Het imago dat chocola goed voor je is, heeft weinig wetenschappelijke basis


Flavanolen ’Chocola is gezond’ is een aantrekkelijk mantra, zeker in de maand van letters en kransjes. Maakt chocola dat imago waar?


Foto Lieke Jansen

Circa 5 kilo. Zoveel chocola eten Nederlanders gemiddeld per persoon per jaar, volgens het Zwitserse chocolademerk Lindt. 50 repen van 100 gram per jaar. Bijna een reep per week. Verslavend, vinden sommigen. Troostend. Een guilty pleasure.

Dat schuldgevoel wordt meteen minder als je hoort dat chocola goed voor je is. Iets waar de voedingsindustrie handig op inspeelt door te suggereren – claimen mag niet – dat rauwe, pure chocola gezond is. Of door cacao nibs, stukjes pure cacao, bij de superfoods te leggen. Maar wat maakt chocola waar van zijn gezonde imago?

Als je het stempel ‘gezond’ op chocola kunt zetten, heb je als fabrikant de gouden wikkel in handen. Mars, de multinational die onder andere ook Twix, M&M’s en Snickers maakt, kwam in 2005 met een reep die goed zou zijn voor de bloedvaten. „Hart- en vaatziekten zijn de grootste killer op aarde en chocola is het meest geliefde product op aarde. Als je die twee samenbrengt, weet je dat je een geweldig idee hebt”, zei de marketingman van Mars toen in The New York Times. Je moest dan wel elke dag twee van die repen eten, samen 280 kilocalorieën. Wie er nu naar googelt, vindt alleen nog poeders en pillen.

In Europa was het Barry Callebaut – chocolademaker voor uiteenlopende merken – dat in 2012 een gezondheidsclaim goedgekeurd kreeg bij de Europese voedselautoriteit. Op chocola met een voldoende hoog gehalte flavanolen mag staan dat ze „helpen de elasticiteit van de bloedvaten te behouden, iets dat bijdraagt aan een normale bloedsomloop”. Een opsteker voor de chocolade-industrie. Want nu kon Barry Callebaut, dat net als Mars miljoenen in wetenschappelijk onderzoek had gestoken, het ook in voedingssupplementen stoppen. Bovendien straalt zo’n gezondheidsclaim af op álle chocola, ook als er nauwelijks flavanolen in zitten.

Flavanolen dus. Maar wat zijn het? Flavanolen behoren tot de groep flavonoïden, die weer onder de antioxidanten vallen. Antioxidanten kwamen volop in de aandacht omdat ze de cellen en dna beschermen. Behalve in cacao zitten ze onder meer in thee en rode wijn.

Het zijn flavanolen die een positief effect zouden hebben op de bloedvaten, mits je er dagelijks 200 mg van inneemt, aldus de Europese voedselautoriteit. Grofweg 10 gram pure chocola of 2,5 gram cacaopoeder met een hoog flavanolengehalte, valt onder meer bij het Voedingscentrum te lezen.

En daar zit dan ook het probleem. Want hoe weet je hoeveel flavanolen er in een reep zitten? In het algemeen is in pure chocola het gehalte hoger, maar het hangt ook af van de kwaliteit en de bewerking van de cacaobonen. En cacao blijft een natuurproduct, elke boon is anders. Op de verpakking zul je het flavanolengehalte niet terugvinden.

Onderzoek naar de gezondheidsvoordelen van chocola is vooral interessant voor de industrie. Maar ook hoogleraar Oscar Franco (Universiteit Utrecht) heeft zich verdiept in chocola. Hij werkte nog aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam toen hij in 2004 met collega’s chocola opnam in zijn ‘polymeal’: een eetpatroon als alternatief voor de zogeheten polypill, een superpil met alles wat je nodig hebt om je te beschermen tegen hart- en vaatziekten. De polymaaltijd was ironisch bedoeld, als kritiek op de eeuwige zoektocht naar de ‘magic bullet’ voor een gezond leven, maar het dieet was wel gestoeld op wetenschappelijke kennis over voeding en hart- en vaatgezondheid.

Een paar jaar later dook Franco nog eens in het onderzoek, om te concluderen dat chocolade-eters ongeveer een derde minder risico liepen op cardio-vasculaire aandoeningen dan mensen die geen chocola aten. Belangrijke kanttekening: dit was geen bewijs dat cacao goed is voor hart en bloedvaten. Zelf zal Franco dat bewijs ook niet zoeken. „Ik hou te veel van chocola om onbevooroordeeld onderzoek te kunnen doen.”

