N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Restafval In Reusel-De Mierden produceren de inwoners het minste restafval. Wat zit er achter dit succes? „Het is een heel ondernemend volk hier.”
Naast de stoep, in de struiken, staat een zwarte prullenbak met een bordje erop: „Hondenpoep.” Er is een flink stuk struik weggesnoeid zodat hondenuitlaters er gemakkelijk bij kunnen. Doe je de klep van de prullenbak omhoog, dan zie en ruik je keurig dichtgeknoopte zakjes met hondenpoep. De bak staat in een gangetje tussen twee huizen in een woonwijk van Reusel-De Mierden.
Het is een tekenend beeld voor deze Brabantse plattelandsgemeente met een bruisend verenigingsleven. Ze is ook de Nederlandse gemeente die het minste restafval per persoon produceert. De inwoners scheiden hun afval zó goed, dat er in 2021 maar 20 kilogram restafval per inwoner overbleef, volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Ter vergelijking: in Den Haag werd dat jaar 350 kilo restafval per persoon ingezameld en in Rotterdam 332 kilo. De twee grote steden staan in de topvijf van gemeenten met het meeste restafval per inwoner.
Wat is het geheim van Reusel-De Mierden? Het zal in ieder geval iets te maken hebben met haar afvalinzamelingssysteem, dat grotendeels in 2014 werd ingevoerd. Dat werkt als volgt. In de supermarkt kopen inwoners rode zakken (30 liter) voor hun restafval, voor 3,10 euro per stuk. Zakken voor plastic afval kunnen ze gratis krijgen. Voor het laten ophalen van een kliko met 25 liter gft-afval betalen ze slechts 40 eurocent. Met deze prijsprikkel probeert de gemeente inwoners te stimuleren zo min mogelijk restafval aan de straat te zetten. En er is nog een prikkel: gft-afval en plastic wordt eens in de twee weken opgehaald, het restafval maar eens per maand. Oud papier wordt gratis opgehaald door verenigingen.
Waar veel gemeenten na een proeftijd toch weer (deels) terugvielen op hun oude afvalinzamelingssyteem, deed Reusel-De Mierden dat niet
In het dorp Reusel zijn de inwoners niet zo onder de indruk van hun eigen succes. „Ach, we doen ons afval gewoon in die rooie zakjes en ja, dat gaat goed”, zegt Kees van Limpt (83) in zijn voortuin, waar hij net wat mestkorrels gestrooid heeft. Het is een bewolkte dinsdagmiddag in juli. Nieuwsgierig verschijnt zijn vrouw Miet van Limpt (79) in de deuropening. „Het zit gewoon een beetje in je systeem”, zegt ze over het afval scheiden. Ondertussen duwt Kees een rode roos van de klimop aan de muur terug in het klimrek.
Er zijn ook genoeg inwoners die erover klagen, weet Miet. „Die zeggen dat het toch niks helpt, omdat aan het eind van de keten alles op één hoop wordt gegooid. Je ziet het ook weleens op de tv, dat ze het afval toch weer gaan mengen. Maar ja, ik weet niet hoe dat gaat met de verwerking, ik ken heel dat systeem niet.”
Volgens Heidi Jansen (48) ben je „een dief van je eigen portemonnee” als je je afval niet scheidt in Reusel-De Mierden. Ze draait net het pand op slot van de podotherapeut waarvoor ze werkt. Ze scheidt ook een beetje voor het milieu. „Wij hebben petekindjes. Voor hen is het heel belangrijk. Maar ik moet wel eerlijk zeggen: verder ben ik niet héél bewust met het milieu bezig hoor. Je wordt gestimuleerd, omdat ze het goedkoper en makkelijker maken, of zorgen dat je niet meer anders kan.”
„Ja, je bent er wel bewuster mee bezig nou”, zegt Lisa Heesters (27), met haar baby in een kinderwagen aan de wandel. „Maar het is ook lastig, want ik twijfel, waar moet dit in? Bijvoorbeeld plastic verpakkingen die vanbinnen met folie bekleed zijn.”
‘Afval is een concept’
Grondlegger van het inzamelingssysteem in Reusel-De Mierden is Pieter Reus, „transitiemakelaar en omdenker in afval”. Sinds een jaar of vijftien adviseert hij gemeenten op het gebied van afvalinzameling. „Ik had een fascinatie voor afval en vooral voor de vraag: waarom maken we afval?”, zegt hij aan de telefoon. „Er is namelijk geen afval; het is een concept. Het maken van afval is het verspillen van grondstoffen.”
