N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Het Israëlische leger wil dat geweld van kolonisten in bezet Palestijns gebied wordt aangepakt. Carolien Roelants voorspelt dat het niet gaat gebeuren.
Soms is het interessant nieuws dat mijn aandacht trekt, maar vandaag een foto, en die is van Elisha Yered, een Israëlische kolonist die breed lachend onderuit hangt op een politiebureau. En meer foto’s trouwens van Yered, steeds buitengewoon vrolijk. Yered wordt ervan verdacht een rol te hebben gespeeld bij de dood van de 19-jarige Palestijn Qusai Jamal Matan, vrijdag 4 augustus in de buurt van Ramallah, op de sinds 1967 door Israël bezette Westelijke Jordaanoever. Een tweede Israëlische betrokkene, schutter Yehiel Indore, ligt in een ziekenhuis. Hij kreeg een Palestijnse steen tegen zijn hoofd. De vraag is nu: was de steen eerst, zelfverdediging dus, of zijn kogel?
Eerlijk gezegd denk ik dat het uiteindelijk niet veel zal uitmaken. Yered hangt daar zo breed lachend op dat politiebureau omdat hij wel weet dat het met een sisser gaat aflopen. Hij is inmiddels al vrijgelaten; hij staat onder huisarrest. Indore ligt onder arrest in zijn ziekenhuisbed.
Waar gaat dit over? Een Israëlische schaapherder liet die vrijdag zijn kudde grazen op Palestijns land bij het Palestijnse dorp Burqa. Toen Palestijnse dorpelingen reageerden, schoten veertig of vijftig gewapende kolonisten uit de radicale buitenpost Oz Zion (alle nederzettingen zijn onder internationaal recht illegaal; buitenposten zijn dat zelfs onder Israëlisch recht) de herder te hulp. Palestijnse stenen en Israëlische kogels volgden.
Op zichzelf is dit gewoon één voorbeeld van het snel groeiende kolonistengeweld – de VN telden de eerste zes maanden van dit jaar 591 aanvallen door kolonisten op Palestijnse burgers en hun eigendommen, veertig procent méér dan dezelfde periode vorig jaar. Drie incidenten per dag. Olijfboomgaarden omgehakt, brand gesticht in woningen en moskeeën, landbouwgrond in de fik en ook pogroms in Palestijnse dorpen. Het is de beproefde tactiek om Palestijnen van hun land te terroriseren en zodoende hun eigen greep op bezet gebied uit te breiden. Niks bezet gebied, Land van Israël, weg met die Palestijnen! Tien dagen geleden werd een kleine Bedoeïense gemeenschap op die manier weggeïntimideerd, meldde een Noorse hulporganisatie.
Maar de schaapherderzaak krijgt aandacht omdat dit keer de hoogste Israëlische legerwoordvoerder het kolonistengeweld publiekelijk als terrorisme veroordeelde. „Het is terrorisme, er is geen ander woord voor”, zei hij. Het zet Palestijnse burgers aan tot terrorisme; „dit fenomeen moet worden aangepakt”. De chef van de binnenlandse veiligheidsdienst Shin Bet, Ronen Bar, had kort vóór dit incident premier Netanyahu al gewaarschuwd voor het kolonistenterrorisme.
Ja, het moet worden aangepakt. Waarom denk ik dat dit incident en alle volgende toch met een sisser gaan aflopen? Omdat de extreemrechts-religieuze regering-Netanyahu de radicale kolonistenbeweging dekking geeft. Knessetleden van de regeringscoalitie zeiden dat Bar en medestanders „geen onderscheid weten te maken tussen de vijand en jullie eigen volk”. En daar is minister van Nationale Veiligheid Ben-Gvir die zei dat „iemand die zich verdedigt tegen stenengooiers een medaille moet krijgen”.
Het is het product van 46 jaar nederzettingenpolitiek, in gang gezet na de Zesdaagse oorlog. Het enige nieuwe dat deze regering doet is records breken: meer buitenposten legaliseren, meer woningen in nederzettingen bouwen, meer kolonisten dekken. Allemaal schendingen van het internationaal recht. De EU is steevast geschokt en blijft toekijken.
