Een foto van Travis King, de Amerikaanse soldaat die in juli de grens met Noord-Korea overstak, was woensdag in Seoul te zien in een nieuwsuitzending. Foto Anthony Wallace/AFP
Travis King, de Amerikaanse soldaat die in juli de Noord-Koreaanse grens overstak, hoopt op asiel in Noord-Korea of een derde land. Dat meldt het Noord-Koreaanse staatspersbureau KCNA, in een eerste officiële erkenning van het incident.
Volgens het beknopte bericht heeft King toegegeven dat hij Noord-Korea illegaal is binnengedrongen, uit onvrede over de „onmenselijke behandeling en het racisme binnen het Amerikaanse leger”. Hij zou „gedesillusioneerd” zijn geraakt over de ongelijkheid in de Amerikaanse samenleving.
King (23) diende in een Amerikaanse legereenheid die in Zuid-Korea is gestationeerd toen hij vorig najaar betrokken raakte bij een reeks incidenten. In september zou hij in Seoul een man in zijn gezicht hebben geslagen, en enkele weken later vernielde hij een politieauto nadat hij in een agressieve bui was aangehouden.
King zat enige tijd vast, en zou in juli worden teruggevlogen naar de Verenigde Staten waar hem verdere disciplinaire maatregelen te wachten stonden. Hij verliet echter het vliegveld en sloot zich aan bij een toeristische excursie naar het dorp Panmunjom, in de gedemilitariseerde zone tussen Noord- en Zuid-Korea. Daar maakte hij zich los uit de groep, rende volgens een ooggetuige plotseling ‘hard lachend’ de grens over, en werd door Noord-Koreaanse bewakers in een busje afgevoerd.
Nucleaire onderzeeër
De Amerikaanse autoriteiten lieten eerder weten er alles aan te doen om King veilig thuis te krijgen. Tot dusverre zou het contact over de kwestie met Noord-Korea echter moeizaam verlopen. De betrekkingen tussen Noord-Korea en de Verenigde Staten zijn slecht, onder meer door een reeks Noord-Koreaanse raketproeven en het bezoek van de Amerikaanse nucleaire onderzeeër USS Kentucky aan de haven van het Zuid-Koreaanse Busan, dat samenviel met Kings vlucht.
Amerikanen die in het communistische land gevangen worden gezet, kwamen in het verleden vaak vrij na bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders, die door Noord-Korea voor propaganda kunnen worden ingezet. In 2017 stierf de Amerikaanse student Otto Warmbier kort nadat hij in comateuze toestand naar zijn thuisstaat Ohio was teruggestuurd. Warmbier zou in een hotel in Pyongyang een propagandaposter hebben gestolen en werd in Noord-Korea anderhalf jaar gevangen gehouden.
Derde land
Welk lot King in Noord-Korea wacht, is nog onduidelijk. Hij heeft in ieder geval de Noord-Koreaanse wet overtreden: het toch al moeilijk toegankelijke land heeft zijn grenzen begin 2020 vanwege de coronapandemie gesloten. Het onderzoek naar King loopt nog, volgens het bericht van KCNA. Dat kan erop duiden dat de autoriteiten in Pyongyang nog niet hebben besloten wat ze met de soldaat willen.
De voormalige Noord-Koreaanse diplomaat Tae Yong-ho, die in 2016 in Londen overliep en nu in het Zuid-Koreaanse parlement zit, put echter hoop uit het bericht van KCNA. Dat King daarin wordt omschreven als een „illegale indringer” die ook in „een derde land” asiel zou willen, kan er volgens hem op wijzen dat Pyongyang niet van plan is King lang vast te houden. „Dit opent de mogelijkheid voor Noord-Korea om hem naar een derde land te sturen, waar Amerikaanse functionarissen hem desgewenst zouden kunnen ophalen”, aldus Tae in een verklaring waaruit persbureau Reuters citeert.