Reus ging op onderzoek uit. Na een grondige analyse van inzamelingssystemen, prestatiecijfers en andere data kwam hij erachter waarom we afval maken. „Als inwoners de kans krijgen een grote bak te vullen met restafval, dan doen ze dat ook. Maar als je voor de ongewenste stromen een lagere service biedt en andersom, gaan mensen nadenken en veranderen ze hun gedrag.” Dat is dan ook het simpele uitgangspunt van de systemen die Reus bedenkt. „Gemeenten denken altijd dat ik heel veel doe, wat ik op zich wel doe, maar niet zoveel als wat zij denken.”
‘Ik ben heel voldaan’
Vanaf 2009 hield Reus zich een aantal jaren bezig met het Programma Materialentransitie van Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, waar ook Reusel-De Mierden onderdeel van is. De samenwerkende gemeenten spraken af om vanaf 2020 nog maar maximaal 5 procent restafval te produceren. Reus hielp ze om hun afvalinzamelingssysteem te veranderen. Waar veel gemeenten na een proeftijd toch weer (deels) terugvielen op hun oude afvalinzamelingssyteem, deed Reusel-De Mierden dat niet. En met resultaat. „Ik vind ‘trots’ nogal een woord, maar ik ben heel voldaan.”
Ook wethouder Peter van de Noort (Ruimte, Samenwerking Reusel-De Mierden) blijft nuchter onder het succes van zijn gemeente. Die dinsdagmiddag begin juli zit hij aan een tafel in zijn kantoor op het gemeentehuis van Reusel-De Mierden. „Het is gewenning”, zegt hij steeds, gevraagd naar het geheim van dat succes. Waarmee hij bedoelt: als je zo’n inzamelingssysteem doorzet, raken inwoners er vanzelf aan gewend. „En het is een heel ondernemend volk hier. Ik denk dat als ze geld kunnen besparen, dat ze dat ook doen.”
Dat neemt niet weg dat er nog steeds inwoners zijn die commentaar hebben, zegt Van de Noort. „Er zijn nog genoeg mensen die zeggen: geef mij die kliko maar terug, want daar kan ik alles in kwijt. Die zakken, daar kan ik niks mee, daar doe ik niks mee en ik voer het op een andere manier af.”
Leo (80) is zo’n inwoner, vertelt hij in de deuropening van zijn hoekhuis. Zijn huis grenst aan het gangetje met de struiken en de hondenpoepprullenbak. Met een paar gezinnen uit de straat deelt Leo een grote container die hij laat ophalen door een particulier bedrijf. Dat kost in totaal zo’n 600 euro per jaar. „Dan ben ik niet gebonden aan die specifieke ophaaldag eens per maand en kan ik meer kwijt.” Plastic afval scheidt hij wel. Of hij nu meer betaalt dan wanneer hij al zijn afval zou laten ophalen door de gemeente? Leo zegt het niet te weten. „Het is luiigheid van mij; ik vind het zo makkelijker.”
In een evaluatierapport uit 2019 van de gemeente Reusel-De Mierden wordt de vraag opgeworpen of er sinds de invoering van het nieuwe inzamelingssysteem meer afval verdwijnt in „bedrijfsafvalcontainers” (waar ook die van Leo formeel onder valt). De gemeente schrijft dat ze daar geen cijfers van heeft, maar vermoedt dat het meevalt, omdat het totaalgewicht aan afval dat ze jaarlijks inzamelt ongeveer gelijk is gebleven. Het aantal afvaldumpingen is wel iets gestegen, maar, zo staat in het rapport, „het is echter mogelijk dat dit deels ook dumpingen zijn vanuit Belgische buurgemeenten”.
De prullenbak voor hondenpoep was ook een initiatief van de gemeente, vertelt Leo. „Maar net heb ik weer hondenstront geruimd. Dat ligt dan in het gangetje. Ik heb de schop altijd klaarstaan.” Hij loopt het hoekje om en wijst naar een hoopje zand tussen de bosjes. Dat heeft Leo over de drol gegooid.
Lees ookWaarom scheiden we zelf ons afval? En vijf andere vragen over afvalscheiding