Verzamelaar Stephen Ellcock heeft oog voor wonderbaarlijk gewone beelden

Plaatjesboeken Op social media begon Stephen Ellcock wonderbaarlijke afbeeldingen te delen die hij vond op internet. Nu bundelt hij ze ook in boeken. Voor Ellcock lijkt alles even realistisch én sprookjesachtig.

Werk van Edmund Evans (1870).
Werk van Edmund Evans (1870). Foto The Metropolitan Museum of Art

Het eerste plaatje in het eerste plaatjesboek van Stephen Ellcock is een zwart vierkant, maar het is niet van Malevitsj. Het is een bladzijde uit een boek van de Britse alchemist Robert Fludd, uitgegeven in Duitsland in 1617. „Et sic in infinitum” staat aan alle zijden van het vierkant gedrukt, en zo tot in het oneindige. Volgens Ellcocks bijschrift toont dit zwarte vierkant het niets dat aan het universum voorafging.

Het is een passend begin van Ellcocks oeuvre, dat in 2019 begon met All good Things, en nu al vijf boeken omvat, met een zesde op komst. Zwarte vierkanten bevatten zoals bekend behalve niets ook alles en Ellcocks boeken doen er altijd een gooi naar zo niet alles dan wel heel veel te bevatten. Rariteitenkabinetten met een oneindige hoeveelheid laatjes.

Zijn eerste boek noemde hij naar de eerste Engelse en eerste alfabetisch gerangschikte encyclopedie, Omne Bonum uit de veertiende eeuw, waarin klerk James Le Palmer alle toen aanwezige kennis wilde samenvatten, een ambitie die in de veertiende eeuw misschien minder onmogelijk leek. Nu riekt zo’n project naar nostalgie, of naar kunst; alle oude kennis krijgt na verloop van tijd iets van poëzie, alle afbeeldingen, hoe prozaïsch ook, iets van kunst.

Ellcock beperkt zich in zijn zoektochten, te zien in zijn boeken maar ook op social media, tot het visuele; tot alle manieren waarop niets en iets in de loop der tijd zijn afgebeeld, van Middeleeuwse miniaturen tot affiches uit de Sovjet-Unie, en de kleurrijke grafieken van W.E.B. Du Bois uit 1900.

Laten we eens kijken wat Ellcock op Instagram bij het onderwerp ‘bijen’ tevoorschijn tovert:

1 zwart-witte bijen die tegen een gouden achtergrond drie korven in- en uitvliegen, uit een twaalfde-eeuws bestiarium

2 een bij op een bloemstilleven van Ambrosius Bosschaert de Oudere uit de zeventiende eeuw (detail)

3 een tovenaar die bijen uitspuwt op een prent van Katsushika Hokusai, 1814

4 Bees and stars, een zeefdruk van Kiki Smith uit 2005

5 een edelsteen waarin door een Romein een bij is gesneden, waarschijnlijk voor een ring

6 een geel met zwarte linosnede van de Britse kunstenaar Gertrude Hermes uit 1963

7 een ontwerptekening voor een bronzen sculptuur van een bijenkoningin door Joseph Beuys uit 1958

8 een hiëroglief van een bij met enorme vleugels uit de Karnak-tempel in Egypte

9 een zilveren munt uit Ephese met daarop een bij, uit de vijfde eeuw v.C.

10 een ets van Pieter Breughel de Oudere uit 1568 van drie imkers met futuristische hoofddeksels, als je niet zou weten dat het imkers zijn.

Tien maal bijen, afgebeeld in Engeland, Nederland, Italië, Turkije, Egypte en Japan, van ver voor Christus tot bijna nu, in allerlei technieken, genres, stijlen. Laten we zachtjes ‘What a Wonderful World’ van Louis Armstrong fluiten – je moet een goede muzikant zijn om die tekst niet zijig maar waar te laten klinken. Ellcock is een geweldige beeldenverzamelaar.

Werk van Paul Klee, Ohne Titel (Herr Tod) uit 1916.
Foto Dominique Uldry/Zentrum Paul Klee

Stephen Ellcock (leeftijd houdt hij nogal geheim) begon als kind al met afbeeldingen verzamelen, eerst vooral uit strips en tijdschriften. Hij wilde de hele wereld vangen. Later werd hij muzikant en werkte in een boekhandel. Nu kun je hem zien als opvolger van de Franse schrijver en minister van cultuur André Malraux, die in 1947 het imaginaire museum van sculpturen bedacht. Beroemd zijn de foto’s waarop Malraux in zijn werkkamer tegen zijn bureau geleund staat. Voor hem op de grond liggen honderden foto’s van sculpturen uit allerlei tijden en culturen. Voor Malraux had je al Aby Warburg, die in de jaren 1920 aan een beeldatlas begon.

