N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
India In het noorden van India zaaien lokale leiders moslimhaat. In een bergdorpje leidde dat al tot volkswoede tegen moslims. Op bezoek bij de ‘swami’ die de onrust opstookte, en een slachtoffer ervan.
Welkom in Dev Bhoomi, oftewel ‘het land van de goden’. De term staat in grote letters onderop het plaatsnaambord van Dehradun, hoofdstad van de Indiase deelstaat Uttarakhand. In deze noordelijke regio ligt de bron van de voor hindoes heilige rivier de Ganga. Pelgrims komen er naar talloze hindoetempels en bedevaartsoorden in de uitlopers van de Himalaya. Het is sinds 2000 een aparte deelstaat na een hartstochtelijke campagne van politieke en religieuze groepen.
Maar niet alle goden zijn er welkom. Althans, niet voor de lokale leider Darshan Bharti. Hij staat in Uttarakhand bekend om zijn militante opvattingen over de deelstaat. Als NRC in juli twee dagen met hem doorbrengt, zegt hij het zo: „Ik wil, zeker in de heilige bergen, geen moskeeën en geen koranscholen.”
Bharti verwoordt de overtuiging die ten grondslag ligt aan hindutva, een ideologie die het hindoeïsme verheerlijkt en als ultieme politieke doel heeft om van India een hindoeïstische staat te maken. De grondleggers ervan lieten zich in de jaren twintig van de vorige eeuw inspireren door Europese fascistische stromingen. ‘Hindoeïstisch’ wordt niet alleen opgevat als religie, maar ook als nationaliteit. Aanhangers van dit hindoenationalisme zien minderheidsgroepen als moslims en christenen als buitenstaanders en indringers in India, die als tweederangsburgers kunnen worden behandeld – of zelfs met geweld vervolgd.
De ideologie kende sinds de onafhankelijkheid in 1947 meerdere oplevingen in India. Vaak wordt daarbij teruggegrepen op grieven uit het verleden, zoals de opdeling van het volgens de grondwet seculiere India en de islamitische staat Pakistan bij de onafhankelijkheid, waarbij een bloedige volksverhuizing op gang kwam.
Een netwerk van tientallen lokale organisaties verspreidt het gedachtengoed in alle lagen van de samenleving. Sommigen doen religieus of maatschappelijk werk, maar er zijn ook groeperingen die militante jeugdgroepen trainen of knokploegen aansturen, bijvoorbeeld tegen moslims die ervan verdacht worden koeien – volgens het hindoeïsme heilige dieren – te slachten voor vlees.
In de politieke arena wordt het hindoenationalisme uitgedragen door de Bharatiya Janata-partij (BJP), die wordt gezien als de politieke tak van een van de grootste hindutva-netwerken, waartoe ook paramilitaire organisaties behoren. De BJP werd in 2014 de grootste regeringspartij, leider Narendra Modi de premier van India.
Sindsdien is de ideologie „steeds meer mainstream geworden”, aldus journalist en analist Raqib Hameed Naik, die de website HindutvaWatch bijhoudt over de meest extremistische uitingen van de ideologie. „Samen hebben de organisaties honderden miljoenen mensen bij het hindoenationalisme betrokken. Zij zijn geïndoctrineerd en geradicaliseerd.”
‘Een bewustwordingsproces’
Darshan Bharti noemt zich een swami, een term die staat voor ‘meester’ in de yoga. Hij is vooral bekend om zijn houding als hindutva-hardliner, en kwam eerder in opspraak vanwege zijn uitspraken tegen de aanwezigheid van moslims in Uttarakhand. Volgens Bharti heeft zijn campagne in de deelstaat, die al decennia voortduurt, niet te maken met haat tegen één bepaalde groep. In bijzijn van NRC let de swami erop geen negatieve uitlatingen over „buitenstaanders” te doen, en spreekt hij in plaats daarvan consequent over een „bewustwordingsproces” onder hindoes, die „waakzaam” moeten zijn dat hun positie niet in het geding komt. Volgens hem komen hindoes in de verdrukking door moslims, die de dienst zouden willen uitmaken in India en er alles aan zouden doen de hindoeïstische cultuur uit te roeien. In Uttarakhand is ruim 82 procent van de bevolking hindoe en ongeveer 14 procent moslim. Die cijfers komen overeen met de verhoudingen in heel India.
Voor Bharti en zijn medestanders – lokale hindutva-leiders en militante monniken in tempelsteden in de deelstaat – is de regio het startpunt om de hindoenationalistische droom van een ‘zuivere’ hindoeïstische natie vorm te geven.