Lustopwekkend

De kracht van cacao is vaak opgeblazen tot mythische proporties. Het werd als een afrodisiacum gezien, een lustopwekkend middel. En in de achttiende eeuw dachten mensen bijvoorbeeld dat chocolademelk (repen werden toen nog niet gegeten), goed was voor tuberculosepatiënten.

Je kunt je bij die hoge verwachtingen alles voorstellen als je The Secret Life of Chocolate leest, van de Britse kruidendokter Michael Patchett. In meer dan 700 pagina’s beschrijft hij hoe waarschijnlijk al rond 1500 voor Christus kakawa uit kommen en kalebassen werd gedronken in wat nu Zuid-Mexico is, hoewel de eerste sporen van cacao van later zijn. Cacaobonen werden zelfs als betaalmiddel gebruikt. Patchett beschrijft dat bij uiteenlopende kwalen, van koorts en vermoeidheid tot onvruchtbaarheid en depressie, cacao(drank) werd gegeven.

Hij ontrafelt de talloze stofjes die in cacao zitten – grotendeels vet en vezels, maar ook vitaminen en mineralen. Hij brengt cacao in verband met een beter humeur, betere erecties en orgasmes en zelfs met het versterken van romantische gevoelens. Ten slotte somt Patchett wetenschappelijke studies op die het positieve effect van cacao zouden aantonen op hart- en vaatziekten, ontstekingen, insulineresistentie, dementie en huidveroudering.

Maar hier begint het toch te knellen. Want niet al het onderzoek is even overtuigend. En hoewel er wel verbanden kunnen worden gevonden in grote epidemiologische studies is het moeilijker te bewijzen dat het eten van chocola de oorzaak is van minder hartaanvallen.

‘Nutrifluff’, noemt de kritische Amerikaanse voedingswetenschapper Marion Nestle dit soort onderzoek in grote databanken dan ook. Als je maar lang genoeg zoekt, vind je altijd wel iets. Intussen zijn het niet afzonderlijke stofjes in voedingsstoffen die helpen om gezond te blijven maar eerder het samenspel van al die stoffen. Of zoals hoogleraar Oscar Franco zegt: „Het is moeilijk om gezondheidseffecten aan afzonderlijke elementen toe te wijzen. Je moet kijken naar een combinatie van factoren, naar de totale ervaring.” Je hele voedingspatroon, je leefstijl en hoe jouw lichaam reageert zijn vele malen bepalender dan wat flavanolen hier en wat omega-3-vetzuren daar.

Bliss point

En dan zitten in cacao ook nog allerlei stofjes die op het gemoed zouden werken, waar je opgewekt of juist kalm van wordt. Een beetje cafeïne, een beetje theobromine , wat tryptofaan en cannabis-achtige stofjes. Maar de vraag is of al die stofjes net zoveel doen als het simpele feit dat je gewoon iets lekkers eet. Chocola bevat de heilige graal van de perfecte snack: bliss point. De ultieme combinatie van zoet, vet en zout, en een romig en smeltend mondgevoel.

Zo lekker, dat het vaak verslavend wordt genoemd. Hoewel je chocola toch moeilijk met alcohol of drugs kunt vergelijken. Wat voelt als ‘verslavend’ is meestal simpelweg gewoontevorming. Als je gewend bent om na het eten iets zoets te eten, is dat niet zo simpel af te leren. Dat kun je verslaving noemen, maar het zijn gewoon olifantenpaadjes in het brein die, eenmaal aangelegd, moeilijk te omzeilen zijn.

Het verlangen wordt misschien nog wel versterkt als je chocola ziet als een guilty pleasure. Hoogleraar Franco kreeg als kind in Colombia elke ochtend warme chocolademelk als ontbijt, daar was niks verbodens aan. „Naar iets dat je zonder schuldgevoel mag eten, hoef je niet te hunkeren.”

Zelfs als er van alle gezondheidsclaims niets overblijft: twee blokjes pure chocola per dag zal geen arts afraden. Maar wie beperkt zich tot twee blokjes? En als er al gezondheidseffecten zijn, worden die snel tenietgedaan door waar chocola vooral uit bestaat: suiker en vet. Neem een doorsnee melkchocola-karamel-zeezoutreep uit de supermarkt. Meer dan de helft is suiker, een derde is vet. Een reep met 90 procent cacao bevat dan weer minder suiker, maar wel meer dan de helft vet. Er zijn ook repen met 100 procent cacao, maar die zijn zo bitter, dat is meestal niet waar liefhebbers zin in hebben bij hun favoriete Netflix-serie.

Als je wel het goede van chocola wilt maar niet het slechte, kun je trouwens ook gewoon een appel of een perzik eten, daar zitten ook flavanolen in.