En nu is er het internet. Zonder internet geen Ellcock. Maar zonder gidsen als Ellcock was dat internet onbegaanbaar. Hij vindt de spelden in de hooiberg. Ik zag bijvoorbeeld nog nooit de popjes die kunstenaar Paul Klee voor zijn zoontje maakte, aandoenlijk en uncanny. Tien jaar geleden werd Ellcock tijdens een ziekte lid van Facebook en zag dat het vinden van bijzondere afbeeldingen in allerlei archieven dankzij internet veel makkelijker geworden was en dat sociale media het makkelijker maakten die afbeeldingen te verspreiden. Tijdens corona kreeg hij helemaal de wind mee. Niemand kon naar een museum, maar iedereen kon naar zijn pagina’s.

Ellcock beperkt zich niet tot de sites van bekende musea als het Metropolitan in New York, maar zoekt verder. Hij haalt bijvoorbeeld veel afbeeldingen van de site van de Welcome Collection, een door Henry Wellcome opgericht museum over geneeskunde en kunst, en The Museum + Gallery of Everything. Voor zijn boek over Engeland putte hij veel uit het Amerikaanse Yale Centre for British Art – Amerikaanse instituten zijn volgens Ellcock eerder geneigd kunstwerken beschikbaar te stellen dan Britse.

De manier waarop Ellcock zijn vondsten presenteert, in boeken, maar ook op zijn pagina’s op Facebook (329.000 volgers) en Instagram (295.000), werkt nivellering in de hand. Het is bijvoorbeeld niet meer te zien wat als kunst geldt en wat niet, dat een Middeleeuwse miniatuur veel kleiner is dan een schilderij, dat objecten uit verschillende culturen of tradities niet zomaar met elkaar te vergelijken zijn. Maar die nivellering is ook heilzaam, fris, naïef, opluchtend. Voor Ellcock lijkt alles even realistisch of sprookjesachtig, een close-up van een boomblad in 1839 vastgelegd door fotopionier William Fox Talbot is hetzelfde als een maaiende duivel op een houtsnede uit 1678 is hetzelfde als een wagen getrokken door vlinders op een tekening uit 1870. Alles wonderbaarlijk, alles onwaarschijnlijk, alles gewoon. Ellcock is astronoom én astroloog. Hij kiest niet.

Draperie voor een hemelbed, waarop het Hof van Eden is afgebeeld, 16e eeuw.
Foto The Metropolitan Museum of Art

Ellcocks nivellering is niet alleen gericht op het omhelzen van de wereld. Hij heeft juist geen vrede met de status quo. De curator wil niet alleen troost bieden, maar ook hoop. Zijn tweede boek, The Book of Change, heeft als ondertitel ‘Images and Symbols to Inspire Revelations and Revolutions’. Zijn kijk op het verleden is niet nostalgisch, maar vol verwachting. Het was ooit anders. Het kan weer anders worden.

Door de veelheid van dingen die Ellcock toont, vergeet je gemakkelijk dat er ook een heleboel is wat hij juist niet laat zien. Zijn boek England on Fire (2022) toont bijvoorbeeld een ander Engeland dan gebruikelijk is, een Engeland zonder koningen en conservatieven, zonder scones en kastelen. Een Engeland zonder Downton Abbey, zeg maar. Voor dit boek maakte Mat Osman, auteur en bassist van de band Suede, de hysterisch-lyrische teksten, wat een verbetering is na de wandtegelwijsheden waar Ellcock doorgaans zijn beelden door laat vergezellen. Osman schrijft onder meer: „Vergeet de vermoeide schurkengalerij van lords en lady’s, vergeet de grote schepen en de hooiwagens.” In plaats daarvan toont Ellcock een land van magie en rebellie. „Hier vind je afbeeldingen van oude wandelwegen, krijttekeningen op rotsen en menhirs, van groepsrituelen met dierenmaskers, van straten die uit protest in brand zijn gestoken, van occulte dromen en psychedelische profetieën.”

De grote brand van Londen door een onbekende artiest uit ongeveer 1670.
Foto Yale Center for British Art

Welk ander boek brengt de mozaïekvloer uit Westminster Abbey, een eenhoorn van stro, demonstraties tegen het National Front in de jaren zeventig en dat blaadje van Fox Talbot samen in een beeldverhaal? Over een schilderij van de grote brand van Londen in 1666 schrijft Osman: „1666 was a year of birth, not of death”. Deze alternatieve visuele geschiedenis van Engeland inspireert nu zelfs tot een dansvoorstelling. In november treden de BalletBoyz ermee op in Londen.

Op internet is Ellcocks productie nog eclectischer dan in zijn boeken, en nog aanlokkelijker. Alles kan, maar niets hoeft met elkaar te maken te hebben. Onlangs postte hij 10 plaatjes die een mode van omstreeks 1800 tonen: portretten, niet van het gezicht, maar slechts van de twee ogen van een geliefde, soms zelfs maar één oog. Zo’n oogminiatuur werd vaak in een ring gezet, of was het middelpunt van een broche, omgeven door goud of edelstenen. Op zijn instagram-account presenteert Ellcock zich vanzelfsprekend als oog. Van mij mag hij dat oog vervangen door een oog omringd door parels en turkoois.

Stephen Ellcocks nieuwste boek, Underworlds verschijnt eind september bij Thames and Hudson. England on Fire van de BalletBoyz is te zien in Sadler Wells, inl. sadlerswells.com