk een uitdaging op termijn, in de Sahel staat de EU nu acuut voor een enorm probleem en heeft weinig opties. Het enige concrete antwoord op de crisis in Niger is vooralsnog de coupplegers te straffen met economische sancties.