De Britse politie stelt een onderzoek in naar videobeelden van de Glastonbury-optredens van punkduo Bob Vylan en hiphopgroep Kneecap. Een bandlid van Bob Vylan, dat zaterdag optrad, zou onder meer ‘death, death to the IDF’ (dood, dood aan het Israëlische leger) hebben geroepen. Leden van het Noord-Ierse Kneecap zouden meerdere keren ‘fuck Keir Starmer’ over de Britse premier hebben geroepen. De politie gaat de beelden bekijken „om vast te stellen of er strafbare feiten zijn gepleegd”.
Voorafgaand aan het festival was het de vraag of Kneecap, dat bekendstaat om zijn steun aan de Palestijnse zaak, daar überhaupt mocht optreden. Afgelopen mei opende de Britse antiterrorismepolitie een onderzoek naar de groep nadat de leden tijdens concerten onder meer „de enige goede conservatief, is een dode conservatief” en „Up Hamas, up Hezbollah” hadden geroepen. De Britse Labour-premier Starmer liet aan The Sun weten dat een optreden van Kneecap op Glastonbury, een van de meest toonaangevende festivals van Europa, „niet gepast” zou zijn.
Dat optreden kwam er toch, en de fuck Keir Starmer-leuzen waren dan ook een directe reactie op de uitspraak van de Britse premier. Toch had aanhoudende kritiek van – vooral conservatieve – politici wel effect. Kort voor het optreden besloot de BBC het concert van Kneecap niet live uit te zenden. Daartoe had onder meer Kemi Badenoch, leider van de Conservatieve Partij, de Britse omroep opgeroepen. „De BBC zou geen propaganda van Kneecap moeten uitzenden. (…) Als een publiek gefinancierd platform zou de BBC extremisme niet moeten belonen.”
Lees ook
BBC onder druk rond berichtgeving Gaza-protest
Vooralsnog heeft Kneecap niet publiekelijk gereageerd op het politieonderzoek, maar het laat zich regelmatig wel uit over kritiek. Over de aanklacht van afgelopen mei zei de band: „14.000 baby’s staan op het punt te sterven van de honger in Gaza, terwijl het voedsel dat de wereld heeft gestuurd aan de andere kant van de muur staat. En de Britse gevestigde orde is weer tegen ons gericht. Dit politieoptreden is politiek, dit is een carnaval van afleiding. Wij zijn niet het verhaal, genocide is het verhaal.”
Ook de leden van Bob Vylan hebben nog niet gereageerd, maar de BBC en de festivalorganisatie hebben zich al wel over de leuzen van het punkduo uitgelaten. De omroep noemt sommige leuzen „diep beledigend” en zegt dat het daarom de waarschuwing „beledigende en discriminerende taal” als een disclaimer op het scherm toonde. Ook heeft de BBC besloten dat het concert van Bob Vylan niet meer in de iPlayer van de omroep terug is te zien. Glastonbury zei zondag „haatzaaiende uitlatingen of het aanzetten tot geweld in welke vorm dan ook” niet te accepteren.
Wat gebeurt er met een jonge voetballer als hij mikpunt wordt van hoon en haat? Hoe hervindt hij zijn zelfvertrouwen? Over twee bewogen jaren van een verlegen Deen in Amsterdam.
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected]
Betrekkingen tussen de Verenigde Staten en Canada staan weer op scherp nadat president Donald Trump vrijdag abrupt een einde maakte aan intensieve handelsbesprekingen tussen de twee buurlanden. De reden: het Canadese voornemen om een belasting op digitale diensten van Amerikaanse techreuzen door te zetten. Trump noemde dat „een directe en flagrante aanval op ons land”.