Carolien Roelants is Midden-Oostenexpert en scheidt op deze plaats elke week de feiten van de hypes.
Olie zou Suriname uit het economische slop trekken, beloofde president Chandrikapersad Santokhi rond de verkiezingen in 2020. Inmiddels wordt steeds duidelijker hoe hij dit voor zich ziet: Surinamers moeten gaan meedelen in de winsten uit de oliewinning uit het gigantische, nog onontgonnen Gran Morgu-veld voor de Surinaamse kust. Santokhi maakte dat maandag bekend tijdens de viering van de onafhankelijkheid van Nederland in 1975.
Als de olie uit het Gran Morgu-veld op de markt komt, naar verwachting in 2028, krijgen alle ruim 600.000 Surinamers die in Suriname wonen een spaarbiljet van 750 Amerikaanse dollar (ruim 716 euro) met daarop een jaarlijkse rente van 7 procent, beloofde de president. „Iedereen zal profiteren van deze kans en niemand wordt overgeslagen”, zei hij. „Jullie zijn mede-eigenaar van de olieopbrengsten.”
Grote olievondsten
De afgelopen jaren troffen het Franse TotalEnergies en het Amerikaanse Apache Corporation (APA) ver onder zeeniveau grote hoeveelheden olie aan op 150 kilometer van de Surinaamse kust. Dat leidde uiteindelijk tot de grootste buitenlandse investering ooit in het land: Total en APA maakten vorige maand bekend bijna 10 miljard euro te investeren in de productie van een drijvend olieplatform: het Gran Morgu-veld.
Vanaf 2028 moeten daar dagelijks 220.000 vaten olie worden gevuld. Nu exporteert Suriname dagelijks zo’n 17.000 vaten olie per dag. De Surinaamse overheid verwacht er 16 tot 26 miljard euro aan te gaan verdienen, afhankelijk van de olieprijs. Het project moet voor duizenden banen zorgen.
De olieopbrengsten moeten Suriname afhelpen van de zware economische recessie waar het al jaren onder lijdt. Het gemiddelde inkomen was vorig jaar minder dan 100 euro per maand, en voor veel bewoners zijn voedsel, elektriciteit en brandstof veel te duur geworden. Uit woede daarover bestormden honderden betogers vorig jaar het parlement en eisten ze het aftreden van Santokhi.
Optimisme
Na de deal met Total en APA was het optimisme bij de Surinaamse elite groot. „Niemand hoeft meer arm te zijn in Suriname”, zei Annand Jagesar, directeur van het Surinaamse staatsoliebedrijf. „Er zijn zoveel inkomsten uit dit project, (…) dat we een fijn leven gaan hebben.”
Nu Suriname een half jaar verwijderd is van nieuwe parlementsverkiezingen, doet Santokhi er alles aan om het wantrouwen bij de bevolking weg te nemen. Naast de spaarbiljetten, beloofde hij een deel van de olie-inkomsten onder te brengen in het Nationale Spaar- en Stabilisatiefonds en meer te investeren „in onderwijs, gezondheidszorg en welzijn”. Dat moet „op verstandige wijze” gebeuren, benadrukte hij, „zodat er duurzame resultaten uit voortkomen”.
Toch blijft de scepsis over het omvangrijke olieproject groot. Hoewel het land beschikt over grote hoeveelheden natuurlijke rijkdommen, heeft dat nooit tot brede welvaart geleid. In plaats daarvan belandden de inkomsten in de zakken van een klein aantal corrupte politici en ondernemers.
Het wankele staakt-het-vuren tussen Israël en Hezbollah dat dinsdagnacht inging, is in Libanon positief onthaald. De Libanese premier Najib Mikati zei woensdag te hopen op „een nieuwe blazijde” in Libanons geschiedenis en benadrukte dat het leger klaarstaat om ingezet te worden in Zuid-Libanon.
