Opera ‘Armida’ in de Friese openlucht is met onuitputtelijke fantasie gemaakt

Recensie Muziek

Opera In de openlucht van het Friese natuurgebied Rottige Meente voert Opera Nijetrijne een bijzonder vindingrijke ‘Armida’ uit, naar het werk van Antonio Salieri.

Madieke Marjon als Ismene in ‘Armida’ van Opera Nijetrijne. Foto Linda van der Holst
Madieke Marjon als Ismene in ‘Armida’ van Opera Nijetrijne.

Foto Linda van der Holst

Een betoverde tuin is plaats van handeling van de opera Armida (1771) van de Weense componist Antonio Salieri. Oorspronkelijk is het een opera dramma per musica, maar gezelschap Opera Nijetrijne transformeert muziek en tekst tot een komisch geheel. De setting is van pure eenvoud in de openlucht van het Friese natuurgebied Rottige Meente. Vier zangers, een klein orkest onder leiding van Vaughan Schlepp en vooral een uitbundige kostumering met voyante pruiken in helblauw en hardroze van de hand van ontwerper Sanne Puyk maken de uitvoering tot een belevenis.

In het oorspronkelijke verhaal verdedigt Armida de stad Jeruzalem, zoals beschreven in het epische gedicht Gerusalemme liberata van Torquato Tasso, tegen kruisridders die veste willen innemen. Een latere versie maakt er een strijd van tussen moslims en christenen, waarmee de opera een actuele lading krijgt. In de regie van Nynke van den Bergh en naar het Nederlandstalig libretto van Alice Zwolschen ligt alle accent op de magische tovermacht van de liefde. Die is zelfs in het kwadraat.

Armida, gloedvol gezongen door sopraan Claudia Patacca, verwaarloost haar beschermplichten en valt in radeloze verliefdheid voor haar rivaal, krijgsheer Rinaldo, Erik Slik (tenor). De stad Jeruzalem krijgt in de Nijetrijnse versie de symbolische gestalte van een ei dat als een soort heilige graal in een gouden kooi ligt. Armida verdedigt het, bijgestaan door haar dienster Ismene, Madieke Marjon (mezzo-sporaan). Maar als Armida eenmaal verzeild is geraakt in amoureuze verwikkelingen slaat de vonk ook over op Ismene, die zich op haar beurt verliest in Rinaldo’s secondant Ubaldo, vertolkt door Sinan Vural (bariton). Dit is een bekend gegeven in de zeventiende toneel- en operaliteratuur, waarin de vaak verboden liefde van een hooggeplaatste dame zich spiegelt in de avontuurtjes van het personeel.

Oorlog verruilen voor liefde

De fantasie waarmee het team van Opera Nijetrijne werkt, is onuitputtelijk. Zoals de Ismene van Marjon het gras stofzuigt, de bloemen begiet, zoete honingdruppels uit de kunstbloemen puurt, haar meesteres op slinkse wijze laat begaan in haar liefde, opdat zijzelf zich ook met liefde kan inlaten is even voorbeeldig als komisch. Armida zelf strooit kwistig met allerhande poeders om Rinaldo zover te krijgen dat hij zijn krijgshaftigheid verliest en zich voorgoed in haar armen vlijt. In dit opzicht is de opera ook een oproep oorlog te verruilen tegen liefde.

Kap- en grimekunstenaar Arjen van der Grijn geeft niet alleen Marjon, ook de andere zangers zoveel expressie mee, dat zelfs de geringste blik of een minimale gezichtsuitdrukking betekenis krijgt. In artistiek opzicht is Armida een zeer geslaagde opera, met extra lof voor Madieke Marjon die aan haar rol als dienares allure weet te geven; moeiteloos schakelt ze heen en weer tussen het komische en ernstige, aldoor met intens stralende stem en groot vocaal bereik. Salieri’s muziek in de bewerking van Schlepp is verrassend rijk, eerder dramatisch dan komisch en zelfs met prachtige harmonieën in mineur.