Moslimgezinnen opgejaagd
Hoe vatbaar de bevolking is voor de boodschap van deze groeperingen, bleek in mei.
Het bergdorp Purola – ongeveer 140 kilometer van Bharti’s woonplaats Dehradun – was korte tijd het schokkende middelpunt van door hindutva-groepen aangewakkerde volkswoede, nadat twee mannen ervan werden beschuldigd een minderjarig hindoeïstisch meisje te hebben ontvoerd. Het duo werd gearresteerd, maar hindoenationalisten richtten hun vizier op slechts van één van hen, een moslim, die werd beticht van love jihad: een complottheorie die stelt dat mannelijke moslims liefde veinzen om vrouwen later gedwongen te bekeren. Honderden boze hindoes – uit Purola en omliggende bergdorpen – trokken dagen achtereen door de straten. Er verschenen posters op gevels van winkels van moslims, waarop gedreigd werd met repercussies als zij niet zouden vertrekken uit Purola. Een tiental winkels werd gevandaliseerd; de reclameborden en gevels werden vernield.
De woedende mensenmassa baande zich onder meer een weg naar het huis van een 40-jarige winkelier uit Purola. Zeker 150 mensen stonden twintig minuten voor de deur van Mohammad, en schreeuwden leuzen als „we zullen geen moslims meer accepteren”, vertelt hij. „Mijn kinderen waren bang. Wat hadden we misdaan? Wat als hun vriendjes op school ook zo op hen zouden gaan schelden?”
Mohammad voert het gesprek thuis. De winkelier sprak in de afgelopen maanden vaker in Indiase media over de recente gebeurtenissen, maar is voorzichtig. Zijn achternaam mag niet in de krant, en de verslaggever moet naar binnen glippen; schoenen worden van de drempel gehaald en binnen gezet, om te voorkomen dat buren achterdocht krijgen over het bezoek.
Ruim twee weken voelde het alsof hij „de spanning uit de lucht kon plukken”, zegt Mohammad: in WhatsApp-groepen werden video’s gedeeld waarop te zien was dat jongemannen zich opmaakten voor een gevecht, en protestborden maakten waarop ze een ‘moslim-vrij Uttarakhand’ eisten. „Niets van dit alles was specifiek tegen mij gericht, als persoon. Maar het ging wel óver mij, als moslim.”
De familie van Mohammad vestigde zich eind jaren zeventig in Purola – ver voor de oprichting van Uttarakhand. Ze behoorden er tot de eerste moslims. Twee generaties later heeft de familie een goedlopende kleding- en stoffenzaak, een dubbel winkelpand. Hun religie is eerder nooit een probleem geweest, vertelt Mohammad: „We hielden iftar-maaltijden tijdens de ramadan, hindoe-buren die langs wilden komen waren welkom.” Als het de betogers echt te doen was geweest om ongemak over zijn geloof, dan was daarvoor een oplossing geweest, stelt hij. „Als het moet, kunnen we achter gesloten deuren bidden. Maar daar gaat het niet om, als ik ook al geen zaak meer mag hebben. Het leven wordt steeds meer onmogelijk gemaakt.”
Inmiddels heeft Mohammad zijn winkel weer geopend. De winkelier weigert te vertrekken. Als hem daarnaar gevraagd wordt, trekt hij met een geagiteerd gebaar de pet van zijn hoofd. „Waarom zouden ik en mijn gezin weggaan? Ik ben hier geboren.” Maar hij kan anderen uit zijn geloofsgemeenschap niet kwalijk nemen dat zij wel vertrokken. Naar schatting veertig islamitische gezinnen ontvluchtten Purola, een aantal van hen heeft besloten definitief weg te blijven.
Demografische paniek zaaien
Op de posters die op winkels werden geplakt stond de naam van de hindutva-organisatie die swami Darshan Bharti oprichtte. „Iemand” heeft ze opgehangen, zegt de swami tegen NRC op dag één van het bezoek bij hem thuis. Hij neemt geen verantwoordelijkheid voor de posters, maar stelt wel tevreden te zijn over de volkswoede die ontstond. In Purola zijn langs de belangrijkste straten vlaggetjes gehangen van twee bekende grote hindutva-jongerenbewegingen. Naast Bharti worden ook andere hindoenationalisten er gevolgd.
Swami Bharti riep hen verder op een mahapanchayat bij te wonen, een grote bijeenkomst die het slotakkoord moest worden van het verjagen van de moslims uit het dorp. Uiteindelijk floten lokale autoriteiten hem terug, en werd de bijeenkomst geannuleerd. Er werd gevreesd voor geweld – en de gebeurtenissen werden al breed uitgemeten in Indiase media.