De overeenkomst, die bestaat uit dertien afspraken, komt in feite neer op de daadwerkelijke implementatie van de VN-resolutie 1701 die na de oorlog van 2006 werd gesloten, maar in de jaren erna door beide partijen niet werd nageleefd. Het belangrijkste is dat Israël zich in de komende twee maanden zal terugtrekken uit Zuid-Libanon, en Hezbollah ook zijn troepen verplaatst ten noorden van de Litani-rivier, zo’n 30 kilometer van de grens met Israël.
De overeenkomst is er duidelijk een op Israëlische voorwaarden. „Netanyahu heeft enorme winsten geboekt op Hezbollah” zegt de Libanees-Amerikaanse academicus en auteur van meerdere boeken over het Midden-Oosten Fawaz Gerges. „Israël heeft ze gedwongen het Libanese front te scheiden van Gaza, en nu akkoord te gaan met zijn militaire terugtrekking uit Zuid-Libanon.”
Netanyahu heeft enorme winsten geboekt op Hezbollah
Daarnaast, zegt Gerges, betekende de dood van voormalig Hezbollah-leider Hassan Nasrallah eind september het verlies van een langdurig en charismatisch leiderschap voor de hele zogeheten ‘As van Verzet’. Deze alliantie wordt geleid door Iran en naast Hezbollah maken hier ook de Jemenitische Houthi’s en Hamas deel van uit. „Netanyahu zei dat hij de machtsbalans in het Midden-Oosten wilde hervormen en dat Nasrallahs dood het begin was van die nieuwe balans.”
Niet alleen is vrijwel de gehele militaire top van Hezbollah uitgeschakeld, ook is een groot deel van hun wapenarsenaal verwoest. Het Israëlische leger zegt bijvoorbeeld 70 procent van Hezbollahs drones te hebben vernietigd en zeker 30 kruisraketten die tegen burgers in Israël gebruikt hadden kunnen worden, hoewel deze aantallen niet te verifiëren zijn. Bovendien zijn Zuid-Libanon en Zuid-Beiroet, gebieden waar Hezbollah veel steun geniet onder de bevolking, grotendeels verwoest. „Israël heeft duidelijk de overhand in deze ronde. Anders dan in 2006, kan Hezbollah nu niet de overwinning claimen.”
Nieuwe president
Politiek gezien staat Hezbollah er ook een stuk slechter voor. Allianties met partijen die de afgelopen jaren samenwerkten met de sjiitische – ondanks de vaak grote verschillen – zijn bekoeld. Hezbollah wordt immers door het grootste deel van de Libanezen verantwoordelijk gehouden voor de duizenden doden en de miljardenschade die het land te verduren heeft. Gerges wijst erop dat Hezbollah concessies zal moeten doen om politiek te kunnen overleven en serieus genomen te worden. De nieuwe leider Naïm Kassem suggereerde bijvoorbeeld al dat de groep zijn best zou doen met de verkiezing van een nieuwe president, een kwestie waar de groep al twee jaar een blokkerende factor in is.
Ook financieel staan Hezbollah en Iran voor een moeilijke periode. Hoewel er veel geld vanuit Iran zal blijven komen, is Israël erop gebrand deze geld- en wapenstromen via Syrië te blijven afsnijden om te voorkomen dat Hezbollah zijn arsenaal de komende jaren weer opbouwt. Bovendien hoeft Libanon niet te rekenen op dezelfde hoeveelheid gulle giften en investeringen uit heel de wereld voor de wederopbouw, zoals na de oorlog in 2006 wel gebeurde.
Lees ook
De wapenstilstand in Libanon lijkt stand te houden
Hezbollah-kenner Nicholas Blanford denkt zal Hezbollah zich de komende tijd zal focussen op het zorgdragen voor zijn sjiitische achterban, die het afgelopen jaar het meest is geraakt. „Het is immers Hezbollahs schuld dat zij hun huizen en familieleden hebben verloren. Als Libanese sjiieten over een jaar nog steeds in tenten wonen, zal dat voor veel onvrede zorgen onder de achterban die juist cruciaal is voor hun voortbestaan.”