Met een bericht op zijn platform Truth Social trok de president de stekker uit de gesprekken, die op hoog niveau werden gevoerd. „Op basis van deze buitensporige belasting beëindigen we hierbij alle onderhandelingen over handel met Canada, met onmiddellijke ingang”, schreef hij. Hij dreigde met nieuwe heffingen: „We zullen Canada binnen de komende zeven dagen laten weten welk tarief zij zullen betalen om zaken te doen met de Verenigde Staten van Amerika.”
De plotselinge escalatie vormt een forse tegenslag in de relatie tussen de twee Noord-Amerikaanse landen, die juist aan de herstellende hand leek na een dieptepunt in de afgelopen maanden. Trump ontketende een handelsoorlog met Canada, een van de grootste handelspartners van de VS, door importheffingen in te stellen op Canadese importen, ondanks de decennialange vrijhandel tussen de twee bondgenoten.
Dertig dagen
Beide landen leken, na een verhit geschil, op koers te liggen om een nieuw handelsverdrag te sluiten, zoals de VS deden met het Verenigd Koninkrijk. De Canadese premier Mark Carney gaf eerder deze maand, na een onderhoud met Trump tijdens de G7-top in de Canadese provincie Alberta, aan dat zo’n principe-akkoord „binnen dertig dagen” rond zou zijn. Canada hoopt daarbij onder meer heffingen van 50 procent op Canadees aluminium en staal, zoveel mogelijk van tafel te krijgen.
De Canadese minister van Industrie Mélanie Joly spreekt op 6 juni werknemers van een staalfabriek van ArcelorMittal Dofasco toe in Hamilton, Ontario. Foto Carlos Osorio / Reuters
Carney, die eind april werd gekozen met een belofte Canada te behoeden voor Trump, lijkt bovendien goed met de Amerikaanse president overweg te kunnen. Mede daarom leek de crisis in de relatie tussen de twee landen – die werd verergerd door Trumps herhaaldelijk uitgesproken wens om van Canada een ‘51ste staat’ van de VS te maken, tot ergernis van veel Canadezen – wat te bekoelen.
Vrijdag bleek de Canadese zogeheten Digital Services Tax, een jaar geleden ingevoerd door de regering van Carney’s voorganger Justin Trudeau, echter een dealbreaker voor het Witte Huis. Wat is deze omstreden techbelasting, en wat betekent Trumps stap voor andere landen met een soortgelijke taks?
1 Wat is de Digitale Dienstenbelasting?
De Digital Services Tax is een heffing van 3 procent op de inkomsten van grote techbedrijven uit diensten aan Canadese klanten en de verkoop van hun gegevens. Het beleid is gericht op bedrijven met minstens 14,7 miljoen dollar aan inkomsten in Canada, en een mondiale omzet van minstens 820 miljoen; in de praktijk betreft dat Amerikaanse techreuzen als Amazon, Alphabet, Meta, Uber en Airbnb. De belasting moet met terugwerkende kracht tot 2022 worden betaald. Uiterlijk maandag moet de eerste betaling binnen zijn. Naar verwachting is daarbij meer dan 2 miljard dollar verschuldigd; in totaal kan dat de komende vijf jaar oplopen tot ruim 5 miljard.
In de VS heerste al voor de terugkeer van Trump als president onvrede over de wet, ook bij de regering van president Joe Biden. De techbedrijven willen niet dat meer landen hun inkomsten gaan belasten. Trump, die nauwe banden heeft met de techbazen, tekende na zijn beëdiging in januari een decreet om de VS te onttrekken aan multilaterale pogingen binnen de OESO om te komen tot internationale regels rond belasting van digitale diensten. Ook beloofde hij maatregelen tegen landen die dergelijke belastingen heffen.
In de VS heerste al voor de terugkeer van Trump onvrede over de Canadese techbelasting
2 Is de Canadese Digital Services Tax uniek?
Nee, andere landen hebben soortgelijke maatregelen genomen om de inkomsten van invloedrijke techbedrijven te belasten. Onder hen zijn het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Italië en Spanje.
