Libelle-icoon ging steeds minder lijken op haar alter ego Anne-Wil

Necrologie

Tineke Beishuizen (1938-2023) ‘Het dagboek van Anne-Wil’ was lange tijd de populairste rubriek in Libelle. Schepper Tineke Beishuizen bedacht Anne-Wil om het verdriet over haar echtscheiding te verwerken.

Tineke Beishuizen in de tv-quiz Waku Waku.
Tineke Beishuizen in de tv-quiz Waku Waku. Foto ANP Kippa

Maar hoe gaat het nu verder met Anne-Wil? Zullen we nu ooit weten of ze een nieuwe keuken krijgt? En of haar man nou eindelijk een pak gaat kopen voor de bruiloft van hun dochter? Tineke Beishuizen, schrijver van het geliefde Libelle-feuilleton ‘Dagboek van Anne-Wil’, is dit weekeinde in haar huis in Doesburg op 84-jarige leeftijd overleden. Beishuizen was een halve eeuw lang een belangrijke pijler onder het vrouwenblad Libelle.

De zeer herkenbare avonturen van Anne-Wil en haar gezin kennen een grote, trouwe lezersschare van voornamelijk vrouwen. Volgens oud-hoofdredacteur Franska Stuy was ‘Het dagboek van Anne-Wil’ lange tijd de populairste rubriek in Libelle. „Naast Jan, Jans en de kinderen, maar die werd vooral door mannen gelezen. Er waren veel lezers die geen abonnement op Libelle hadden en Anne-Wil lazen in de supermarkt.”

Voor de lezers was Anne-Wil een oude vriendin die decennialang bij hen bleef en ongeveer dezelfde levensloop volgde als zij. Beishuizen kwam haar lezers geregeld tegen, bijvoorbeeld op de jaarlijkse Libelle Zomerweek: „Een hand op mijn arm en dan zegt iemand: leuk hoor, ik geniet iedere week van je stukjes. Doorgaan”, vertelde ze in 1998 in Trouw. Volgens haar was haar doorsnee lezer „een leuk, eigentijds, realistisch mens met beide benen op de grond. Ze heeft geen behoefte aan flauwekul. En ze is niet stom.”

Het feuilleton over Anne-Wil kwam voort uit Beishuizens echtscheiding. Aanvankelijk schreef ze daarover in haar eigen column ‘Tineke’, wat haar honderden brieven en veel bijval opleverde. Maar de toenmalige hoofdredacteur wilde geen scheidingen in de columns. Zoiets deed de Libelle-vrouw niet. „Hij vond dat ik de Libelle-droom verstoorde” (Trouw, 1998).

Verkeerd vernoemd

Daarom bedacht Beishuizen een nieuwe rubriek rond de fictieve jonge weduwe Anne-Wil. Stuy: „Door te doen alsof Anne-Wils man was overleden, kon ze haar eigen verdriet verwerken.” Volgens collega Wieke Biesheuvel gebruikte ze het personage ook om zich erachter te verschuilen: „Ze wilde zichzelf en haar gezin beschermen. Ze had ook kinderen.”

Die gezinsleden hadden in haar column ‘Tineke’ al andere namen. Toen ze dit ooit in een interview onthulde, kreeg ze boze brieven van lezeressen die hun kinderen naar de zonen van Beishuizen hadden vernoemd. „En nu zaten ze met de foute namen”, zo vertelde ze in 2018 aan Omroep Gelderland. Toen een van de jongens in militaire dienst ging, en op de kazerne werd gepest met de columns, stopte ze met schrijven over haar kinderen.

Net als Beishuizen heeft Anne-Wil twee kinderen en een liefhebbende man. Maar of Anne-Wils drankzuchtige schoonzus, overleden hond, of overspelige dochter ook autobiografisch zijn, is onduidelijk. Volgens Wieke Biesheuvel verschilden Anne-Wil en Beishuizen nogal van elkaar: „Toen ze met de column begon, kon ze haar eigen gevoelens er goed in kwijt, maar later ging Anne-Wil steeds minder op Tineke lijken. Anne-Wil is veel zachter en meegaander dan Tineke. Die kon juist heel snedig zijn en op haar strepen staan als dat moest.” Wat voor problemen er ook langskomen in ‘Het dagboek van Anne-Wil’, de toon blijft licht, en de liefhebbende partner kan Anne-Wil altijd weer met beide benen op de grond krijgen met een relativerende, verzachtende opmerking: „Volgens mij ben je toe aan een koel glas wijn op een gezellig terras.”