Ondanks de zware verliezen zal de organisatie het staakt-het-vuren als een succes presenteren. Hezbollah zegt al dat het niet verslagen is, tot in de laatste uren heeft gevochten om een bezetting van Zuid-Libanon te voorkomen, en Israël niet alleen in het noorden maar in het hele land onveilig heeft kunnen maken.
Technologische superioriteit
Naar verwachting zal Hezbollah zich de komende tijd voorzichtig herorganiseren op al die verschillende fronten. Ook zal het zich nu veel meer moeten gaan focussen op technologie, een aspect waarvan bijvoorbeeld de Israëlische sabotage van duizenden communicatieapparaten in september liet zien dat de groep op achterliep. De belangrijke les voor Hezbollah is dat Israël geleerd heeft van de oorlog in 2006, en jarenlang heeft gewerkt aan niet alleen technologische superioriteit, maar ook aan netwerken van infiltranten en agenten in Libanon en de organisatie zelf.
Ondanks de zware verliezen zal Hezbollah het bestand als een succes presenteren
De afgelopen maanden laten zien dat Hezbollah militair nog steeds overeind staat, zegt Blanford. „De moraal onder militanten was hoog en de achterban steunde de strijd. Aan de frontlinies heeft Hezbollah zwaar gevochten met het Israëlische leger en op meerdere plekken gebied vast kunnen houden.” De commando- en controlevoering van de organisatie functioneert nog goed en er zijn dermate veel strijders dat er nog genoeg geroteerd kon worden. „Hoewel er veel ervaren leden van de oudere generaties zijn gedood, zijn leden in de 30 en 40 zeer gemotiveerd. Zij hebben vaker dan oudere leden wel een opleiding genoten, maar toch ervaring in het veld en zijn zeer toegewijd aan Hezbollahs zaak voor het verzet tegen de Israëlische bezetting.” Hezbollahs speciale eenheid, de Radwan Force, is deze oorlog niet massaal ingezet.
Het is met name vanwege Iran, dat een grotere oorlog wilde voorkomen, dat Hezbollah ook veel van zijn wapenarsenaal de afgelopen tijd maar weinig of helemaal niet heeft gebruikt, zoals luchtafweerraketten, anti-schip-raketten of zware precisiegeleide raketten.
Een verzwakt Hezbollah betekent al met al geen einde van de organisatie en van Irans belangrijkste bondgenoot. Dat geldt zeker op het nationale toneel, waar door sommigen wordt gevreesd dat Libanezen intern de prijs zullen betalen voor wat Hezbollah inbindt op regionaal niveau. De grootste gewapende groep en sjiitische politieke partij zal een dominante rol blijven houden in de Libanese politiek. Andere partijen zijn zich daar maar al te bewust van. Zoals in de afgelopen jaren immers vaker gebeurde, deinst het niet terug om de wapens ook op Libanese tegenstanders te richten.
Lees ook
Bestand wekt hoop in Gaza, maar ‘zal niet veel betekenen voor de Palestijnen’
De aankomend president van de Verenigde Staten werpt al een forse schaduw vooruit. Begin deze week maakte Donald Trump duidelijk dat het hem ernst is met het ‘beschermen’ van de Amerikaanse maakindustrie. In een bericht op zijn socialemediaplatform Truth Social kondigde hij aan importtarieven van 25 procent te gaan heffen op álle producten die buurlanden Canada en Mexico verkopen aan de VS. En alle Chinese goederen wil hij belasten met een „additionele” invoerheffing van 10 procent.
Het is duidelijk: vanaf 20 januari, als Trump de sleutels van het Witte Huis krijgt, stevent de wereld af op een handelsoorlog. Want niet alleen China en de buurlanden van de VS gaan meer betalen om naar de VS te exporteren, de hele wereld moet aan de nieuwe heffingen geloven. Het doel van Trump is helder: de eigen industrie beschermen, de werkgelegenheid in de VS aanjagen en met de opbrengst van de heffingen de rest van zijn beleid betalen.