De Britse techbelasting bleek evenwel geen obstakel voor het principe-akkoord dat Trump deze maand tekende met premier Keir Starmer, en werd daarin niet genoemd. Trump wees vrijdag ook Europese landen aan met soortgelijke techbelastingen. Maar hij heeft handelsbesprekingen met de EU niet afgebroken; mogelijk wil hij Canada als voorbeeld stellen.
3 Hoe reageert het Canadese bedrijfsleven?
Het Canadese bedrijfsleven heeft gewaarschuwd dat de techbelasting op een ongunstig moment een obstakel vormt bij herstel van de cruciale handelsbetrekkingen tussen Canada en de VS. Het heeft de regering-Carney de afgelopen weken opgeroepen de heffing van de taks op te schorten, om een escalatie als die van vrijdag te voorkomen. Volgens de Business Council of Canada, een belangenorganisatie, moet Canada nu voorstellen de belasting te schrappen in ruil voor intrekking van de Amerikaanse importheffingen.
4 Kan het probleem worden opgelost?
Carney zou de belasting inderdaad kunnen schrappen – en daarmee het oorspronkelijke beleidsdoel om de techreuzen „hun eerlijke deel” te laten betalen, vergeten. Hij heeft dat niet uitgesloten, in tegenstelling tot concessies op enkele andere geschilpunten in de handel tussen Canada en de VS. „Dit zijn zeer complexe onderhandelingen en we gaan ze voortzetten in het belang van de Canadezen”, zei Carney vrijdag in Ottawa.
De Canadese regering leek te hopen de techbelasting mee te nemen bij de heronderhandeling van het Noord-Amerikaanse vrijhandelsverdrag USMCA, de opvolger van het NAFTA-akkoord uit de jaren negentig. Dat nieuwere akkoord werd tijdens Trumps eerste termijn gesloten, en moet vanaf 2026 worden heronderhandeld.
President Donald Trump wordt op 15 juni op de luchthaven van de Canadese stad Calgary begroet door leden van de Canadese politie, de RCMP, bij zijn aankomst voor de G7-top in de provincie Alberta. Foto Mark Schiefelbein / AP
5 Trump zegt dat de VS „alle troeven in handen hebben”, klopt dat?
Trump hervatte vrijdag dreigende taal over Canada, wat hij sinds het aantreden van Carney nauwelijks meer deed. „Economisch gezien hebben we zoveel macht over Canada”, zei hij in de Oval Office. „Ik zou die liever niet gebruiken. Het zal niet goed uitpakken voor Canada. We hebben alle troeven in handen.”
Het klopt dat de handelsrelatie tussen Canada en de VS van cruciaal belang is voor het noordelijke buurland. Ruim driekwart van de Canadese exporten gaan naar de VS, in 2024 ter waarde van 412 miljard dollar. Onderbreking van die handelsstroom kan in Canada een recessie veroorzaken; in april kromp de Canadese economie licht.
Toch is de handelsrelatie ook van groot belang voor Amerika: Canada is de op één na grootste handelspartner van de VS, na Mexico, en de grootste afnemer van Amerikaanse exporten, in 2024 ter waarde van 349 miljard dollar. Bovendien komen heffingen die Trump instelt op Canadese importen voor rekening van Amerikaanse importeurs, die ze veelal doorberekenen aan hun klanten. Dat wakkert inflatie aan. Die afnemers, zoals bedrijven in de Amerikaanse auto-industrie, kunnen het Witte Huis onder druk zetten.
In de afgelopen weken heeft Trump echter geen last van negatieve economische indicatoren: inflatie lijkt redelijk onder controle en beurzen sloten vrijdag, na een dip over de controverse, op recordhoogtes. Dat geeft Trump speelruimte om geschilpunten op de spits te drijven.
Lees ook
Lees ook: Canadese toerist blijft weg uit VS: ‘Ik ga niet naar een dictatuur op vakantie’