N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Vervolging Volgens het OM houdt de zaak van een man uit Castricum geen verband met de zaak rond Alex S., die eerder dit jaar veroordeeld werd tot twee jaar celstraf voor het verhandelen van het middel.
Middel X is een zelfdodingspoeder dat een zuurstoftekort in de cellen veroorzaakt. Foto Robin Utrecht/ANP
Het Openbaar Ministerie gaat een man uit Castricum vervolgen voor het verhandelen van het dodelijke middel X. Dat bevestigt een woordvoerder van het OM tegenover NRC na berichtgeving van de Volkskrant. De 76-jarige man bood het middel, dat wordt gebruikt voor zelfdoding, aan via internet en leverde het per post aan zijn klanten. Onder de zeker vijfhonderd bestellingen die hij verwerkte zouden zeven gevallen hebben geleid tot overlijden.
Het is voor zover bekend de tweede keer dat het OM iemand vervolgt voor het verhandelen van het middel. Afgelopen juli kreeg Alex S. 3,5 jaar gevangenisstraf, waarvan 1,5 jaar voorwaardelijk, voor de verkoop van hetzelfde middel. Volgens de woordvoerder van het OM houden beide zaken geen verband met elkaar. „Het gaat om een losstaande zaak”, zegt ze verwijzend naar de zaak rond de man uit Castricum. Die zou al in februari 2022 door het OM zijn aangehouden. De 76-jarige handelaar wordt ook vervolgd voor witwassen; het verdienen van geld met een criminele activiteit en dat vervolgens in omloop brengen.
Middel X is een zelfdodingspoeder dat een zuurstoftekort in de cellen veroorzaakt. Volgens de Volkskrant zou de man een eigen website hebben waar potentiële klanten het middel konden kopen. Daar was het middel te vinden onder ‘hobby chemicaliën’ en aan te schaffen in porties van twee gram.
Het aantal incidenten in opvanglocaties voor asielzoekers zoals schelden, vechten, zelfverminking en hongerstaking is afgelopen jaar met ruim 20 procent gestegen: van 13.380 naar 16.200. Het aantal door asielzoekers gepleegde misdrijven daalde juist. Dat blijkt uit onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC), onderdeel van het ministerie van Justitie en Veiligheid. De onderzoekers zeggen dat in de vollere opvang meer incidenten plaatsvinden.
Het WODC monitort jaarlijks het aantal incidenten en misdrijven, op basis van informatie van onder andere opvang-organisatie COA en de politie. Vorig jaar werden voor 5.875 misdrijven verdachten uit azc’s geregistreerd, bijna duizend minder dan in 2023. In de asielzoekerscentra was het onrustiger. Het merendeel van de incidenten bestaat uit schelden (42 procent) en vechten (36 procent). Algerijnen, Tunesiërs en Marokkanen zijn oververtegenwoordigd: bijna één op de drie bewoners met een van deze nationaliteiten was betrokken bij een incident.
De rapportage bevestigt de zorgen over minderjarige asielzoekers die alleen naar Nederland komen. Ruim een derde van hen is betrokken bij incidenten; 22 procent van de verdachten van misdrijven was een minderjarige asielzoeker. „Het is een groep die vanwege de leeftijd sowieso de grenzen opzoekt”, zegt WODC-onderzoeker Sanne Noyon. „Maar er lijkt meer aan de hand.”
Wat speelt er nog meer?
Noyon: „De samenstelling van de groep is een belangrijke factor. Alleenstaande jongeren die worden afgewezen, mogen tot hun achttiende in Nederland blijven. Er zitten relatief veel afgewezen jongeren in de opvang. En we weten dat mensen die weinig kans maken op een verblijfsvergunning in het algemeen voor meer overlast zorgen.”
Maatregelen rondom zelfscankassa’s in supermarkten hebben effect op de misdaadcijfers van asielzoekers
Hoe verklaart u dat het aantal misdrijven daalt, terwijl het aantal incidenten stijgt?
„Dat vonden wij ook verrassend. We hebben de misdaadcijfers aan de politie voorgelegd en die geeft aan dat ze ook onder de Nederlandse bevolking een daling ziet, vooral bij winkeldiefstallen. Dat is een veelvoorkomend delict onder COA-bewoners. Het zou kunnen dat maatregelen rondom zelfscankassa’s in supermarkten effect hebben op de cijfers. Ook hebben supermarkten in Ter Apel en Budel meer beveiliging gekregen. Maar de precieze reden weten we niet.”
Ondertussen wordt het ín de opvang onrustiger.
„Ja, en dat is logisch: als er meer mensen zitten, gebeurt er meer. De gemiddelde bezetting in de opvang steeg vorig jaar met 24 procent, het aantal incidenten met 21 procent – dat loopt dus gelijk op. Het effect van de omstandigheden in de opvang hebben we niet onderzocht, maar het is aannemelijk dat die ook een rol spelen. Zo zien we meer mensen in de noodopvang en daarmee gepaard een toename van het aantal incidenten. Instanties hebben aan de bel getrokken over de slechte voorzieningen daar. Dat is, mede gelet op deze cijfers, een zorgelijke ontwikkeling.”