Niet waar, wel leuk

Beishuizen kwam uit een Rotterdams gezin, dat later naar Hilversum verhuisde. Haar vader was verzekeringsagent voor Centraal Beheer, zo vertelt vriend Alex Verburg. Op zondag bakte hij taart of borstplaat. Haar moeder was directiesecretaresse bij Unilever, maar moest die functie opgeven toen ze trouwde. Tot haar grote frustratie. Beishuizen was een slim kind, las veel, vertelde graag verhalen. „Als ik met een verhaal kwam, dan zei onze moeder: maar Tineke, dat is toch niet wáár. Nee, antwoordde ik dan, maar het is toch leuk?’’ (PZC, 2014) Zij haalde op de lagere school „tien achten”. Verburg: „En elke dag leerde ze puur voor de lol een bladzij van het woordenboek uit het hoofd. Van haar eerst verdiende geld kocht ze een encyclopedie.” Volgens Verburg behield ze haar leergierigheid tot op het einde: „Zelfs op haar sterfbed was er nog een weetje waar ze van opveerde. ‘Is dat echt zo? Nooit geweten!’”

Maar ze was een meisje, dus ze mocht alleen de mulo doen, vergelijkbaar met het vmbo. Later, toen ze al werkte, haalde ze dat in op het avondgymnasium. Als moeder van twee jonge kinderen ging ze psychologie studeren. „Dat was ook gelijk het einde van mijn huwelijk, dat had ik ook zelf wel kunnen bedenken.” (PZC)

Beishuizen begon op de incasso-afdeling van het Algemeen Handelsblad (nu NRC). Haar vader dacht dat dit wel een goed opstapje zou zijn: „Als je daar eenmaal binnen bent, komt het met dat schrijven wel goed” (PZC). Dat bleek niet het geval, althans niet bij de kwaliteitskrant. Na wat omwegen kreeg ze in 1973 de consumentenrubriek ‘Blikopener’ in Libelle. Volgens haar ging dat onder meer over: „de verhouding vocht en doperwtjes in een literblik. Is pindakaas wel smeuïg tot op de bodem?” (Omroep Gelderland, 2018). Haar artikel ‘Zoetekauwen worden niet geboren maar gemaakt’ werd bekroond met de Flaumenhaftprijs 1975, een tandartsenprijs voor publicaties die de mondverzorging bevorderden.

Omdat ze ‘Blikopener’ een beetje saai vond, liet ze haar eigen jongens erin meedoen, en introduceerde zo persoonlijke kwesties in de rubriek. Dat sloeg zo aan dat Libelle haar een vaste column aanbood. Ze dacht: „Ze zullen me wel te stom vinden voor het langere werk”. (PZC) Ze besefte niet „dat anderen een moord zouden doen” voor zo’n eigen column.

Vooruitplassen

Haar partner Jan Ravesteijn noemt Beishuizen tegenover het ANP „een enorm eigenwijs, eigenzinnig en warm mens”. Volgens Biesheuvel kon je vreselijk met haar lachen. Oud-hoofdredacteur Franska Stuy noemt haar „iemand die altijd jong van geest is gebleven, en ze wist overal een positieve draai aan te geven”. Volgen Stuy heeft Beishuizen het woord ‘vooruitplassen’ bedacht – de gewoonte om voor een film begint (of een vergadering of een lange autorit) alvast te gaan plassen, ook als je geen aandrang hebben. Stuy: „Als ik vooruitplas, denk ik nog altijd aan Tineke. Elke dag dus.”

Lees ook: Els Rozenbroek (1957-2022) was een scherpschutter op tijdschriftredacties

Los van de duizenden columns schreef Beishuizen ook zeventien boeken. Aan de hand van haar boektitels kon je haar huwelijk volgen: Het grote trouwboek, Zwanger worden, moeder zijn, De man die niet wilde dansen, De indringster, Niet meer samen. Ook schreef ze onder het pseudoniem Mieke van Maerle columns voor het tijdschrift Flair. Ze schreef verder thrillers (Als zand door mijn vingers, Wat doen we met Fred), scenario’s voor politieseries, en Nederlandstalige songteksten. Zo zijn de hits ‘Zondag’ en ‘Zonder jou’ van Rob de Nijs van haar, alsmede ‘Zondagmiddag Lilian’ van Louis Neefs. Zelf vond ze haar schrijfwerk trouwens niet zo bijzonder: „Ik kan er het spectaculaire niet van inzien. Een taart bakken, dáár zou ik trots op zijn, of 5 kilo afvallen” (PZC).

Over de toekomst van Anne-Wil hoeft men zich overigens geen zorgen te maken: die leeft voort zonder haar schepper. Beisheuvel heeft ‘haar kind’ een tijdje geleden overgedragen aan columnist Maartje Fleur. Die schreef daarvoor al de spin-off over Anne-Wils dochter Manon. Ook Anne-Wills kleindochter Willeke kreeg haar eigen spin-off.

Vorige week maakte Anne-Wil zich zorgen over het drankgebruik van haar schoonzus die op een cruise is. Eigenlijk moest ze met haar man een pak voor de bruiloft van haar dochter kopen, maar ze besloten een dagje niets te doen. Misschien ’s middag ergens een wijntje. „Ik leg mijn hoofd tegen zijn schouder en bedenk hoe blij ik met hem en mijn leven ben.”