De gevolgen van de nieuwe tarievenoorlog zijn lastiger vast te stellen, al was het maar omdat Trump nogal wispelturig kan zijn in de exacte vormgeving van zijn plannen. Toch proberen economen de consequenties van de heffingenstrijd te vatten in concrete cijfers.
Maakindustrie geraakt
Het Centraal Planbureau (CPB), de economisch adviseur van de Rijksoverheid, publiceerde eerder deze maand al een uitputtende analyse van de economische verwevenheid van Nederland met de VS. Die is substantieel, constateerde het CPB, vooral op het gebied van kennis en wederzijdse investeringen. De handel met de VS bedraagt echter maar een klein deel van de voor Nederland relevante handel: de export van goederen naar de VS bedraagt 4 tot 5 procent van de totale Nederlandse export. Voor import geldt een percentage van rond de 10.
In twee scenariostudies diept het CPB in een donderdag verschenen studie de effecten van de Amerikaanse importtarieven verder uit. Het eerste scenario berekent wat de effecten zijn als de Amerikaanse regering heffingen van 10 procent invoert op alle import van goederen uit alle landen, heffingen van 60 procent op alle import uit China en heffingen van 100 procent op alle import van auto’s. Het vrijhandelsakkoord tussen de VS, Canada en Mexico blijft in dit scenario niet intact, waardoor er ook Amerikaanse invoerheffingen op goederen uit Canada en Mexico worden geheven. Precies zoals Trump deze week aankondigde dus.
Voor Nederland blijft in dat geval de macro-economische impact relatief beperkt: de import en export zullen 1 procentpunt dalen, verwacht het CPB. Voor specifieke bedrijfstakken in de Nederlandse maakindustrie is het effect op de productie groter: zij exporteren relatief veel naar de VS en worden dus hard geraakt door de tarieven. De productie in die sectoren zal krimpen, en soms fors ook. Zo zal de machine- en apparatenproductie 6 procent krimpen, de productie van elektronische en optische goederen 5,7 procent en voertuigen 5,3 procent. Voor de EU zijn de effecten vergelijkbaar, met een grotere daling in bedrijfstakken zoals voertuigen (- 6,1 procent) en farmaceutische producten (- 4,9 procent). De Amerikaanse heffingen zullen er waarschijnlijk voor zorgen dat Nederland en de EU hun handelsstromen zullen gaan verleggen. Hoe beter Europa en Nederland daarin slagen, des te kleiner het Trump-effect zal zijn, aldus het CPB.
Aan de andere kant van de Atlantische oceaan treden ook effecten op. Volgens het CPB zullen de importtarieven tot gevolg hebben dat de import met 20 procent daalt en de export met 27 procent. Hoewel de importheffingen van Trump de Amerikaanse productie van bijvoorbeeld ‘eigen’ voertuigen en elektrische apparaten stimuleren, zorgen ze door de duurdere import ook voor hogere consumentenprijzen. Want hoe hoog de tarieven ook zullen zijn, Amerika zal sommige grondstoffen, halffabrikaten en producten moeten blijven importeren.
Ook stijgen de kosten voor Amerikaanse bedrijven die geïmporteerde materialen gebruiken, waardoor producten duurder worden. De hogere kosten voor producten (inflatie als gevolg van de tarieven) zal de looneisen in de toch al krappe arbeidsmarkt over de hele linie verhogen. Die hogere binnenlandse loonkosten in zowel de maakindustrie als de dienstensector dragen bij aan een nog hogere inflatie en een verdere daling van de Amerikaanse concurrentiekracht, aldus het CPB. Daarvan profiteren de Nederlandse en Europese dienstensector. De hogere kosten voor Amerikaanse diensten maken Europese alternatieven internationaal meer concurrerend. De dienstensector zal gemiddeld met zo’n 3 procent groeien als gevolg van de tarieven.
