N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Lucas Burkart | historicus Dé geschiedenis bestaat niet, vindt de Zwitserse historicus Lucas Burkart. Hij pleit voor meer aandacht voor alternatieve scenario’s: dingen die hádden kunnen gebeuren in het verleden.
Hoe had de wereld eruit gezien als Cleopatra niet zo’n grote neus had gehad en de Romeinse keizer Julius Caesar en Marcus Antonius niet verliefd op haar waren geworden? Blaise Pascal, de zeventiende-eeuwse Franse wiskundige en filosoof, stelde zichzelf constant dit soort vragen. Want door te kijken naar wat er niet is gebeurd maar wel hád kunnen gebeuren, vond hij, krijg je een beter, completer beeld van de wereld – en kun je ook het heden beter begrijpen.
Lucas Burkart, hoogleraar geschiedenis aan de universiteit van Basel, is gefascineerd door dat voorbeeld van Cleopatra. Juist nu, zegt hij in een lang gesprek over Zoom, is deze zogeheten Kontrafaktische Geschichtsschreibung van grote waarde. „De wereld wordt steeds instabieler. Alles is in beweging. Zeker met de oorlog in Oekraïne wordt er razendsnel geschiedenis geschreven. Om te begrijpen wat er gebeurt en waar het heengaat, gaan mensen op zoek naar aanwijzingen en houvast in de geschiedenis. Ze zoeken raakvlakken met dingen die lang geleden zijn gebeurd. In dat opzicht is de geschiedenis terug van weggeweest.
„Je ziet het in de pers, op Netflix, waar de ene historische serie na de ander historische serie verschijnt, en aan de groeiende interesse voor historische boeken. Sommige mensen vergelijken de positie van Oekraïne met die van Zuid-Korea en voorspellen een bevroren conflict. Anderen trekken parallellen met het begin van de Eerste Wereldoorlog, en waarschuwen dat Europa een oorlog in kan sukkelen. Weer anderen vergelijken de loopgraven in het oosten van Oekraïne met die van Verdun. Maar veel historische parallellen gaan natuurlijk maar deels op. De geschiedenis herhaalt zichzelf nooit. De omstandigheden zijn nooit helemaal dezelfde. Daarom is het goed om, àls je inspiratie zoekt in historische gebeurtenissen, ook kijkt naar dingen die niet zijn gebeurd maar wel hadden kunnen gebeuren.”
Waarom? Omdat het soms maar weinig had gescheeld of ze waren wel gebeurd?
„Precies. Dat maakt het beeld completer. Vaak strijden verschillende tendenzen om voorrang. Als je dingen bestudeert die gebeurd zijn én dingen die niet gebeurd zijn, zie je beter hoe het toen echt was. Je ziet meer nuances. Die nuances heb je nodig om beter naar het heden te kunnen kijken. Je ontdekt dat er destijds een heleboel andere mogelijkheden waren. Die zijn in de geschiedschrijving een beetje ondergesneeuwd omdat ze nooit zijn gerealiseerd en omdat historici nu eenmaal met een bepaalde bril op naar de geschiedenis kijken.”
Noemt u eens een voorbeeld?
„De laatste dertig jaar, dus ongeveer sinds de val van de Muur, hebben we in Europa vrij selectief geschiedenis bedreven. De Koude Oorlog en het tijdperk van de ideologische tegenstellingen waren voorbij. Een lange periode van globalisering begon. Dat bepaalde voor een deel ook hoe historici naar hun eigen onderzoeksgebied keken. We bestudeerden bijvoorbeeld veel globaliseringsprocessen in de geschiedenis. We deden meer aan culturele geschiedschrijving en postkolonialisme, en vergaten een beetje om de economie en maatschappelijke ontwikkelingen erbij te betrekken. We zaten in onze eigen comfortzone, eigenlijk. Een nogal eurocentrische comfortzone. Je ziet bepaalde dingen in het verleden omdat je zelf in een geglobaliseerde wereld leeft waarin culturele aspecten heel belangrijk zijn.”
Was u ook eurocentrisch?
„Zeker. Ik heb bijvoorbeeld onderzocht hoe pre-moderne voorwerpen de wereld rondgingen. Dat mondiale aspect fascineerde me, omdat er een connectie was tussen toen en onze eigen wereld nu. Maar ik heb weinig aandacht besteed aan de lokale productie van die voorwerpen. Mijn eigen situatie kleurde dus min of meer mijn onderzoeksgebied. Pas later vraag je je af: wat had ik boven water gekregen als ik daar ook naar had gekeken? Toch iets anders, waarschijnlijk.”
Dit raakt aan de huidige debatten op universiteiten over politieke correctheid.
„Ja. Wat doe je met bronnen waarin het n-woord wordt gebruikt? Kun je die nog gebruiken? Studenten zijn daar soms heel radicaal in. Ik zie hun probleem. Ik gebruik dat woord zelf ook niet. Tegelijkertijd: Orwell schreef al in 1984 dat censuur de geschiedenis niet kan veranderen, alleen ons bewustzijn van de geschiedenis. Wij zijn in Europa erg naar binnen gericht. We zijn zo postkoloniaal dat het bijna neo-koloniaal is.”
Gebruikt u alternatieve scenario’s in uw colleges?
„Ja, want ik wil dat mijn studenten begrijpen dat wat wij historici bestuderen maar een deel is van wat zich werkelijk in een bepaalde periode heeft afgespeeld. En dat ze zien dat je op een meer holistische manier over de geschiedenis moet schrijven. Nietzsche zei al: zonde dat historici alleen kijken naar wat er is gebeurd en niet naar wat er niet is gebeurd.”