Heeft de stijging ook te maken met het feit dat het COA incidenten consequenter is gaan vastleggen?
„Er zal een registratie-effect in zitten, dat hoeven we niet te ontkennen. Overigens is een klein deel van de opvanglocaties in handen van gemeenten, en die rapporteren niet elk incident. Dat maakt de cijfers niet onbruikbaar. Ze bieden nog altijd het meest betrouwbare beeld van de situatie in de opvang.”
Syriërs vallen in negatieve zin op: zij waren betrokken bij 40 procent van alle incidenten, en 28 procent van de vermeende misdrijven.
„Syriërs vormen ook veruit de grootste groep in de opvang. Als je dat tegen elkaar afzet, zijn ze niet vaker betrokken dan andere nationaliteiten. Dat geldt wél voor Algerijnse, Tunesische en Marokkaanse bewoners: die zijn elk jaar oververtegenwoordigd in deze statistieken. Dat komt omdat zij een lage kans hebben op een verblijfsvergunning. Ook bij Afghanen zien we dat verband. Toen zij in 2022 meer kans kregen op een verblijfsvergunning nadat de Taliban de macht overnam, nam het aantal incidenten met Afghanen af.”
Omdat mensen zich anders gaan gedragen als ze perspectief hebben?
„Dat zou kunnen. Of een perspectief op verblijf trekt andere mensen aan, zoals gezinnen en ouderen.”
Inmiddels maken Syriërs minder kans op een verblijfsvergunning.
„Het is een interessante vraag wat we daarvan gaan merken. Gebaseerd op eerdere onderzoeken verwacht ik dat we de Syriërs dit jaar meer zullen terugzien in deze cijfers.”
De Canadese regering schrapt de Digitale Dienstenbelasting op de inkomsten van Amerikaanse techbedrijven om de handelsbesprekingen met de regering van president Donald Trump weer op de rails te krijgen. Dat heeft het Canadese ministerie van Financiën zondagavond verklaard, nadat Trump vrijdag uit onvrede over de techbelasting de stekker uit de onderhandelingen tussen de twee buurlanden trok.
De Canadese premier Mark Carney zal het handelsoverleg met Trump hervatten, liet zijn kantoor weten. Doel daarbij is om uiterlijk per 21 juli een nieuw handelsakkoord te bereiken. Die moet een einde maken aan de handelsoorlog die Trump is begonnen tegen Canada, een van de grootste handelspartners van de VS.
Vrijdag maakte Trump plotseling een einde aan intensieve handelsbesprekingen met het buurland wegens het Canadese voornemen om de omstreden Digital Services Tax door te zetten. Trump noemde de techbelasting, gericht op de inkomsten van Amerikaanse techreuzen in Canada, „een directe en flagrante aanval op ons land”.
Terugwerkende kracht
De Digitale Dienstenbelasting was gericht op bedrijven met jaarlijks minstens 14,7 miljoen dollar aan inkomsten in Canada, en een mondiale omzet van minstens 820 miljoen; in de praktijk ging het daarbij om techgiganten als Amazon, Alphabet, Meta, Uber en Airbnb. Doel was de multinationals „hun eerlijke deel” te laten betalen op inkomsten die ze genereren van Canadese gebruikers. De belasting, vorig jaar ingevoerd door Carney’s voorganger Justin Trudeau, moest met terugwerkende kracht tot 2022 worden betaald. Uiterlijk maandag moest de eerste betaling binnen zijn.
In plaats daarvan liet het ministerie van Financiën zondagavond weten dat de belastinginning wordt stopgezet en dat minister François-Philippe Champagne „binnenkort wetgeving zal indienen om de Digital Services Tax Act in te trekken.” Vertegenwoordigers van het Canadese bedrijfsleven drongen daar de afgelopen weken al op aan, om een obstakel bij de handelsbesprekingen weg te nemen.
Ook andere landen hebben belastingen op digitale diensten ingevoerd die Amerikaanse techbedrijven treffen, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Italië en Spanje. Het is onduidelijk in hoeverre Trump, die nauwe banden heeft met de techbazen, ook van die belastingen een struikelblok zal maken bij handelsbesprekingen.
Canada is de op één na grootste handelspartner van de VS, na Mexico, en de grootste afnemer van Amerikaanse exporten. Vorig jaar exporteerde Canada goederen ter waarde van 412 miljard dollar naar de zuiderburen, ruim driekwart van de totale export van het land. Canada importeerde voor 349 miljard dollar aan Amerikaanse goederen.
Lees ook
Wat is de techbelasting die Trump ertoe bewoog handelsbesprekingen met Canada af te blazen?
Eén ondoordachte klik en je zit vast aan een fitnessabonnement dat je nooit wilde. Online oplichting is geprofessionaliseerd: echte contracten, HR-afdelingen, een OV-businesscard en een hoofdkantoor in Dubai. Onderzoeksjournalisten Rik Wassens, Jeroen Wester en Tom Kreling ontrafelden een miljoenenfraude met schimmige online abonnementen die niemand heeft willen afsluiten.
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].