Wraak is slechte raadgever
Het tweede scenario gaat uit van dezelfde Amerikaanse heffingen, maar met een vergeldingsactie van de Europese Unie, die importheffingen van 10 procent op alle invoer van alle goederen uit de VS oplegt. Volgens de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) heeft de EU immers het recht om „proportionele vergeldingsmaatregelen” te nemen. Dat is de de facto-concretisering van de handelsoorlog.
Wraak is alleen een slechte raadgever, zeggen de economen. De impact van zo’n vergeldend EU-tarief op de export van Amerikaanse goederen is beperkt. In de VS doet het nauwelijks iets, de export naar Europa vormt maar ongeveer eenzesde van de totale Amerikaanse export, waardoor de wraak betrekkelijk tandeloos blijft.
Voor Nederland zou een wraaktarief een extra daling van 0,2 procentpunt (grofweg 1 tot 1,5 miljard euro) in export en import betekenen. Positief bijeffect is dat de binnenlandse productie stijgt, doordat Amerikaanse importen gedeeltelijk worden vervangen door Nederlandse producten. Ook stijgt de export naar derde landen buiten de EU en de VS, maar niet genoeg om de schade aan de Amerikaanse handelsstroom helemaal op te heffen.
Lees ook
Trumps invoerheffingen: politiek pressiemiddel of opmaat naar handelsoorlog?
Voor de EU als geheel zijn de effecten vergelijkbaar: de handel daalt eveneens meteen 0,2 procentpunt extra, terwijl de productie in enkele specifieke maakindustrieën toeneemt door vervanging van Amerikaanse goederen door EU-producten. In de praktijk zal Europa waarschijnlijk kiezen voor gerichte tegenacties, vergelijkbaar met die tijdens Trumps vorige regeerperiode (2017-2021). Denk aan tarieven op typisch Amerikaanse producten als bourbon, Levi’s spijkerbroeken en Harley Davidsons.
Uiteenlopende machtsblokken
Het economisch bureau van ABN Amro, dat deze week ook een analyse maakte van de mogelijke aanstaande heffingenstrijd, voorziet dat Amerika en de EU economisch en monetair gezien fors uiteen zullen gaan lopen. De inflatie in de VS zal hoger worden door de duurdere import en de daaropvolgende roep om hogere lonen. Als gevolg daarvan zal ook de rente die de centrale banken hanteren op een hoger niveau blijven. Dat zet weliswaar een rem op de inflatie- en loongolf, maar ook op allerlei investeringen.
De algemene economische effecten van de importheffingen schat ABN Amro hoger in dan het CPB. De bank verwacht ook dat er nog wel wat te onderhandelen valt met de VS, mede onder druk van tegenheffingen. Uitzonderingen voor bepaalde productgroepen, waar veel Amerikaanse lobbyisten voor pleiten, drukken het nominale tarief van 10 procent naar een effectief tarief van 5 procent, verwachten de economen van ABN Amro.
Daartegenover stelt de bank dat de tarieven ook voor een mondiale daling van de handel en dus de groei zullen zorgen, die de olieprijs zal gaan drukken. De positieve effecten daarvan (lagere energiekosten en dus goedkoper produceren) halen de scherpe randjes van de heffingen af.
Per saldo gaat een handelsoorlog natuurlijk pijn doen. Willens en wetens producten duurder maken zonder dat daar een goede economische reden voor is, blijft niet zonder gevolgen, aan beide kanten van de streep. Zoals al vaker geconstateerd doet Trump niet alleen de wereld, maar vooral ook zijn eigen bevolking pijn met zijn maatregelen, terwijl het reële effect voor de rest van de wereld, en Nederland in het bijzonder, beperkt zal zijn. Het is zoals oud-staatssecretaris Willem Vermeend (Financiën, PvdA) altijd zei: importheffingen blaffen wel, maar ze bijten niet. Althans, niet echt.