Wat bedoelt u met ‘holistische’ geschiedschrijving?
„Dat geschiedenis een breed en heterogeen vak is, waarin te veel factoren meespelen om er met een simpele, contemporain gekleurde bril naar te kijken.”
Is het simplistisch om te kijken naar Duitsland in de jaren dertig en te zeggen: ‘Ook toen konden we extreemrechts niet stoppen’?
„Precies. Het had evengoed anders kunnen lopen.”
Omdat de Weimarrepubliek niet zo zwak was als sommigen nu denken, omdat Hitler een paar keer bijna vermoord was, enzovoort?
„Ja, als je die alternatieve scenario’s ook bestudeert, zie je dat wát er uiteindelijk gebeurd is geen wetmatigheid is. Je kunt lessen trekken uit de geschiedenis. Maar het is geen kookboek ofzo, met recepten voor de huidige tijd.”
Is er nooit één echte geschiedenis?
„Nee. Het verleden is niet één sappig verhaal maar een heleboel sappige verhalen. Het probleem is dat veel van die verhalen zijn ondergesneeuwd, omdat ze ‘verloren’ hebben, en gewoon niet verteld worden. Terwijl elk verhaal dat je onderbouwt en goed vertelt, ongelooflijke impact kan hebben. Het kan dingen zelfs min of meer ‘waar’ maken. Storytelling heeft me altijd gefascineerd. De ware geschiedenis bestaat niet, er zijn altijd raakvlakken met fictie.”
Fictie?
„Ja. Ik gebruik in mijn colleges ook romans als bron, om dichterbij de tijdgeest te komen. Pierre Bourdieu, de Franse twintigste-eeuwse socioloog die geloofde dat wat mensen in hun hoofd hebben ook van historisch belang is, zei eens dat een biografie bestaat uit een geboortedatum, een sterfdatum en verder fictie. Docu-fictie dus. Precies waar wij nu zo dol op zijn.”
Kom je met docu-fictie en dingen die hádden kunnen gebeuren niet op glad ijs? Sommigen zeggen dat het speculatie is.
„Dat hangt af van de bronnen die je gebruikt. Fictie is compleet vrij. De beschrijving van alternatieve scenario’s is dat niet. Zolang je de bronnen goed onderzoekt en openbaar maakt, zolang je je onderzoek transparant maakt, is dat ok. Blaise Pascal, van Cleopatra’s neus, citeerde oude Griekse bronnen die zich al afvroegen ‘wat als’.
„Mensen vergeten soms dat geschiedenis tot aan de negentiende eeuw een breed vak was. Pas daarna werd het, ook onder invloed van de Verlichting, meer een academische specialisatie. Het goede daaraan was dat van alles aan de hand van bronnen en feiten in kaart werd gebracht. Tegelijkertijd kwam er toen ook een sterk focus op data. Wat mensen dachten, verdween meer naar de achtergrond.”
U zegt dat met spijt in uw stem. Zitten historici te veel in het academische wereldje?
„Dat vind ik zeker. Historici moeten uit hun academische ivoren toren komen en meer deelnemen aan openbare debatten. De geschiedenis hoort niet enkel thuis in de wetenschap. De wereld heeft historici nodig. Het zijn public intellectuals.”
Wie zich wel mengt in het openbare debat, is Timothy Snyder, de Amerikaanse historicus en Rusland- en Oost-Europakenner.
„Hij is een van de weinigen. Hij heeft de VN-Veiligheidsraad toegesproken, wat weinigen hem nadoen. Hij spreekt bewust een breed publiek aan en heeft invloed. Als je dat doet, moet je de complexe geschiedenis tot op zekere hoogte populariseren, versimpelen. Veel historici huiveren daarvoor. Ze blijven liever in hun academische wereldje. Maar tegelijkertijd klagen ze dat politici niet naar hen luisteren.
In tijden van grote onzekerheid, zoals nu, is de geschiedenis niet enkel een academische discipline maar speelt ze ook een maatschappelijke, sociale of politieke rol
„Ik wil weg uit dat lamento. Ik denk dat het goed is wat Snyder doet. In tijden van grote onzekerheid, zoals nu, is de geschiedenis niet enkel een academische discipline, maar speelt ze ook een maatschappelijke, sociale of politieke rol. De natuurkunde kun je niet zo breed inzetten. Die is puur academisch, want zit vast aan enkel feiten: een steen kan niet ineens omhoog vallen.”
Lees ook deze recensie over de geschiedenis van het imperiale Rusland
Wat vindt u van Snyders vergelijking van het huidige Rusland met nazi-Duitsland?
„Ik ben geen Ruslandkenner. In het algemeen denk ik dat twee situaties nooit dezelfde zijn. Als je Rusland en nazi-Duitsland naast elkaar legt, zul je altijd overeenkomsten én verschillen zien. Die moet je wegen. Daar kun je dan over discussiëren. Snyder noemt Rusland fascistisch. Maar een belangrijk element van Hitlers fascisme was dat hij de massa opzweepte. Dat gebeurt nu in Rusland niet. Er zijn dus grote verschillen tussen die twee regimes.
„Als historici meer zouden deelnemen aan het publieke debat, konden zij dat punt naar voren brengen. Dan krijg je boeiende, leerzame discussies. Dus ik reken het Snyder niet aan, ik zou vooral willen dat anderen zijn voorbeeld volgen en zo de broodnodige nuances aanbrengen. Helaas hebben veel universiteiten hun geschiedenisfaculteit behoorlijk afgeslankt, afgelopen decennia. Doodzonde.”