Bharti toont zich weinig onder de indruk van de maatregelen van het lokale bestuur. „Er zal nog een grote bijeenkomst komen. Als eenmaal genoeg mensen wakker zijn en de beweging op volle kracht is, zal niemand dat kunnen tegenhouden. Ook de overheid niet”, zegt hij. De onlusten in Purola ziet hij als een teken dat „we erin slagen mensen actief te maken voor onze zaak”.
Zulke acties zijn nodig volgens de swami, die zegt in zijn omgeving te zien hoe moslims de Indiase samenleving „infiltreren”. Behalve voor love jihad, waarschuwt hij ervoor dat moslims land en economische kansen proberen af te pakken: land jihad en business jihad, ook complottheorieën. Elk van die samenzweringen moet worden bestreden, volgens Bharti en zijn medestanders, om van India het pure ‘land van de goden’ te maken.
In Uttarakhand valt de zo opgeroepen angst over de demografische samenstelling in vruchtbare aarde. Landbouw en industrie ontwikkelen zich maar mondjesmaat in deze deelstaat in de Himalaya. Hindoes uit hogere kasten – extra belangrijk in de hindutva-ideologie – kiezen er traditioneel voor werk in het leger, religieuze functies óf trekken er weg. Arbeiders, klusjesmannen, winkeliers en bouwvakkers – beroepen die de hindoes uit hogere kasten links laten liggen – zijn vaak moslim.
„Als een hindoe een huis wil in de heilige gebergten van Uttarakhand, moet hij nu wel een moslim inhuren”, stelt de swami. Gevolg, theoriseert hij: nóg meer hindoes trekken weg uit de heilige deelstaat, omdat zij niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien. „Hindoes moeten in Uttarakhand blijven wonen. Ze moeten zelfvoorzienend worden, zodat ze zich niet door moslims laten wegdrukken.”
Winkelier Mohammad uit Purola ervoer waar zulke frustraties toe kunnen leiden. Zijn winkel liep immers goed. „Mensen keerden zich tegen mij omdat ze werden meegesleept door die zogenaamde business jihad. Volgens mij zit daar gewoon jaloezie achter. En elke moslim een jihadist noemen, zaait direct angst.”
Actie of reactie?
Swami Bharti’s zus, Prerna Singh Panwar, denkt dat moslims het zich, anders dan de hindoes, kunnen veroorloven om zich in Uttarakhand te vestigen dankzij „financiering vanuit het buitenland. Uit de Golfstaten, of andere moslimlanden”. Tijdens het gesprek in Dehradun heeft zich een entourage in het ontvangstkamertje van Bharti’s huis verzameld: twee religieuze volgelingen en zijn zus. Ze vallen hem bij, corrigeren een term als zij denken dat de vertaler niet secuur is, en stellen hun eigen vragen aan hem. Maar concrete voorbeelden van de dreiging van moslims kunnen zij niet noemen.
Voor de swami en zijn volgelingen is alleen al hun aanwezigheid een bezoedeling van de heiligheid van Uttarakhand. Hij probeert hindoes „voor te bereiden” op een confrontatie die vanuit moslims zou komen, zegt hij. „We reageren op de provocatie, op het disrespect naar onze eigen gemeenschap”, zegt zijn zus Prerna Singh Panwar. Wordt daarbij geweld gebruikt? Ze trekt met haar handen een lijn in de lucht. „Als je over onze grens gaat, dan reageren we. Maar we laten niet over ons heenlopen”, zegt zij. Waar precies de grens ligt tussen actie en reactie, wordt niet helemaal duidelijk.
Vóór de gebeurtenissen in Purola werd de swami onder meer berucht vanwege een bijeenkomst van hindoes in de tempelstad Haridwar in december 2021. Tijdens een ceremonie riepen hindutva-priesters op tot de „bewapening van elke hindoe” en een ophanden zijnde „strijd tegen moslims”. Als daar in het interview aan gerefereerd wordt, breekt hij in. „Ik keur oproepen tot geweld niet goed. Ik wilde mijn collega’s niet publiekelijk afvallen, want uiteindelijk volgen we dezelfde ideologie.”
‘Je kunt nergens heen’
Sinds de afgelaste mahapanchayat in Purola heeft Mohammad zijn kledingzaak weer geopend. De gesloten luifels van andere moslims zijn een nare herinnering. Van de politie hoorde hij niets. „Ik heb wel geleerd wie mijn vrienden zijn”, zegt hij wrang. Tussen de relschoppers die door de marktstraat trokken, zaten ook mannen die eerder zonder probleem de hele dag in zijn winkel doorbrachten, theedrinkend aan de toonbank. „Eerlijk gezegd,” zegt hij, „wil iedere moslim die nog in Purola is weg. Wie goed geld kan krijgen voor zijn bedrijf, of weet dat er elders werk is, probeert dat te verkopen. Maar waar ga je dan heen? Overal in India worden moslims opgejaagd en lastiggevallen. Je kunt nergens heen.”
