N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Tanja Nijmeijer Het leven van oud-FARC-strijder Tanja Nijmeijer werd twintig jaar lang getekend door de media. Een nieuwe documentaire focust niet per se op de redenen dat ze zich aansloot, maar op de rol die de pers in haar leven speelde.
Het is inmiddels bijna twintig jaar geleden, maar nieuwskijkers en krantenlezers van toen zullen het niet vergeten zijn. Opeens was ze in het nieuws en lag haar naam op ieders lippen: Tanja Nijmeijer. Een studente uit Twente die zich na een uitwisselingsproject in Colombia in 2002 besloot aan te sluiten bij de links-marxistische guerrillabeweging FARC (Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia). Wat had haar bewogen? Het is een vraag die ook zoveel jaren en antwoorden later blijft intrigeren.
Twee jaar geleden publiceerde Nijmeijer (1978) haar memoires Van Guerrilla tot Vredesproces, waarin ze daar uitgebreid op ingaat. In een interview met NRC zei ze toen: „Mijn moeder denkt dat ik toen gehersenspoeld ben. Maar voor mij was het vooral een proces van politieke bewustwording.”
Het schrijven van dat boek was belangrijk, vertelt ze nu via een Zoom-gesprek ter gelegenheid van het uitkomen van de documentaire Tanja: Dagboek van een guerrillera (originele titel Tanja: Up in Arms) van de Duitse fotograaf en documentairemaker Marcel Mettelsiefen. Nijmeijer: „Anders is het enige wat op internet blijft staan en wat in de hoofden van de mensen blijft voortleven wat Trouw en De Telegraaf over Tanja Nijmeijer hebben geschreven.”
Over die beeldvorming, die speculaties, over wat ‘de media’ van haar dachten, daarover gaat de film. Nijmeijer komt zelf uitgebreid aan het woord en zegt in het gesprek desgevraagd: „Ik had geen idee dat ik zo’n mediahype was geworden. Je moet je voorstellen dat ik in de jungle zat, en dat we geen toegang tot kranten, radio en televisie hadden. Dat was te gevaarlijk. Toen ik uit de jungle kwam [in 2012], kwam ik in een nieuwe wereld, opeens zat iedereen op een mobiele telefoon.”
Lees ook: Dit interview met Nijmeijer uit 2021
De buitenwereld wordt in de film vertegenwoordigd door de twee Colombiaanse journalisten die instrumenteel waren voor het bekend worden dat Nijmeijer bij de FARC zat. De eerste is Jorge Enrique Botero, die haar tijdens de gijzeling van drie Amerikanen in 2003 als ‘buitenlandse tolk’ identificeerde. De tweede is Jineth Bedoya Lima, in 2007 verantwoordelijk voor het publiceren van delen van Nijmeijers dagboeken. Opeens had heel Nederland het over Tanja Nijmeijer en kreeg ze in Colombia de status van ‘guerrilla rockster’, zoals oud-FARC-strijder Boris Guevara, tegenwoordig haar partner, in de film stelt: „Ze werd een mythe, omdat ze als buitenlander de strijd omarmde.” Bedoya vertelt in de film spijt te hebben van de manier waarop ze de dagboeken naar buiten bracht. Nijmeijer: „Ze realiseerde zich niet dat ze mij daarmee ook in gevaar kon brengen, en heeft daarvoor haar excuses aangeboden, maar daar was ik toen nog niet aan toe.”
Het omslagpunt was toen Nijmeijer tussen 2012 en 2016 in Havanna deel uitmaakte van de FARC-delegatie die daar met de Colombiaanse overheid over het einde van het conflict onderhandelde. Daar leerde ze ook Mettelsiefen kennen. „Havana was een belangrijk keerpunt omdat ik voor het eerst met slachtoffers van de andere kant werd geconfronteerd.”
Drugsgeld
Als ‘hoofdpersoon’ had ze weinig inspraak in de film, wel kreeg ze een eerste montage te zien: „Mijn voornaamste punt was dat ik me zowel in het terroristenverhaal als in het heldinnenverhaal niet herken. Ik voel me niet thuis bij die twee uitersten, want mijn verhaal zit daar tussenin, en is genuanceerder.” Met die feedback hebben ze veel gedaan, volgens Nijmeijer, de film belicht de vele kanten van de geschiedenis.
Lees hier de recensie van ‘Tanja: dagboek van een guerrillera’
In de film wordt het heel terloops gezegd, maar de acties van FARC waren vooral moeilijk te begrijpen omdat de organisatie met drugsgeld gefinancierd zou worden. Dat overschaduwde de politieke issues als racisme, sociale ongelijkheid, gebrek aan landhervormingen en de nawerkingen van het kolonialisme. Nijmeijer: „Alles wordt hier met drugs gefinancierd. Een oorlog is heel duur. Ik kan daar in mezelf inmiddels wel een moreel gesprek over voeren. Ik verdedig het ook niet. Maar het is een middel geweest om een strijd te financieren. Daar hebben we intern ook discussies over gevoerd. Drugs hebben ervoor gezorgd dat het conflict kon voortbestaan en zo groot kon worden. Maar dat is iets anders dan dat de FARC een narco-organisatie was, dat is sinds de ondertekening van het vredesakkoord ook duidelijk geworden. De sociale, revolutionaire strijd is onverenigbaar met drugshandel. Daar kan ik nu ook vrijer over praten.”
Wordt ze nog steeds door tv-beelden van toen, en opinies van anderen achtervolgd? „Dat gevoel heb ik niet meer. Ik verdiep me nu als academicus in conflictresolutie en gendervraagstukken in vredeprocessen. Inmiddels heb ik een master territoriale vredesopbouw afgerond en ben ik een PhD aan het schrijven over vijandbeelden binnen een conflict. Ik hoef me niet eindeloos te blijven verantwoorden.” Of de film haar zal helpen van de Interpol-lijst van gezochte mensen af te komen zodat ze weer mag reizen, die hoop heeft ze opgegeven. „Dat gaat niet gebeuren.”