In Purola lieten de politie – die de verdachten arresteerde onder de zedenwetgeving – én de familie van het hindoeïstische meisje weten dat haar ontvoering niets met geloof te maken had. Maar die verklaringen haalden weinig uit tegen de haatberichten. Critici die de ontwikkelingen volgden, verweten de politie en autoriteiten dat zij onvoldoende optraden tegen de hindoenationalistische organisaties. Zo had de hoogste deelstaatminister van Uttarakhand volgens hen de aanvallen op winkels van moslims sterker moeten veroordelen. Volgens Mohammad bleef een verzoek aan de politie om winkeliers te helpen bij het heropenen van hun zaken, onbeantwoord.
Iedere moslim die nog in Purola is, wil hier eigenlijk weg
Mohammad winkelier
De hindutva-leiders als swami Bhati lijkt sowieso weinig in de weg te worden gelegd. „Het begon ermee dat de extremistische burgerwachten de ruimte kregen om hun gang te gaan. Ze konden moslims intimideren en voor eigen rechter spelen”, schetst Raqib Hameed Naik van HindutvaWatch. Onder regeringspartij BJP is het hindutva-gedachtengoed daarna steeds meer geïnstitutionaliseerd, door de invoering van wetten over burgerschap en religieuze gewoonten.
Swami Bharti is zeer te spreken over de BJP. Hij heeft geen officiële functie bij de politieke partij, benadrukt zijn zus. Maar lokale BJP-leiders komen bij hem op bezoek en worden graag met hem gezien. Zelf verlaat de swami zijn huis alleen voor religieuze vergaderingen of politieke ontmoetingen. En er is nauw contact met de Indiase veiligheidsdiensten, zegt zijn zus: „Er is hem aangeraden niet te lang in het openbaar te zijn.” Sinds de incidenten bij Purola krijgt de swami doodsbedreigingen.
Zijn huis, drie kamers groot, staat pal aan de weg, verscholen achter een hoge poort. Daarachter, voor de ingang tot het huis, houdt een politieman de wacht. Hij wordt bijgestaan door een forse man die zijn stralend witte T-shirt in zijn broek heeft gestopt, zodat het aan zijn riem gegespte pistool, rustend op dijbeen, duidelijk zichtbaar is. Hij noemt zichzelf Bharti’s „onofficiële bodyguard”. Vanuit een hoek van de binnenplaats klinkt een luid krakend geluid. Een labrador zet zijn tanden in een lege frisdrankfles. Het beest blaft luid naar elke langsrijdende auto. „Hij luistert alleen naar mensen in uniform. Maar de swami kan hem kalmeren”, aldus de beveiliger, die vertelt het een waakhond is die een paar maanden geleden naar Dehradun is gebracht. De swami kreeg hem cadeau, volgens zijn entourage van de minister van Defensie.
Zondebok
Winkelier Mohammad is ervan overtuigd dat de media-aandacht voor Purola ernstiger geweld voorkwam. Maar nog voordat de gevolgen ervan konden worden opgemaakt, vonden elders in India alweer nieuwe, zelfs dodelijke incidenten plaats. Journalist Naik waarschuwt voor een patroon waarin burenruzies of andere grieven tussen mensen van verschillende bevolkingsgroepen door de hindutva-groeperingen worden aangegrepen voor protesten en pogroms: „Elke keer weer worden moslims tot zondebok gemaakt. De leugens over hen worden zo vaak herhaald, dat mensen erin zijn gaan geloven.”
Politicologen, en ook Indiërs als Mohammad, verwachten dat in de aanloop naar landelijke verkiezingen komend jaar dergelijke geweldsuitbarstingen elkaar in rap tempo zullen opvolgen. Sommige politici spinnen garen bij de volatiliteit. „Juist via het geweld weten hindoenationalisten aanhangers aan zich te binden”, volgens Naik.
In Purola is het nu kalm, zegt swami Darshan Bharti, terwijl hij zijn oranje gewaad over zijn knieën drapeert. Ook zijn volgelingen houden zich koest – op last van de autoriteiten. „Het voelt als stilte voor de storm. Bij de volgende provocatie zal er een grote reactie zijn van de mensen. Een hele grote.”
Lees meer over de diepe wonden die de Partition, de opdeling van India en Pakistan, sloeg in 1947